Duitse strandversperringen te Knokke tijdens WO II  

Eddy Lambrecht

Toen bleek dat een tweefrontenoorlog onvermijdelijk was, werd eind 1941 door het Duits Opperbevel het order uitgegeven om de West-Europese kusten te versterken. Tegen februari 1942 waren de eerste bunkerbouwprogramma’s uitgewerkt.

Het ‘Seefront’ werd een aaneenschakeling van weerstandsnesten en steunpunten, waarin de actieve verdediging gevoerd werd uit betonnen bunkers.

Veldmaarschalk Erwin Rommel werd op 5 november 1943 inspecteur benoemd van de kustverdediging van Denemarken tot aan de Frans-Spaanse grens. Met zijn praktische kijk op de zaken was hij de geknipte man. Rommel volgde de uitvoering van zijn orders persoonlijk op gedurende zijn inspectietochten. Hij was trouwens van mening dat de kustverdedigingswerken onvoldoende in aantal waren.

Rommel hechtte ook belang aan de versterking van de passieve kustverdediging met de strandversperringen, de ‘Vorstrandhindernisse’, of ‘Kustenvorfeldsperren’.

Doordat de geallieerden een overmacht hadden aan vliegtuigen en tanks moesten zij volgens Rommel verslagen worden voor de kust of op het strand. In geen geval mochten zij een bruggenhoofd vormen en doorstoten naar het binnenland. Het strand zou het voornaamste slagveld zijn. De kustverdediging begon trouwens reeds in zee met de Küstenminen A (zeemijnen speciaal ontworpen om een landing te verhinderen) en de netversperringen.

Vanaf 1944 begon de Duitse bezetter de stranden te bezaaien met diverse obstakels, waarvan Rommel er enkele zelf bedacht had. Het werd een wedloop tegen de tijd. De meeste strandversperringen werden onder de vloedlijn geplaatst om de landingsboten te vernietigen. Kwamen de geallieerden toch aan land bij ebbe, dan zouden zij langer onbeschut zijn voor het afweervuur uit de bunkers. Zoals overal elders kwamen deze strandversperringen te Knokke voor in verschillende soorten.

Holzpfähle

Dit waren onderwaterhindernissen vervaardigd uit hout of staal, die in het zand waren aangebracht op een diepte van 1 tot 2 meter. De bedoeling was dat de palen bij hoogwater een meter onder de zeespiegel bleven.

Het was Rommel zelf die wees op het gebruik van brandspuiten met hoge druk om de palen of boomstammen vlugger in de grond te kunnen aanbrengen.

Later werden op de top van de palen ook landmijnen of artilleriegranaten geplaatst. Landmijnen konden een gat van 2 meter slaan in een landingsboot.

De opstelling van de Holzpfähle werd afgewerkt met prikkeldraad om de soldaten die de landingsboten hadden moeten verlaten te hinderen in hun vooruitgang richting strand.

cii201148bp025 031 page7 image1cii201148bp025 031 page7 image2

Knokke-Zoute. De antitankmijnen op de houten palen werden in een hoek van 45° zeewaarts gericht. Niet te verwarren met de ‘Rommelasperges’ die op velden meer landinwaarts werden geplant en onderling verbonden waren door kabels die springtuigen deden ontploffen, dit om het landen van zweefvliegtuigen en luchtlandingstroepen te verhinderen.

 

Hemmbalken

Een ander obstakel was de houten Hemmbalk of rembalk, vervaardigd uit een boomstam van min 8 meter lang met een helling van 40°, ondersteund door vertikaal in het strand geplaatste steunbalken.

Er kon ook getande staalplaat ‘Stahlmesser’ bevestigd worden op de rugzijde van de paal om de bodem van een vaartuig open te rijten. Ook mijnen om het vaartuig te vernietigen werden op de Hemmbalken aangebracht.

Alhoewel eenvoudig van constructie, bleken deze obstakels zeer doeltreffend tijdens de geallieerde landing in Normandië.

Wegens gebrek aan lange boomstammen werden ook beton, stalen rails of steunbalken gebruikt.

cii201148bp025 031 page7 image3a

Het Zwin met op de achtergrond Cadzand-Bad. Hemmbalken voorzien van artilleriegranaten. Ook antitankmijnen ‘Tellerminen’ werden gebruikt.

cii201148bp025 031 page7 image3Het Zwin. Een Hemmbalk met stalen mes. De Hemmbalk was steeds landinwaarts gericht. In de film ‘Saving Private Ryan’ van Spielberg werden zij in de verkeerde richting opgesteld. 

Tetraeders

Dit waren piramides uit beton, vervaardigd uit 6 betonnen balken waarvan 3 rechtopstaande en drie liggende die de basis vormden. Ook later gemaakt uit staal, wegens gebrek aan beton.

Door de kracht van de getijdenwerking, konden deze hindernissen die te licht waren over het zand rollen en van plaats veranderen. Zij konden ook moeilijk een aanvaring met een boot doorstaan, daar zij in stukken braken.

cii201148bp025 031 page7 image4aTekening van Rommel zoals hij de verschillende verdedigingswerken op het strand zag. In het midden onderaan een betonnen tetraeder (zie pijl), met rechts daarboven een Nussknacker-Mine in blok beton en opstaande rail. Beide types kwamen voor op het strand van Knokke.

 

Tsjechische egel (Tschechenigel)

Deze tankhindernis van Tsjecho-Slovaakse afkomst was karakteristiek voor de kustverdediging. Oorspronkelijk bedoeld voor de verdediging van de grenzen van Tsjecho-Slowakije, werden deze stalen obstakels na annexatie van dat land door de Duitsers in beslag genomen.

De Tsjechische egels waren gemakkelijk te produceren, en moesten een druk van 60 ton kunnen weerstaan voor een hoogte van minimum 1,4 meter. Latere soorten van geïmproviseerde egels konden deze maatstaven niet halen, en waren dan ook niet zo doeltreffend als hindernis.

De Tsjechische egel was samengesteld uit 3 stalen palen van 1,8 meter lengte. De palen waren in een kruis opgesteld, met een totaal gewicht van 198 kg. De balken van de originele egels waren aan elkaar gevezen, later gelast. Om ze te verzwaren werden ze op betonnen blokken geplaatst.

cii201148bp025 031 page7 image4Tsjechische egels op een golfbreker te Knokke, zij werden ook op het strand opgesteld.

Elementen ’C’

Deze antitank hindernis, ook ‘Belgische Poort’ genaamd, werd ontworpen door de Franse colonel de Cointe de Fillain in 1933.

Het gaat om een stalen raam van 2,5 meter hoogte en 3 meter breed, vastgezet op een skelet van 3,28 meter lang in de vorm van een trapezium. Onderaan bevinden zich 3 betonnen rollen, waarvan de achterste in een hoek van 90° kan draaien. Totaal gewicht is 1400 kg.

Deze elementen ‘C’ konden aan elkaar vastgehecht worden om een doorlopende linie te vormen, en de elasticiteit van de verenigde elementen ‘C’ verhinderde het doorbreken van tanks.

Voor het Belgisch leger werden er 72.000 stuks geproduceerd, het merendeel werd gebruikt in de Koningshooikt-Waver (KW) linie en nadien door de Duitsers buit gemaakt.

Door de Duitsers ‘Rollböcke’ genaamd, werden ze op de laagwaterlijn geplaatst als bescherming tegen tanks en voertuigen. Bij hoogwater dienden ze met hun opstaande 3 armen als hindernis tegen landingsvaartuigen. Eénmaal de betonrollen vastgezet waren, konden ze niet meer verplaatst worden.

Elementen ‘C’ werden ook op plaatselijk initiatief door Duitse eenheden voorzien van mijnen. Rommel was zeer lovend over deze strandversperring, en beval dat deze niet meer landinwaarts mochten opgesteld worden, maar alleen nog op het strand.

cii201148bp025 031 page7 image5Elementen ‘C’ op de dijk van het Albertstrand te Knokke. De linkse staat met het achtereind naar het strand gericht.

Andere hindernissen voor de eventuele aanvallers te Knokke waren ondermeer de Friese ruiters en de Nussknacker-Mine (betonnen blok met daarin een springtuig dat door contact met opstaande spoorrail tot ontploffing werd gebracht). Vergeten we daarbij ook niet de mijnenvelden, prikkeldraad, ingebouwde vlammenwerpers.

Verdediging tegen tanks

Dit waren de laatste obstakels die ontscheepte troepen dienden te overwinnen om van het strand of van de dijk weg te geraken.

cii201148bp025 031 page7 image6aAlbertstrand.
Betonnen tankgracht (Panzergraben). Zij werden ook gebouwd in baksteen of cement.
Deze antitankgrachten konden vanaf 3,5 meter en in uitzonderlijke gevallen tot 20 meter breed zijn.
Zij waren steeds in zigzag aangelegd, en werden beschermd door prikkeldraad en geschut.

 

cii201148bp025 031 page7 image6Casino Knokke.
Dubbele rij van stalen antitankversperringen.

 

cii201148bp025 031 page7 image7Zoute. De toegang van de dijk naar de achtergelegen straten werd voor tanks en voertuigen afgesloten met een betonnen muur (Panzermauer). De antitankmuur kon een dikte hebben van 1 tot 3,5 meter, en een hoogte van 2 tot 3 meter (in uitzonderlijke gevallen een hoogte van 7,5 meter).

 

Wijlen mevrouw Meysman van Hotel Excelsior vertelde mij dat toen Rommel op inspectie was te Knokke, hij de stevigheid van de antitankmuur aan de A. Bréartstraat wilde testen door vanaf het strand een kanon er naar te laten vuren. De kanonniers misten echter hun doel en raakten het Hotel Excelsior tot woede van de veldmaarschalk.

Uit dit voorval blijkt nogmaals dat de hier gelegen troepen niet voldoende geoefend waren. Rommel wist dat maar al te goed, maar gaf er de voorkeur aan om hen in te zetten bij het opwerpen van strandversperringen in plaats van hun tijd te besteden aan training.

Bibliografie

  • Atlantikwall in Zeeland en Vlaanderen - H. Sakkers en N. Houteman, Middelburg 1990.
  • Generalfeldmarschall Rommel - Hans Sakkers - Zeelucht Koudekerke 1993
  • Magazine 39-45, nrs 279/2010 en 280/2010

Duitse strandversperringen te Knokke tijdens WO II

Eddy Lambrecht

Cnocke is Hier
2011
48b
025-031
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:49:21