Jan Beauferme
Pastoor van Oostkerke 1616-1620
Albert Schouteet
ere-stadarchivaris
De lijst van de pastoors van Oostkerke bij Brugge vanaf het concordaat tussen paus Pius VII en Napoleon I, in 1801, tot 31 december 1930, wordt vermeld in D. Lescouhier: Algemeen lijst van de EE. HH. pastoors van al de parochiën van West-Vlaanderen ..., Kortrijk, z.j., blz. 49-50.
Over de vroegere parochieherders van Oostkerke is daarentegen niets bekend. Zelfs Fragmenta. Maandschrift voor de geschiedenis van steden en dorpen in Vlaanderen, 2 dln., 1886-1891 waarin nochtans een uitgebreide reeks Priesterlijke benoemingen uit vroegere tijden is verschenen, vermeldt geen enkele benoeming of aanstelling van een pastoor te Oostkerke (1).
Wij zijn derhalve de mening toegedaan, dat de hiernavolgende bijzonderheden betreffende Jan Beaufermé, pastoor te Oostkerke van 1616 tot 1620, een weliswaar geringe maar toch niet te misprijzen bijdrage betekent voor de geschiedenis van de parochie en de gemeente, die de gevierde, aan wie deze bijdrage wordt opgedragen, zeer nauw aan het hart ligt.
Jan Beaufermé werd als leerling van de Bogardenschool te Brugge opgenomen. Wanneer dit precies gebeurde, weten we niet. Bekend is dat in deze stedelijke inrichting alleen behoeftige weeskinderen van het mannelijk geslacht werden aanvaard, die daarenboven nog aan twee andere voorwaarden moesten voldoen: ze moesten gaaf en gezond zijn naar lichaam en geest en de leeftijd van zeven a negen jaar bereikt hebben. Vanaf hun opname in de school, genoten de leerlingen er volledig onderhoud en het gewone onderwijs van de tijd, dat in de regel op dertienjarige ouderdom werd vervangen door een beroepsopleiding bij een particulier persoon, onder het toezicht van het schoolbestuur. De meest begaafde leerlingen kregen een meer uitgebreid onderwijs, onder meer in de Latijnse taal, met het oog hen vervolgens voor hogere studies naar een universiteit te sturen. Sommige leerlingen werden in de school onderhouden en mochten hogere studies doen ingevolge stichtingen van liefdadige personen. Deze leerlingen noemde men de bursalen (2).
Een van deze stichtingen ten voordele van leerlingen van de Bogardenschool werd gedaan door Francisco de la Torre, consul van de Spaanse natie te Brugge. Ze behelsde een studiebeurs voor twee leerlingen voor theologische studies aan een universiteit (3).
Een van deze bursalen van de stichting de la Torre was Jan Beaufermé. Over zijn herkomst en zijn afstamming zijn geen bijzonderheden bekend. Wel weten we, dat hij door het bestuur van de school, waar hij als leerling was opgenomen, de Latijnse afdeling volgde en dank zij de stichting van Francisco de la Torre naar de universiteit van Douai werd gezonden en er de graad van baccalaureus formatus in de theologie behaalde.
De vorming van een theoloog duurde ongeveer twaalf jaar. Na vijf of zes jaar, werd de student meester in artes, baccalaureus cursor of biblicus en ontving hij de tonsuur en de lagere wijdingen. Een jaar later werd hij baccalaureus sententiarius, en na nog eens een semester studie baccalaureus formatus. Vier jaar voortgezette studie leidde tot de licentie. De titel van sacrae theologiae doctor was een eretitel, die reeds na enkele maanden na de licentie kon gehaald worden. In de loop van de 16e en de 17e eeuw werd de studietijd gaandeweg aanmerkelijk ingekort. Van omstreeks 1560 kon de eerste baccalaureustitel worden behaald na vieren een half jaar studie. In 1650 wordt de totale tijdsduur op zeven jaar teruggebracht (4). Ten tijde van Jan Beaufermé waren deze hervormingen dus nog niet geheel doorgevoerd.
Na eerst pastoor te Sint-Laureins bij Aardenburg te zijn geweest, werd Jan Beaufermé op 1 september 1616 pastoor te Oostkerke. Na een verblijf aldaar van ongeveer vier jaar is hij tot de gemeenschap van de Jezuïeten toegetreden en maakte hij zich vooral verdienstelijk bij de pestlijders. In geur van heiligheid is hij overleden op zijn sterfbed lezende het Te Deum Laudamus.
Bijlage
Hier achtervolghen by ordre de bursaelen, die men ghehouden is te houden ter studie in de universiteit van Douuay uut crachte van de fundatie van sieur Francisco de la Torre, oude consul van de Spaanse natie.
Desen meester Jan Beaufermé is in 't jaer 1614 ghepromoveert tot Douay cum gradum baccalaureum formatum sancte theologie, ende daernaer gheworden pastor in de prochie van Sint-Laureyns by Eerdenburgh in Vlaenderen, daer van de schole ontslaghen is. Ende den 1en septembre 1616 is hy gheworden pastor in Oostkerke boven Damme in Vlaendre. Ende den 9en octobre is hy gheworden pater van de Societeyt Jesu 1620, alwaer hy met opinie van heylicheyd, lesende in syn uuterste Te Deum Laudamus, overleden is administrerende de H. Sacramenten aen die besmit waeren met peste. Requiscat in pace.
Brugge, Stadsarchief, fonds van de Bogardenschool, register van de bursalen over 1539-1652, fol. 166 (5).
Noten
-
Fragmenta bevat niet minder dan 71 blz. met vermeldingen van priesterlijke benoemingen.
-
Over de Bogardenschool, zie: L. Gilliodts-van Severen, Bogarde. L'Orphélinat des garçons a Bruges. Son ancien état administratif, financier, scientifique et juridique, in La Flandre, VIII (1876), blz. 53-80, 158-199; ld., inventaire diplomatique des archives de l'ancienne école Bogarde a Bruges, 3 dln., Brugge, 1899-199; P. Van Lede, Geschiedkundige beschrijving der Bogaerde School, bevattende haren oorsprong en vestiging, aangroei en verval, Brugge, 1907; A. Schouteet, Een beschrijving van de Bogardenschool te Brugge omstreeks 1555, Brugge, 1960.
-
Over Francisco de la Torre en zijn stichtingen ten voordele van de Bogardenschool, zie: L. Gilliodts-van Severen, Inventaire ..., passim; ld., Cartuiaire de i'ancien consuiat d'Espagne a Bruges, 2 dln., Brugge, 1901-1902, passim.
-
Deze bijzonderheden over de theologische studies werden ons bereidwillig meegedeeld door lic. Peter Vandermeersch, waarvoor onze oprechte dank.
-
Van deze aantekening wordt ook melding gemaakt in L. Gilliodts-van Severen, Inventaire diplomatique..., III, blz. 1163.