omd_2010_knokke-kalfmolen

 

Praktische informatie

Plaats: Graaf Jansdijk 236, Knokke

Uren: Van 10-18u, met doorlopend gidsbeurten door de molenaars

Verhaal: Deze beschermde molen (ca. 1670?), een open houten standaardmolen, bepaalt het beeld van de Graaf Jansdijk. De huidige molen is genoemd naar de vlakbij gelegen herberg Het Kalf, zoals ook de wijk sinds de 19de eeuw heet. bepaalt het beeld van de Graaf Jansdijk. De twee kersverse molenaars geven deskundige uitleg. Bij winderig weer wordt graan gemalen.

Graaf Jansdijk

Om zich tegen de vloedgolven te beschermen, wierpen onze voorouders al vroeg terpen en dijken op. De Gentele- of Blankenbergse dijk is een van de eerste dijken in onze streek, aangelegd in de eerste helft van de 11de eeuw om de overstroming vanuit het Zwin in westelijke richting te beperken. Kort nadien werden dijken aangelegd zijdelings op de Genteledijk: Evendijk, Kalvekeetdijk... Omstreeks 1400 werd de Graaf Jansdijk opgeworpen. Het was onder het bewind van Graaf Jan Zonder Vrees, ook Graaf van Vlaanderen en Hertog van Bourgondië, dat korte dijkstukken onderling werden verbonden tot een aaneengesloten waterkering. Deze zeedijk strekte zich uit van Grevelingen in Frans-Vlaanderen tot aan Sas-van-Gent in Zeeuws-Vlaanderen. Op het grondgebied van Heist en Knokke liep het traject van de Graaf Jansdijk vanaf de Elizabetlaan op het grondgebied van Heist en Duinbergen langs de dorpskerk van Knokke en verder in oostelijke richting langs de Boudewijnlaan, de De Judestraat en sloot dan verder aan bij de huidige Graaf Jansdijk, tot aan de Vrede.

Op de Graaf Jansdijk werden ook molens gebouwd: de Molen van Van Damme (in Knokke dorp, inmiddels verdwenen) en de Kalfmolen (aan Het Kalf, beschermd in 1939). In de 19de eeuw vormt Het Kalf, met molen en lage, witgeschilderde huisjes een tweede bewoningskern langs de dijk, die vanaf hier in de richting van De Vrede zijn natuurlijke verhoging in het landschap heeft bewaard. In die tijd vinden in de herberg de vergaderingen van de gemeenteraad plaats. De oorspronkelijke naam Oosthoek verschuift naar de meer noordelijk gelegen woonkern rond het oude Sint-Paulusfort. De oude boerenhuisjes rond de molen zijn nu allemaal in gebruik als vakantieverblijven. Om de windvang te verzekeren, werd de onmiddellijke omgeving van de molen in 1995 als dorpsgezicht beschermd.

Landkaarten uit de 16de eeuw tonen aan dat zich tussen de zee en de Graaf Jansdijk een uitgestrekt schorren- en duinengebied vormde. Landinwaarts, achter de dijk, kwamen grote boerderijen tot stand zoals de Vaucelleshoeve (inmiddels verdwenen), de Grote Keuvelhoeve (Kalfstraat) en de Witte Hoeve (Graaf Jansdijk). Deze boerderijen vatten de ontginning van de ingedijkte polders aan en lieten de schorren, buitendijks gelegen, door schapen begrazen.

Windmolens

De meeste Vlaamse windmolens kunnen in twee duidelijk onderscheiden hoofdtypes worden ondergebracht: stenen windmolens en houten staakmolens of standaardmolens, zoals de Kalfmolen. Staakmolens zijn veel ouder dan stenen molens. De oudste vermelding dateert uit een oorkonde van 1183 die handelde over het al of niet mogen plaatsen van molens te Wormhout (Frans-Vlaanderen). Dat het hier houten staakmolens betrof, is zo goed als zeker omdat stenen molens pas in de 14de eeuw bekend raakten. De staakmolen is waarschijnlijk een Vlaamse uitvinding.

Het principe van een staakmolen steunt op het feit dat om in de wind gezet te worden, het hele molenkot meedraait, dit in tegenstelling tot de stenen molen, waarbij alleen de molenkap met de wieken meedraaien.

schema-staakmolen-1De staakmolen

Het molenkot met het volledige binnenwerk steunt op een zeer zware eiken standaard of staak (staakmolen). De molenstaak van de Kalfmolen heeft een diameter van 55 cm. Deze staak wordt op zijn beurt rechtgehouden door 4 dubbele steekbanden die op kruispalen steunen, die op hun beurt rusten op teerlingen (dit zijn met bakstenen gemetselde steunblokken). Dit alles vormt de onderbouw of de voet van onze staakmolen. Het molenkot is bereikbaar via een brede trap, die samen met een van de staak vertrekkende balk de staart van de molen vormt. Aan het uiteinde van die staart zit een windas met kruiketting. Die windas dient om de molen in de wind te zetten (kruien). Het molenkot, waarin de maalinrichting huist, is 10 meter hoog bij 5 meter breed waarin de maalinrichting huist.

De Kalfmolen heeft twee maalstoelen. Daarnaast tref je er ook nog een volledig assenstelsel aan, met tand- en kamwielen die instaan voor het aandrijven van de molenstenen. De maalstoelen zijn gelegen op de bovenste verdieping van het twee verdiepingen tellende molenkot. Dit wordt de steenzolder genoemd. Op deze verdieping bevinden zich de molenstenen, waarvan het voorste koppel een diameter heeft van 150 cm en waarvan elke steen 1200 kg weegt. Het achterste koppel meet 120 cm en weegt 800 kg per steen. Het gemalen graan (meel) verdwijnt in de meelkokers, die op hun beurt uitmonden op de benedenverdieping of meelzolder. Dit is de pleisterplaats van de molenaar bij het malen. De zakken met graan of meel worden respectievelijk opgetrokken of neergelaten door het luiwerk.

De vier wieken, die een vlucht hebben van 22 meter per twee wieken, brengen de windenergie over op het molenmechanisme. Bij onvoldoende wind kunnen de wieken bedekt worden met zeilen. De vier wieken worden bijeengehouden door de askop, die 1500 kg weegt. Binnenin, onder de molenkap, loopt een wiekenas waarop het vangwiel en voorwiel gemonteerd zijn. Het vangwiel heeft een doormeter van 3 meter, die van het voorwiel is iets kleiner. Beide hebben 48 kammen die elk op hun beurt een lantaarn met 13 stangen aandrijven.

Wanneer de molen niet draait of wordt stilgelegd, gebruikt de molenaar een vang (dit is een soort van trommelrem). Staakmolens malen tegenwoordig enkel nog tarwe. De Kalfmolen is echter ook voorzien van een haverpletter. Vroeger werden staakmolens ook nog gebruikt om o.a. oliezaden te pletten of tabak te versnijden of zelfs vlas te zwingelen.

Kalfmolen

In de 17de eeuw werd op de Graaf Jansdijk, die dateert uit het begin van de 15de eeuw, een molen gebouwd die naar de wijk waar hij staat werd genoemd: ‘De Kalfmolen’. Waar oorspronkelijk de zeedijk lag, zou volgens de overleveringen eerst een watermolen hebben gestaan. In die tijd heette de buurt Oosthoek en pas toen de dijk stevig genoeg was, kon er gedacht worden aan een open standaardmolen op de hoogte, in de wind en volgens het type uit de 16de eeuw. Dank zij het onderzoek van Maurice Coornaert in zijn boek ‘Knokke en Het Zwin’, weten we met zekerheid dat ‘de muelen die op den zeedijk staet’, in 1690 gebouwd, de Kalfmolen was.

kalfmolen-bovenasIn de eeuwen die volgden werden de namen van molenaars opgetekend om tot Ignace Devos te komen, pachter in 1834 en vermeld in de kadasterlegger uit die tijd. In de balken werden meerdere namen gegrift zoals Collyn 1733, J.P. Delanghe 1770, T. Tytens (zonder datum) en L.P. Devos 1864. Na Pol Devos werd de molen verkocht aan Edward Verheye, de Grauwen, zoals hij werd genoemd. Hij bleef er tot 1914. Door de Eerste Wereldoorlog viel de molen stil en raakte grotendeels in verval. De Belgische Staat verwierf het eigendom en liet de molen herstellen. Pas in 1926 zette molenaar Lotheir Peel de Kalfmolen opnieuw in werking. Door het gebrekkige molenmechanisme hield molenaar Peel er na één jaar mee op. Dan bood zich nog een zekere Fons Hillens aan, maar hij vond de pachtprijs te hoog.

De Caelfmolen (1760), de Calfmolen (1772), de Kalfmeulen (1838) werd in 1928 aangekocht door de vrienden van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen met medewerking van het gemeentebestuur van Knokke, de vereniging Het Zoute en de Touring Club van België. Zo kon de molen van het Kalf behouden blijven en andermaal worden ingewijd tijdens de folklorefeesten in augustus 1928. In latere jaren had de molen hoe langer hoe meer te lijden van de tand des tijds. Na de Tweede Wereldoorlog werd de molen hersteld en zag hij er een tijdje weer zo goed als nieuw uit. Hoewel de molen vanbinnen volledig was uitgerust, werd hij niet in werking gezet. In de jaren 1970 kraakten de horizontale wieken onder hun gewicht en een restauratiebeurt drong zich op.

In januari 1974 werd het gemeentebestuur van Knokke-Heist eigenaar van de molen en stelde in maart al een ontwerper, ir. Snauwaert, voor het herstelwerk aan. Door de administratieve tredmolen werd de hoognodige restauratie uitgesteld en liet het bestuur in 1977 uit veiligheidsoverwegingen de wieken van de molen afhalen. Pas in september 1978 kwam het tot een openbare aanbesteding. In 1979 kon de firma Cottenier uit Aalbeke de werkzaamheden uitvoeren en in begin 1980 voltooien. In september 1980 draaide de grotendeels vernieuwde molen weer op feestdagen met folkloristische inslag en mits er wind stond. Het koren werd dan tot meel vol zemelen vermalen; die zaten in de verse broodjes van de Kalfmolen die we toen geproefd hebben.

Bronnen

- Lannoy D., Knokke-Heist. Terugblik, Maldegem, p. 198-200.

- Internet: inventaris.vioe.be

omd_2010_knokke-lanckriet

Praktische informatie

Plaats: Hazegrasstraat 85, Knokke

Vertrek: van 10-18u, met doorlopende gidsbeurten

Verhaal: Hoeve Lanckriet ligt in de Nieuwe Hazegraspolder die in de late 18de eeuw werd ingepolderd, waardoor een nieuw landbouwgebied ontstond. Ze maakte deel uit van een groter geheel. De polder was van 1784 tot 1835 gedeelde eigendom van de families Lippens en Piers de Ravenschoot. Nu is de hoeve het eigendom van de familie Lanckriet. De huidige activiteiten hebben allemaal een vleugje nostalgie.

Hazegrasstraat

De Hazegrasstraat werd in 1785 aangelegd en vormde een goede verbinding tussen de Oosthoek en het Hazegrasfort. De straat werd gelegd op de Sint-Paulusdijk, de in 1627 opgeworpen dijk om het Fort Sint-Pol te verbinden met het Sint-Isabellafort. In hetzelfde jaar en met hetzelfde doel werd trouwens onder het Spaans bewind de Sint-Paulusvaart gegraven. De dijkgracht van de Sint-Paulusdijk diende als vaarweg tussen de forten. Ook deze dijkgracht is nog gedeeltelijk zichtbaar, zij het dat hij in de Spaanse tijd veel breder was. Door het opwerpen van de Sint-Paulusdijk kwam een gedeelte van de Hazegrasschorre droog te liggen (tussen de Graaf Jansdijk en de Sint-Paulusdijk) en kreeg het de naam Oude Hazegraspolder. Het is duidelijk dat men de term oud pas vanaf 1784 gebruikte, namelijk na de indijking van de Nieuwe Hazegraspolder, ten noorden van de Sint-Paulusdijk. De Nieuwe Hazegraspolder werd in 1784 door Philippe François Lippens gewonnen uit het Hazegras door het aanleggen van nieuwe dijken, waaronder de Hazegrasdijk de voornaamste is. De naam Hazegras gaat terug tot de 13e eeuw. Reeds in die periode kreeg het schorrenland op de westeroever van het Zwin en van de Reigaartsvliet de naam Hazegras De Hazegraspolder werd uit de Hazegrasschorren gewonnen. In een oorkonde van 1426, met als eeuwige verpachting tot doel, werd het Hazegras als volgt omlijnd: het schorrenland buiten de Graaf Jansdijk, tussen de kerk van Knokke en de Reigaertsvliet. De betekenis is niet helemaal duidelijk: haas en gras of misschien ook wel soort gras met lange en dunne halmen.

Boter- en kaasfabriek

Bij het begin van de eeuw was er aan het Hazegras een indrukwekkende boter- en kaasfabriek. Aan de nog bestaande voorgevel van de Hoeve Lannoye is zulks nog duidelijk te merken. Rond die tijd waren er 80 melkkoeien op de collectieve hoeve van Lippens. Hiervoor werden 4 Zwitserse (?) melkers ingezet. De boter ging in pakjes, die duidelijk de oorsprong “Hazegras” vermeldden, de deur uit. Tot op het einde van de 19e eeuw is ook de schapenteelt, en dit sedert de Middeleeuwen, zeer belangrijk geweest in de zeepolders op de ziltweiden. De Boter- en Kaasfabriek Hazegras (1890) werd opgericht door Auguste-Marie Lippens. De hoeven werden van 1784 tot 1835 beheerd door de familie Lippens die er een kastelein op plaatste. Tot 1890 waren er twee pachters. Daarna boerde er contre-boer Roose voor de eigenaars en sinds 1904 worden de hoeven verpacht.

Inventaris Bouwkundig Erfgoed - Knokke-Heist

Hazegrasstraat_122_hoeve-hazegrasGrotendeels rechte straat van de Oosthoek tot aan de Vrede, het tracé volgend van de vroegere Sint-Paulusdijk langs de gelijknamige vaart. Aan de Vrede maakt de straat een bocht, om zo op grondgebied van Westkapelle verder te lopen tot aan de dorpskern daar.

Ca. 1282-1294 worden de Vagevierpolder met de Vagevierdijk ingedijkt, oorspronkelijk heten zij samen "Hazegraspolder", maar na de indijking is de term "Hazegras" de benaming geworden voor de schorrengebieden buiten dit bedijkte land. Eerste vermelding in 1304 als "Haseghers", latere vermeldingen als "Hazegheers" (1428) en "Hazegarze" (1487). In dit niet bedijkte gebied zijn enkele schapenterpen aanwezig, waaronder de "Grote Stelle", die door de eeuwen heen uitgroeit tot een grote hoeve langs de Hazegrasstraat (cf. nr. 120).

De eerste plannen om het Hazegras in te dijken dateren van 1545; in 1547 schenkt Karel V een octrooi om het Hazegras in te polderen, maar onenigheid tussen verschillende eigenaars belet uitvoering. In 1627, bouw van het "Nieuwe Fort ten Hazegarse" of "Sint-Paulusfort" bij het doortrekken van de Linie van Fontaine vanaf het "Sint-lsabellafort"; "Sint-Paulusfort" opgetrokken uit aarde en bestaande uit vier kleine bastions en baretten of geschuttorens, eronder kruitmagazijnen, centraal een stenen waterput, het geheel omwald en voorzien van een ophaalbrug. Daartoe in datzelfde jaar aanleg van de Sint-Paulusdijk of "Nieuwe Zeedijk" die de verbinding vormt tussen het "Sint-Paulusfort" en het "Sint-lsabellafort", daarnaast het uitgraven van de Sint-Paulusvaart, een dijkgracht langs de Sint-Paulusdijk die fungeert als vaarweg tussen beide forten.

palinghuis-hazegrasstraat-wijk-Schapenbrug-palingsstedeDoor aanleg van de Sint-Paulusdijk ontstaat onbedoeld de (Oude) Hazegraspolder. In 1784-1785 worden de resterende Hazegrasschorren ingedijkt door F. Lippens, waardoor de "Nieuwe Hazegraspolder" ontstaat. Francois-Philippe Lippens is mede-eigenaar van de schorren en planner; de plannen worden opgemaakt samen met dijkgraaf Lameire van de bestaande Oude Hazegraspolder. Dit laatste zal aanleiding geven tot het ontstaan van een uitgestrekt Lippensdomein gedurende de 19de eeuw, met als basis twee grote hoeven, die in gewijzigde toestand nu zijn opgenomen in het dorpsgezicht van de Hazegrasstraat (cf. nrs. 75, 85 en 122).

Gedurende de 19de eeuw worden enkele verspreide boerderijen langs de dijk gebouwd. Ca. 1870 wordt de weg op de St.-Paulusdijk gekasseid, en doorgetrokken door E. Piens, ir. van Bruggen en Wegen en A. Van Hoof, ir. van Waterstaat, tot het centrum van Retranchement (nu Retranchementstraat). In het dorpsgezicht is de kasseibedekking van de weg bewaard.
fruitteelt-in-boomgaardTot in de 20ste eeuw blijft de bebouwing heel landelijk en verspreid, vb. nrs. 35, 62-64. Het westelijke uiteinde van de straat, tegen het dorp van Knokke, is bebouwd met dorpswoningen met puntgevels. Verder in de straat sluit de bebouwing aan bij Het Zoute: losstaande witgeschilderde villa's, nrs. 56-58 met rieten dak. In 1929 bouwt de Zoute-Compagnie er een *waterzuiveringsstation, het oudste van het land. Daarvoor wordt het Bernardusfort, een redoute van het St.-Paulusfort (cf. Kaart van Hazegras, door Donche, 1783), volledig genivelleerd. Naar Engels voorbeeld wordt gekozen voor een tweetrapsinstallatie: eerst gaat het influent door een systeem met actief slib en daarna wordt het water nog eens extra gezuiverd met bacteriebedden. In 1967 uitgebreid met een eentrapsinstallatie. Beschermd als monument bij ministerieel besluit van 29/10/2004.

Folder Open Monumentendag Knokke-Heist, 14.09.1997, s.p.
copyright Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - AML & VIOE - 2005 - Inventaris Bouwkundig Erfgoed deel 1, p. 30

De hoeve Lippens werd tot 1835 door de eigenaars zelf uitgebaat. In 1835 heeft hij de uitbating in twee delen gesplitst en zijn veestapel en landbouwuitrusting door twee pachters laten overnemen:
Philippe Monbaliu.
Jacques Quataert.

In 1890 werd de hoeve opnieuw rechtstreeks door de eigenaar en opvolger Philippe-August Lippens uitgebaat. De toezichter of ‘contreboer’ was de heer Roose
In 1904 werd deze collectieve hofstede overgenomen door drie landbouwers
•    Ryckaert uit Hoofdplaat
•    Van Assche uit Zuiddorpe
•    Dombrecht uit Koolkerke

De hofstede Constant van Assel liet in 1928 zijn hofstede over aan Leon Lanckriet.