De Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago organiseerde op zondag 22 oktober 2006 om 10 uur in samenwerking met Sincfala, Museum van de Zwinstreek een lezing over de basistechnieken van het ambachtelijk kuipen door Erik Waelput. Het verslag vindt u onderaan deze pagina.
Grieken en andere Oosterse volkeren gebruikten kruiken en manshoge pithoi als recipiënten om hun olie, honing, wijn, e.a. te bewaren. Romeinen leerden het houten vat kennen bij de Galliërs en brachten de wijn voortaan in houten vaten naar onze streken. Zo kon Karel de Grote een verbod uitvaardigen om de wijn niet meer te verhandelen in lederen zakken. De kuipersgilden hadden in de Middeleeuwen een groot aanzien en de ontdekkingsreizigers van de 16de eeuw hadden kuipers aan boord bij hun ontdekkingstochten. In de Nieuwe tijd met transporten naar alle werelddelen was het houten vat, de container van toen. Honderden kuipers werkten in de havens. Het product kuip vond men in grote variëteiten op alle niveaus van het dagelijkse leven. Na WO II verdrong de ferblanterie het houten kuipwerk. De kuiperszonen zochten ander werk. Maar in de wijnlanden en bij producenten van alcoholische dranken zal het houten vaatwerk de tijd overwinnen. De correlatie van de houtstructuur en het gistingsproces maken na jaren rijping van een gewone wijn een grand cru en van een blended, een malt whisky.
Met de mechanisatie, ook in deze sector, dreigt de kennis over de ambachtelijke techniek van een der meest gespecialiseerde houtbewerkingsberoepen echter verloren te gaan. La tonnellerie un art au service du vin! Daarom proberen wij een antwoord te geven op de vraag hoe de kuiper - van boom tot vat - erin slaagt, met beperkte gereedschappen, het hout te buigen, het geheel te dichten (Soo 't niet sluit, 't lect eruit) en dat niet alleen met een houten emmer, maar ook met mastodonten van 200.000 liter en meer. Kortom: Een spannend verhaal. Biografie Erik Waelput Praktische info Verslag - "Eer het vat in duigen valt" door Erik Waelput op zondag 22 oktober 2006 Het eerste deel van de lezing ging over de kuipersgeschiedenis. Bij de primitieve volkeren werden uitgeholde blokken hout of uitgeholde boomstammen gebruikt om het eten in fijn te stampen. Wanneer deze houten potten barsten of uiteenvielen werden zij met vezels of touwen terug aan elkaar gesnoerd, wat kan beschouwd worden als het begin van het maken van een ton. De Oude Grieken kenden geen houten tonnen. Zij bewaarden hun wijn, olie en voedsel in aarden kruiken. De eerste houten vaten vinden we terug bij de Kelten en de Romeinen. Op de Frankische hoeven en kloosters zijn reeds kuiperijen aanwezig. Op een plan van het klooster van Sankt Gallen (9de eeuw) staat een "tonnellerie" of kuiperij aangeduid. In een Capitularium van Karel de Grote wordt bepaald dat wijn niet meer in lederen zakken mag worden bewaard maar wel in houten tonnen. In de Middeleeuwen hadden de kuipers het nodige aanzien en vormden een vooraanstaand gilde. Op de sokkel van het standbeeld van Jacob van Artevelde op de Vrijdagmarkt te Gent staat het wapenschild van de kuipers afgebeeld. Het bevat een emmer met hengsel en een pegelstok, met daaronder een steekmes. Bovenaan staan nog een kuipersbijl en een dissel. De kuipers werden ook graag gezien als krijgers in de stedelijke milities: zij waren gewoon om met het zware kloofmes om te gaan, wat tevens ook een geducht wapen was. De leden van het kuipersgild mochten ook het pegelrecht uitoefenen. Dit was het controleren van de inhoud van vaten met de pegelstok, o.a. bij handelaars, herbergiers en aan boord van schepen. Hiervan komt trouwens de uitdrukking "kuiperijen", in de negatieve betekenis van sjoemelen. Blijkbaar werd er toen ook wel eens "iets geregeld" en minder correct gemeten. Op de afbeelding van de slag bij Hastings (1066) op het tapijt van Bayeux staan houten tonnen afgebeeld. Op de schepen van de ontdekkingsreizigers was een kuiper aan boord en de schepen waren volgestouwd met vaten zoals op een afbeelding te zien was. Ook haring werd na het kaken ingezouten bewaard in haringvaatjes. Na de Tweede Wereldoorlog ging het bergaf met het kuipersambacht door de opkomst van ander materiaal om voedingsmiddelen en producten zoals olie of petroleum te bewaren (zoals plastic, conserven, etc.) en door andere bewaarprocédés zoals het diepvriezen en vacuümverpakking. In ons land is het ambacht verdwenen. In wijnlanden zoals Frankrijk bestaan nu nog grote kuipersbedrijven, maar alles gebeurt daar nu machinaal. In Schotland zijn er bedrijven waar tweedehands vaten worden hersteld. Whisky mag niet in contact komen met nieuw hout i.v.m. de smaak en daarom wordt whisky bewaard in vaten die voorheen dienden voor sherry. Daarna toonde de spreker afbeeldingen van allerlei soorten en modellen van houten vaten: van haringtonnen, wijnvaten, heel grote biertonnen (foeders) waarin het bier verschillende jaren kan 'lageren', wastobbes tot de speciale halskarnton (het meesterwerk van de kuiper). In het laatste deel van de lezing toonde Erik Waelput aan de hand van dia's en meegebrachte oude werktuigen hoe een vat werd gemaakt door de ambachtelijke kuiper. Het proces begon met het uitzoeken van geschikte bomen. Eik was het beste kuipershout. De gevelde boom werd in stukken verdeeld en vervolgens gekloofd of gezaagd. Het duighout (planken van een bepaalde lengte, breedte en dikte) diende eerst gedroogd te worden op grote stapels. Daarna begon het eigenlijke werk van de kuiper met het bewerken van de zijkanten van de duigen zodat ze over de hele lengte op elkaar aansloten. De duigen werden dan naast elkaar recht gezet in een cirkel en omringd met sluitbanden. Om de duigen te plooien werden ze verwarmd met een vuur binnenin. De duigenkrans werd dan onderaan aangespannen met de vijzel, een soort lier. Vervolgens werd het vat aan de binnenkant afgewerkt en werden de bodems er ingezet. Tenslotte werd de buitenkant afgewerkt en indien nodig een tapgat in aangebracht. Marc De Meester - Sint-Guthago |