Lezing op zondag 28 april 2019- 10 -12 uur door Dirk Musschoot
Honderden Vlaamse vrouwen werden na de bevrijding in 1944 verliefd op een Brits militair. Soms leidde dat tot een flirt of een kortstondige relatie, maar even vaak beloofden ze elkaar eeuwige trouw.
Sommige koppels vestigden zich in ons land, andere zochten hun geluk in Groot-Brittannië.
Wie waren die tommy's die met een meisje van hier aan de haal gingen? Wie waren die oorlogsbruiden die zich in de armen gooiden van een soldaat die soms vreselijke dingen had meegemaakt? Dirk Musschoot reisde jarenlang België en Groot-Brittannië af en vond tientallen love stories van Brits-Belgische bevrijdingskoppels.
Verhalen vol ontroering, maar vaak ook van eenzaamheid en gemis. Over hun wel en wee gaat deze vertelling met ‘lichtbeelden’.
Verslag
Verslag van de lezing "Sweethearts. Verliefd op de bevrijder" door Dirk Musschoot op 28 april 2019
Bestuurslid Thomas Hoeberigs verwelkomde 61 belangstellenden voor de lezing "Sweethearts. Verliefd op de bevrijder" op zondagmorgen 28 april 2019 en stelde de spreker, Dirk Musschoot, voor.
Dirk Musschoot, die geen onbekende is voor de geschiedenisliefhebber uit de Lage Landen, werd geboren op 23 mei 1961 in de volkswijk Eiland Malem in Gent als oudste in een gezin van drie. Hij studeerde voor onderwijzer, maar was toen al besmet door de microbe van de journalistiek. In het begin van de jaren ‘80 leerde Dirk de schrijver Karel Verleyen kennen. Karel werd Dirks mentor en hij introduceerde hem in de schrijverswereld.
Jeanne Van Kets en Bill Pearson
Dirk Musschoot heeft twee jaar lesgegeven en was daarna werkzaam op een ministerieel kabinet om vervolgens definitief de stap te zetten naar de krantenjournalistiek. Begin 1987 ging hij aan de slag op de redactie van de krant Het Volk. In datzelfde jaar publiceerde hij, onder impuls van Karel Verleyen, zijn eerste verhaal: “Skiloop in mineur”. Dirks eerste eigen boek verscheen later dat jaar: “De kustvisser vertelt”.
Hij schreef 17 boeken voor kinderen en jongeren. Voor enkele werd hij bekroond: de Boekenwelp 1990 voor “De berggids vertelt” en in 1992 een Vlag en Wimpel in Nederland voor “Lannoo’s Jeugdencyclopedie”. Zijn jeugdboeken zijn vertaald in het Frans, het Duits, het Italiaans en het Deens. Sinds 2000 schrijft Dirk Musschoot ook boeken voor volwassenen. Tot vandaag zijn dat er 15. De bekendste zijn “De Vlamingen op de Titanic”, “Wij gaan naar Amerika”, “België bevrijd”, “Van Franschmans en Walenmannen”, “Moeder is weg”, “100 x Noord-Engeland”, “100 Jaar Titanic” en “Belgen maken bommen”. Stuk voor stuk zeer interessante boeken die een breed publiek kunnen bekoren maar ook de meerwaardezoeker kunnen verrassen. Vandaag is hij eindredacteur bij de krant De Gentenaar.
Na de inleiding nam Dirk Musschoot het woord. Voor zijn boek “Sweethearts” reisde hij jarenlang België en Groot-Brittannië af en vond tientallen verhalen van Brits-Belgische bevrijdingskoppels. Hij beperkte zich tot Britse militairen omdat Groot-Brittannië dichtbij is en dit zijn geliefde land is waar hij al sinds vele jaren op vakantie gaat.
Godelieve De Rijcke en Dirk Musschoot
Hoe is Dirk Musschoot tot dit onderwerp gekomen? In 1998 was hij op vakantie in Northumberland (Noord-Engeland). In een kunstwinkel daar was hij op zoek naar gravures van de abdij Lindisfarne (op het Holy Island) en geraakte in gesprek met de uitbater, waarbij bleek dat diens moeder een Belgische was, afkomstig uit Deinze, en getrouwd met een Schotse soldaat. Hij heeft deze Godelieve De Rijcke dan in 1998 geïnterviewd voor de krant en ontdekte nog andere gelijkaardige gevallen. Toen rijpte het idee voor het boek.
Godelieve De Rijcke en de soldaat Stanley Creighton uit Morpeth (Noord-Engeland) kwamen pas 1 jaar na de bevrijding met elkaar in contact. Sommige Britse eenheden verbleven maar kort in België. Andere bleven hier langer, zoals de eenheden van het vliegveld in Sint-Denijs-Westrem dat na de bevrijding in 1944 door de Britten in gebruik genomen werd en uitgebouwd tot een belangrijke vooruitgeschoven basis. Andere eenheden trokken verder om te gaan vechten in o.a. de Ardennen, Nederland en Duitsland. Godelieve had Stanley leren kennen in een café in haar straat. Elk militair verlof bracht hij door in Deinze in de Leiestreek. In december 1946 zwaaide Stanley af en keerde terug naar Engeland. Hij kwam nog een keer op verlof naar Deinze, maar werd afgescheept door de ouders van Godelieve omdat ze nog te jong was. 75 jaar geleden was Engeland nog een “ver-weg-land”, maar Godelieve kon er wel voor drie weken naartoe. Ze kwam enthousiast en nog verliefder terug naar huis en kreeg de toestemming om te huwen. De trouw gebeurde in Engeland en alleen haar vader ging mee, omdat er niet genoeg geld was om de rest van de familie te kunnen laten meegaan. De huwelijksreis ging naar Edinburgh. De zomervakanties waren de momenten om eens terug naar België te komen.
Stanley was vijf jaar ouder dan Godelieve. Meestal was het zo dat de soldaten enkele jaren ouder waren. Dit maakt dat een interview nu meestal alleen nog maar met de vrouwen kan, omdat zij nog in leven zijn en de mannen overleden.
De term “sweetheart” komt van de aanspreektitel uit de brieven die naar elkaar geschreven werden.
John Flack en José Amelinckx, ouders van acteur Herbert Flack
De benaming “Tommy” voor een Engelse soldaat is afkomstig van Thomas Atkins, een Engelse soldaat die in 1794 sneuvelde in de Slag om Boxtel (Noord-Brabant) tegen Franse revolutionaire troepen. De Fransen wonnen de veldslag en achtervolgden de Britse en Geallieerde troepen. De Hertog van Wellington dekte de aftocht met zijn Infanterieregiment. Hij was aanwezig bij de stervende Thomas Atkins toen die zijn laatste woorden sprak en was hiervan zo onder de indruk dat hij zich nadien de naam van deze soldaat nog herinnerde. Sinds die tijd werden Britse soldaten "Tommy" genoemd vanwege hun vermeende optimisme en moed.
Doordat Dirk Musschoot regelmatig naar Engeland trok, moest hij vaak naar de bank om Britse ponden. Op een keer vernam hij dat een tante van zijn bankagent in Southampton in Engeland woonde en getrouwd was met een Royal Air Force soldaat die verbonden was aan het vliegveld in Sint-Denijs-Westrem. Samen met zijn bankagent trok hij naar diens tante Angèle die toen 97 jaar oud was. Twee zusters van Angèle zijn ook getrouwd met Engelse soldaten.
Veel van die relaties ontstonden in de euforie van de bevrijding. De soldaten kwamen van Normandië en hadden al een en ander meegemaakt, evenals de bevolking in bezet gebied. De bevrijding deed alle remmen losgooien. De meisjes ervaarden terug in hun jonge leven wat vrijheid was en de spanning van de bezetting en de oorlog vielen weg. Er ontstonden spontane dansfeesten en er werden ook dansfeesten en galabals georganiseerd door gemeentebesturen met een orkest van Engelse militairen in uniform. In kranten werd er nochtans gewaarschuwd: “gun de Tommies wat rust” en “maak er geen misbruik van”. Er werd in de kranten ook opgeroepen om de kinderen niet te laten bedelen om snoep en dergelijke en er werd gewaarschuwd voor een zedenverwildering door die dansfeesten. De militaire overheid maakte een handleiding “Instructions for British Servicemen in France 1944” voor de Britse soldaten met richtlijnen bij contact met de plaatselijke bevolking in Frankrijk. De legerleiding had vooral schrik voor geslachtsziekten bij hun soldaten en het Britse leger nam de ontspanning en het amusement voor hun soldaten in eigen handen.
De “Montgomery Club” in het Egmontpaleis, Brussel
In steden zoals Antwerpen en Brussel werden grote hotels afgehuurd waar de soldaten met bussen naar toe werden gebracht. Voorbeelden hiervan in Brussel waren hotel Albert I en de “Montgomery Club” in het Egmontpaleis. Een dansavond vond altijd plaats op de tweede avond van het verblijf en de dag erna werden de soldaten terug weggebracht. De meisjes waarmee ze mochten dansen werden geselecteerd via katholieke organisaties. Toch verhinderde dit geen relaties. Een voorbeeld was Julia Provost uit Etikhove die in Sint-Joost-ten-Node trouwde met de Engelse soldaat Ken Hosker. Na hun huwelijk moest hij terug naar zijn eenheid en werd zij op militair women transport gezet. Zij werd ook gescreend door de Britse veiligheidsdienst. Julia is overleden in 2004 en heeft altijd België gemist. De urne met haar as werd naar Etikhove gebracht om daar uitgestrooid te worden.
Er was natuurlijk een taalbarrière. De vrouwen spraken amper een woordje Engels en de Tommies totaal geen Nederlands. Toch trokken ze zich uit de slag. Sommige vrouwen kochten een vertalend woordenboek, er werden beknopte handleidingen uitgegeven voor gesprekken met een Britse militair en soms hakkelden de koppels wat woorden Frans tegen elkaar. Veel soldaten moesten na de kennismaking verder naar Nederland, de Ardennen of Duitsland en men moest verder corresponderen via brieven. Vaak gebruikten de meisjes hiervoor een tussenpersoon die voor hen die brieven vertaalde. Anderen worstelden uren met een woordenboek.
De Anglicaanse St. John’s kapel in Gent
Dirk Musschoot toonde tijdens zijn lezing verschillende trouwfoto’s. Er was niet altijd genoeg geld voor een bruidsjurk. In één geval werd de jurk gemaakt van parachutestof. Sommige koppels mochten niet in de kerk trouwen omdat de ene katholiek was en de andere anglicaans. In de pastorie, in de sacristie of in een particuliere kapel mocht het dan wel. In de Anglicaanse St. John’s kapel in Gent, nu een kunstgalerie, zijn verschillende koppels getrouwd. Sommige Belgische ouders die streng katholiek waren gingen niet mee naar de protestantse kerk, maar wel naar het stadhuis. Andere soldaten lieten zich katholiek maken. Dit deed bijvoorbeeld Dennis ‘Johny’ Jones die in 1947 huwde met Georgette Nobus uit Duinbergen. Zijn militair uniform is te zien in het For Freedom Museum in Ramskapelle.
De Belgische vrouwen die met hun echtgenoot naar Engeland gingen wonen namen meestal afscheid van hun familie in Oostende. Zij gingen een onzeker bestaan tegemoet in Engeland. Zij moesten vaak gaan inwonen bij de ouders van de soldaat in penibele omstandigheden. Engeland zat op dat moment economisch op zijn gat. Gedurende vijf jaar, tot kerstmis 1949, moest men zich behelpen met rantsoeneringsbonnetjes.
Georgette Nobus en Dennis Jones
De soldaten die in België trouwden en hier bleven vonden vaak geen werk. Johny Jones heeft het dan nog even geprobeerd aan de overkant, maar nadien is de familie toch teruggekeerd.
Als afsluiting van zijn lezing had Dirk Musschoot het over het For Freedom Museum, een zeer goed en professioneel gemaakt museum dat iedereen zeker eens zou moeten bezoeken en waar het originele uniform van Johny Jones te bezichtigen is.
Na deze boeiende lezing werd er naar goede gewoonte een drankje aangeboden door Museum Sincfala.
Verslag: Marc De Meester
Foto’s: © Dirk Musschoot
Praktische informatie
Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Niet-leden betalen 3,50 euro, bezoek aan het museum inbegrepen. Reservatie is niet mogelijk. Best om 15 minuten vroeger te komen om van een plaats verzekerd te zijn.
Na de lezing bieden we je een drankje aan.
Sincfala, Museum van de Zwinstreek
Pannenstraat 140, 8300 Knokke-Heist.
Tel. 050 530 730 Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien.
Parkeergelegenheid
Op de speelplaats van de gemeentelijke basisschool Het Anker, bereikbaar via de Felix Timmermansstraat nummer 37 (klik op de foto voor Google streetview)