't Heistenaartje - De Heistse evacuatie naar Knokke

Cyriel Vantorre

Ergens in het midden van de Parmentierlaan staat een huis te koop.

Het stond er gedurende de oorlog ook, maar toen was het veel mooier. Het draagt nog altijd de naam “Toto“. Het huis is nu wat vervallen en de verf op de deur en ramen is niet meer zo goed verzorgd als indertijd.

Men kan nu de vraag stellen: “waarom schrijft ‘t Heistenaartje dat nu eigenlijk? Wel, als negentienjarige jongen heb ik op het einde van de tweede wereldoorlog daar in dit huis gewoond.”

Ik deed zoals elke morgen een wandeling, tot m’n oog op het huis viel. De naam "Toto" die naast de deur nog duidelijk leesbaar was, trok m’n aandacht, ogenblikkelijk dwaalden m’n gedachten tot bij het einde van de oorlog. Duidelijk zag ik weer Charel Haerinck, onze wijkagent, die met een bel hevig in de straat kwam molenwieken om de bewoners ter kennis te brengen dat de bezetter het bevel gegeven had tot de evacuatie naar Knokke. De bevolking kreeg daarvoor amper vier dagen tijd, te rekenen vanaf maandag. Iedereen moest binnen die tijd met have en goed naar het naburige Knokke verhuisd zijn. Die berichtgeving sloeg in als donder en bliksem.

Verbijsterd keken de mensen, die het einde van de oorlog toch wat vreedzamer hadden afgewacht, elkander aan. "Hoe is het mogelijk?" sprak de een. - "Niet te geloven!“ riep een ander. - “Godverdomme", lieten de meesten zich ontvallen. Sinds lang was zo’n drastisch bevel niet gegeven geweest. De vlucht naar Egypte of andere Bijbelse vluchten waar men sinds duizenden jaren over schrijft, was er in onze ogen een grote nul tegen. Al het sakkeren bracht geen baat, want al wie zich nadien nog te Heist zou bevinden, werd beschouwd als spion en onvermijdelijk doodgeschoten. Charel Haerinck moest dit laatst gezegde er uitdrukkelijk bijvoegen. Deze vordering werd ook op plakkaten bedrukt en aan alle hoeken en kanten van de gemeente uitgeplakt.

O GOD, VERLEEN MIJ DE LIJDZAAMHEID DE DINGEN
TE AANVAARDEN DIE IK NIET KAN VERANDEREN
DE MOED TE VERANDEREN WAT IK WEL KAN
EN DE WIJSHEID HET VERSCHIL TE KENNEN TUSSEN DE TWEE
(uit het Engels)

Bij de vrome Heistse mensen kwam dan ook niet enige glimp van verzet op en begon men overal uit te zien om een vervoermiddel op de kop te tikken. De eerste morgen van de massale uittocht zag men op de Koninklijke baan naar Knokke dan ook de gekste dingen op wielen te voorschijn komen zoals: grote en kleine kinderwagens, straatvegerskarren van de gemeente die in het groen geschilderd waren en een afgeronde bodem hadden. Verder hadden ze twee middenwielen en één gek voorwieltje. Ook hadden enkelen een “Japanner” (uitspreken Japaaner) van de Duitsers weten scheef te slaan. Deze karren hadden twee waggelde wielen uit ijzer en waren ook rond zoals een boerensjees omdat ze bestemd waren om beton op een werf bij te brengen. De brouwerskar van Edm. Vanbesien deed ook goede diensten. Hij bestond uit twee zware dwarsliggers waarop drie vaten bier konden liggen en aan kettingen onderaan het stel konden eveneens drie vaten (met of zonder bier) bengelen. De lijst van al die vreemdsoortige voertuigen van alle pluimage opsommen zou ons hier werkelijk te ver leiden, het was net alsof men een karrenmuseum overvallen had.

De massale uittocht was pas op gang of daar begonnen de geallieerden met hun “Swasan Kenzen” (kanonnen kaliber 75) de grote baan te beschieten, dit tot groot ongenoegen van diegenen die zich in de nabijheid bevonden. Gedurende die beschieting werd alles in de steek gelaten om bezijden de weg bescherming te zoeken.

Beschutting zoeken is veel gezegd, want eerst moesten vele ouwe tantes en grootmoeders van het voertuig afgeholpen worden die angstvallig hun poes omklemd hielden. Anderen wierpen zich plat ter aarde met naast zich hun geliefde kanarievogel die zich van dat alles weinig aantrok en vrolijk in z’n kooi verder schuifelde. Dit alles kan nu misschien humoristisch overkomen, doch toen lachte niemand want het was bittere ernst.

Waren de kanonnen van Zuienkerke ontregeld of konden de soldaten die er mee schoten zo slecht mikken, is nooit goed geweten. In alle geval ontplofte er maar één op de tien die de loop van het kanon verliet. Af en toe was er een “Koolzak” bij, dat was een obus die boven de grond ontplofte en een zwarte rookwolk achterliet.

Die bewuste morgen had zich weldra een lange colonne van voertuigen op de asfaltbaan naar Knokke gevormd die voortgeduwd of getrokken werden door jong en oud. Die geen schuitje had, moest maar in z’n hoedje varen, en velen droegen op hun gekromde rug enkele schamele bezittingen. ‘t Was ieder voor zich en met angstige gezichten luisterde men naar het geluid van schuifelende projectielen die in de rangen van de vluchtende Heistenaars dood en vernieling zaaiden. Onderweg jaagde de ene mens de andere op, want voortdurend werden verhalen doorverteld die bevreesd als waarheid aangenomen werden en door ieder wat aangedikt werden, bij zover dat er families waren die hun nieuw heim (Knokke) niet meer durfden verlaten om een tweede vracht huisraad naar Heist te gaan halen.

Even wil ik hier stilstaan om aan te halen dat wanneer men het ouderlijk huis verliet, men telkens een kruis sloeg, want bijna iedereen dacht dat men z’n huisje nooit meer zou terugzien. Zo onzeker waren de tijden toen. Ook in mijn moeders oog ontwaarde ik een glinsterende traan, een traan beste lezers die boekdelen sprak. Als de eerste potsierlijke, maar droevige processie te Knokke aankwam moesten wij ons voor het stadhuis gaan opstellen, waar we na lang wachten zonder enig formaliteit een briefje in de handen stopte waar het adres opstond waar wij konden gaan wonen. Alles was gratis, want de huizen waren bij heirkracht opgeëist.

Wij, toen de grootste familie van Heist, waren op weg met drie zelfgemaakte stootkarren, torenhoog geladen. Aanvankelijk dachten we de eersten aan te komen, maar toen we het gemeentehuis van Knokke bereikten stond het reeds zwart van een wachtende menigte. Ik was een mager ventje en om geen tijd te verliezen wrong ik me tussen de mensen tot vooraan. Links en rechts protesteerde er iemand doch de meesten die ons kenden, lieten me begaan. Vele gezinnen werden als sardienen in één huis ondergebracht, maar omdat we met zoveel kinderen waren kregen we een huis met twee verdiepingen toegewezen. Blij als een konijn, keerde ik seffens naar m’n ouders terug om het goed nieuws te melden dat we villa “Toto1” voor ons alleen toegewezen kregen.

Niet alleen wij, maar tenslotte iedereen was blij een woonplaats te krijgen om het einde van de oorlog af te wachten. Het spreekt vanzelf dat we dapper en aan een razend tempo de rest van de huisraad naar Heist afhaalden. Wat de meesten van ons niet wisten, was dat de reservetellers van gas en water door de gemeentediensten werden meeverhuisd. Ook moest een groot gedeelte van de bevolkingsboeken gered worden. De scholen werden gesloten tot groot jolijt van de jeugd. Hoe zouden we zelf geweest zijn?

Toen de evacuatie achter de rug was, begonnen eerst maar velen te beseffen wat de gemeentelijke administratie en de bevolking van Knokke had gedaan. Tussen het bevel tot evacuatie en de eersten die aankwamen had men in twee dagen en nachten alles in gereedheid gebracht, dit voor wat betrof zowel bevoorrading als huisvesting. Het was niet alleen de bevolking van Heist die er verwacht werd, doch ook een groot gedeelte van Zeebrugge, Ramskapelle en Westkapelle. De stad Knokke zat overvol. Kijk, beste lezers, om de evacuatie naar Knokke te beschrijven zouden er velen bladzijden nodig zijn, hetgene er gebeurde was onbeschrijflijk.

Ik, als "‘t Heistenaartje” die de uittocht meemaakte moet me beperken tot deze drie bladzijden tekst, maar geloof me, ik heb er gekke dingen zien gebeuren, maar ook gruweldaden en het is dan ook m’n levenswens er eens een volledige roman over te schrijven. De dag vóór Allerheiligen werd Knokke bevrijd. Uw dienaar “‘t Heistenaartje zat de volgende dag in de Canadese tanks om Duinbergen te helpen bevrijden. Altijd ben ik fier geweest te verklaren dat ik de allerlaatste Witte Vlag het eerst ontwaarde.

't Heistenaartje - De Heistse evacuatie naar Knokke

Cyriel Vantorre

Heyst Leeft
1983
01
015-017
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:37:15