Uit de kaart van Koolkerke

Willy Wintein

1. Kasteelhoeven en "maisons de plaisance" te Koolkerke

Op de hierbijgevoegde detailkaartjes vindt U de ligging van de kasteeltjes op Koolkerke en een reconstructietekening van het Fort Lapin en van het Fort de Bavière. Over elk zullen we hier een woordje uitleg geven.

Op het oude grondgebied van Koolkerke, dat zich tot 1899 uitstrekte vanaf de Lisseweegse Watergang tot de Damse Vaart en tot de Kom van Brugge, stonden vele kasteeltjes. Het zijn hoofdzakelijk buitenverblijven van rijke Brugse poorters, die in de stad hun herenhuis (hotel de maître) bezaten en buiten de stad hun buitenverblijf of “maison de plaisance’, of nog "speelhuys".

In de XVIIe en de XVIIIe eeuw voornamelijk, kwam dat in de mode, toen een nieuwe burgerstand ontstaan was, die rijk geworden was door de handel, onder andere met de Oostendse Compagnie. De oude adelstand had reeds zijn kastelen met de daarbij behorende boerderijen, buiten de stad (meestal leengoeden van de Burg van Brugge), sedert de XIIIe en de XIVe eeuw. Maar nu trokken ook de rijke burgers naar de buiten. Meestal werd een oude boerderij of leengoed aangekocht en tot speelhuys omgevormd. Soms werden enkele nieuwe huizen bijgebouwd; dit zijn dan de kleinste, eigendom van mensen die zich de aankoop van een groot buitengoed niet konden veroorloven.

Rond 1700 waren er veel dergelijke maisons de plaisance te Koolkerke. De meeste van deze buitenverblijven zijn blijven bestaan tot in de XIXe eeuw. Zij gingen van de ene familie op de andere over door overerving of door aankoop.

Rond 1800 zijn de meeste weer boerderij geworden: het zijn de grootste boerderijen van Koolkerke. Alleen Ten Berge en de Groene Poort zijn kastelen gebleven tot op vandaag. Ten Berge is ten andere nooit een speelhuys geweest; altijd was het een belangrijk adellijk kasteel.

Bekijken we nu even het uitzicht van zo een “maison de plaisance”. Ze gelijken allemaal zeer goed op elkaar. Er is het opperhof met het kasteeltje zelf, rondom in zijn wallen, en ernaast het nederhof met de boerderij en de tuin (queckerie).

Ook het nederhof kan omwald zijn, alhoewe1 dit niet overal zo was. Dan is er nog de dreef, die naar de grote weg leidt, want de kasteeltjes stonden een eindje van de weg af. Aan het begin van de dreef stond tegen de weg soms een stenen ingangspoort, zoals er nu nog een staat bij de Rode Poort.

Rond en binnen de wallen staan er bomen (de boomgaerde). Errond liggen de landen van de boerderij en deze zijn ook eigendom van de bezitter van het goed.

De kasteeltjes zelf zijn eigenlijk grote herenhuizen, een beetje sierlijker en luchtiger gebouwd dan deze in de stad. Het zijn dus grote landhuizen, soms bekroond met een klein torentje, waarvan de Groene Poort nog een mooi voorbeeld is. De daken werden met schalies of blauwe pannen bedekt, waardoor ze mooi afstaken tegen de roze bakstenen muren en tussen de groene bomen. Men kon het woonhuis alleen over een stenen bruggetje bereiken, omdat het zoals gezegd rondom in het water lag. Enkele hadden ook een duivetoren, zoals er nu nog een staat bij de Groene Poort.

In de ommelopers staan zij vermeld als "t'goet (mette nederhove)" ofwel "casteelgoet" en op enkele kaarten van het einde van de XVIIIe eeuw staat er soms "speelhuys". Ze liggen verspreid langs de grote wegen die vanuit de stad Brugge de buiten in trekken. Dit zijn voor Koolkerke, de dijk van de Lisseweegse Watergang, de Dudzele steenweg, de Vierynckweg naar Lissewege, de Koolkerke steenweg en de dijk van de Damse Vaart.

Door de aanleg van de Brugse haven en van de Sint-Jozefparochie, zijn er vele verloren gegaan.

Voor een nadere beschrijving van deze goeden afzonderlijk, verwijzen we naar onze later te verschijnen studie over de oude gemeente Koolkerke; alsook voor een uitgebreide bronvermelding. Hier willen we alleen wijzen op de "Kaart van de Watering van Groot Reigaartsvliet" opgemaakt in 1715 en bewaard in het Rijksarchief te Brugge (Kaarten en Plans Nr 520): daarop staan al deze kasteelhoeven en speelhuizen aangeduid en met een soms lieftallige fantazie afgebeeld.

2. Het Fort Lapin

Wellicht heeft U al de naam "Fort Lapin" gehoord. Het is nu een bekende wijk tegenaan de Kom (Bassin) van Brugge op de St-Jozefparochie. Enkele eeuwen geleden lag op die plaats een echt militair fort, zoals het Fort de Bavière tegen het dorp van Koolkerke.

Het Fort Lapin word in 1621 door de Italiaanse generaal in Spaanse dienst, Andrea de Cantelmo, aangelegd. Hij was dezelfde die als Kwartiermeester-generaal van de Spaanse legers in de Nederlanden, in 1623/27 de Cantelmolinie liet aanleggen op Hoeke-Westkapelle-Knokke. Het Fort Lapin lag tegen de vestingen van Brugge. Waarschijnlijk werd het opgericht om Brugge en omstreken te beschermen tegen de invallen van Noordnederlandse legerbenden die kwamen "partie lopen".

Het jaar 1621 was het einde van het Twaalfjarig Bestand onder Albrecht en Izabella. De strijd tussen Spanje en de Verenigde Provincies flakkerde weer op en zou pas in 1648 eindigen met de Vrede van Westfalen. Het Fort Lapin kan best een sterkte geweest zijn van waaruit Spaanse soldaten uitvallen konden doen tegen de plunderende legerbendes, die de Polders en zelfs de streken dieper in het land onveilig maakten.

De ligging van het Fort Lapin hebben we volledig teruggevonden. Hier volgen de nauwkeurige begrenzingen, zoals zij ten huidige dage kunnen gevolgd worden: ten oosten: de Koolkerke steenweg vanaf de Kom tot aan de Graaf de Meulenaere-laan; ten noorden: de Graaf de Muelenaerelaan tot aan de Bloemenstraat, dan de Bloemenstr. volledig, de Dudzele stw. oversteken naar de Krommestr. tot aan de ingang van de haven, verder westwaarts evenwijdig met de Oostendse Vaart tot tegen de sluis; ten westen: de verbindingssluis van de haven met de Oostendse Vaart; ten zuiden: de Oostendse Vaart en de Kom van Brugge tot aan het begin van de Koolkerke steenweg.

De Dudzele steenweg loopt nu rechtdoor vanaf het kruispunt met de Krommestraat naar de baan (genaamd Fort Lapin) langs de Kom. In die tijd draaide hij af om langs de Bloemenstraat en de Graaf de Muelenaerelaan (dus tegen de noordkant van het fort) te lopen naar de Koolkerke stw. Deze was in die tijd de Westdijk van de Sluyssche Vaert, het vroeger Oude Zwin. Vandaar ging men over de Jan Puypensbrugge naar de stadspoort van Brugge.

Omdat het tegen de oude vestingen van Brugge (de Kom is er in uitgegraven) aanleunt, heeft het fort natuurlijk niet de klassieke stervorm zoals bv. het Fort van Beieren. De algemene vorm is een langgerekte boog met vier bastions. De twee oostelijke bastions steken vooruit; de twee westelijke zijn achteruit gericht, alhoewel zij op de plantekeningen ook vooruit getekend zijn (zie stippellijn). Maar op een veldtekening van de overblijfsels van het Fort Lapin rond 1800, staan zij achteruit getekend. Er waren twee aarden wallen, met een dertig meter brede watergracht ertussen. Over de hoogte van de wallen hebben wij niets gevonden, maar die zal wel een vier, vijf meter geweest zijn, zoals in het Fort van Bavière. De watergracht moet in verbinding gestaan hebben met de Kom.

De afstand tussen de toppunten van de twee middelste bastions is 200 m; Binnen het fort stonden enkele casematten, woonbarakken voor de soldaten, en enkele opslagplaatsen. Over krijgshandelingen die er zich afgespeeld hebben, hebben we nog niets gevonden. Hoofdzakelijk zal het wel voor bescherming gediend hebben.

Tegen 1700 waren de aarden wallen al in verval geraakt, de walgrachten bleven evenwel bestaan. Het fort zelf was toen al geruime tijd ontruimd. In de walgrachten werd gevist, en de visrechten waren verpacht. Stilaan geraakten ook de grachten opgevuld. In 1850 was alleen nog een stukje van het oostelijk bastion overgebleven (op de oude kadasterkaart). Vanaf de XVIIIe eeuw worden er huizen gebouwd langs de Kom, die toen de haven van Brugge was. Er stonden opslagplaatsen voor graan en vlas, en enkele fabriekjes en een paar scheepswerven. Nu is de plaats volledig met huizen volgebouwd en heet de wijk "Fort Lapin".

Alleen aan de vorm van enkele straten kan men nog het vroegere fort vermoeden. Alle kaarten waarop het Fort Lapin voorkomt, dateren uit de XVIIIe eeuw. Het zijn bijna allemaal gestyleerde plantekeningen die niet de werkelijke toestand aangeven en ze zijn dikwijls van elkaar afgetekend. Eén kaart hebben we gevonden met de werkelijke toestand, maar dan rond 1800. De reconstructie hebben wij gemaakt door de tekeningen te vergelijken met de kaart van 1800 en met de percellering op de oude kadasterkaart van Popp.

3. Het Fort de Bavière

In nr.3 van de Vde jaarg.(1963) van "Rond do Poldertorens" hebben we een kaartje gepubliceerd met de toestand waarin het Fort van Beieren zich tegenwoordig bevindt. Op dezelfde wijze als voor hot Fort Lapin hebben wij nu geprobeerd een reconstructie te maken van het Fort de Bavière ofte van Beieren, zoals het in 1702 bij zijn aanleg moet geweest zijn. Bemerk het feit dat de werkelijke aanleg op sommige plaatsen nogal afwijkt van de plantekeningen (stippellijn).

Het fort werd aangelegd door het Spaanse leger, met mensen van onze streek tegen de Hollanders en de Engelsen die onder leiding van Coehoorn de Cantelmolinie hadden bezet gedurende de Spaanse Successie-oorlog. In die tijd was Maximiliaan Emmanuel van Beieren gouverneur-generaal van de Zuiderlijke Nederlanden; vandaar de naam van het fort. Het Fort van Beieren is 45 gemeten groot, Het ligt ten oosten van Koolkerke dorp tussen de Koolkerke steenweg en de Damse Vaart. Voor meer gegevens verwijzen we naar onze studie over Koolkerke die in voorbereiding is. Intussen willen we toch reeds wijzen op de oude Doestweg en de watergang die op die plaats lagen en verdwenen met de aanleg van het fort. Bemerk ook het kleine fortje in de zuidoost-hoek van de kaart, één van de vijf die dienden tot buitenwerk van het grote fort. Nu vormt het vervallen Fort de Bavière een stukje natuurgebied, dat dient bewaard te worden.

000000000000000

Uit de kaart van Koolkerke

Willy Wintein

Rond de poldertorens
1964
03
090-093
Achiel Calus
2023-06-19 14:37:15