Kroniek van een badstad (2) - HEIST EN DE 19e EEUWSE “SCHOOLKWEST”

Vervolg van: Kroniek van een badstad (1)

1. De Belgische onderwijsperikelen in de 19de eeuw  

De schoolstrijd van na de tweede wereldoorlog ligt de oudere lezers wellicht nog vers in het geheugen. Maar het grondwetsartikel dat de vrijheid van onderwijs waarborgt gaf in de 19e eeuw reeds aanleiding tot een eerste schoolstrijd die in heftigheid zeker niet moest onderdoen voor de moderne versie. Eén punt is zeker, de Heistse onderwijswereld van de vorige eeuw, stond erdoor in rep en roer. Hoe kon de toestand vanaf 1830 scheefgroeien en uitmonden in een regelrechte schooloorlog ?

De zinsnede “vrijheid van onderwijs“ betekent letterlijk dat iedereen het recht bezit scholen op te richten. Zeer democratisch... maar de katholieken (klerikalen) en antiklerikalen (geuzen genaamd, de latere liberalen) interpreteerden dit elk naar eigen voordeel. De katholieken meenden dat het onderwijs moest doordrongen zijn van de katholieke geest. Ook de door de staat opgerichte officiële scholen - als het privéinitiatief tekort schoot - moesten katholieke scholen zijn. De antiklerikalen zegden dat, daar iedereen het recht had scholen op te richten, ook de staat dit mocht doen waar nieuwe onderwijsinstellingen nodig zijn. In deze scholen moest een neutraal onderwijs gegeven worden.

Vanaf de Belgische onafhankelijkheid, deden de Belgische bisschoppen een inspanningen zoveel mogelijk scholen op te richten. Maar om uit de financiële moeilijkheden te komen, sloten ze stilzwijgend een akkoord met de regering om elk van beiden onderwijs in te richten waar nodig was. De katholieken erkenden ook dat de staat de normen zou vastleggen om een getuigschrift te behalen. Zo ontstonden naast elkaar VRIJE (d.i. niet door de openbare instanties gecontroleerde) en OFFICIELE (d.i. door de staat, provincies, stad ingerichte) scholen. Alles leek dus vreedzaam te verlopen.....

De schoolstrijd ontstond doordat de katholieken eisten dat de geestelijken meer invloed zouden hebben over het onderwijs in de officiële scholen en dat de vrije scholen door de staat zouden bekostigd worden. De eerste grote onderwijswet (wet Nothomb) in 1842 voor het lager onderwijs, was vooral een vergelijk tussen beide partijen met niet onaanzienlijke voordelen voor de katholieken. De wet omvatte dat ELKE gemeente een lagere school MOEST inrichten doch de gemeentebesturen waren NIET verplicht een NIEUWE lagere school op te richten: ze kregen het recht een VRIJE school “AAN TE NEMEN“ zodat het mogelijk werd dat GEEN ANDERE DAN DE VRIJE KATHOLIEKE SCHOOL bestond. Het godsdienstonderwijs was tevens verplicht. Op kosten van de gemeente werd feitelijk katholiek lager onderwijs in vele plaatsen ingericht.
 
De in 1846 opgerichte liberale partij - de eerste politieke partij in België - wilde echter een neutraal onderwijs creëren. Ingevolge de wet Nothomb, was de concurrentie echter zeer groot. De voordelige positie van de katholieken duurde nog tot het einde van het katholiek kabinet Malou (1871-1878). In 1878 kreeg de liberaal Frère-Orban het voor het zeggen. Onmiddellijk ontstond het eerste Ministerie van Openbaar Onderwijs o.l.v. Van Humbeeck. Deze trok ten strijde voor de centralisatie van het onderwijs. De schoolstrijd ontbrandde in alle heftigheid door de tweede wet van 1879 die deze van 1842 gedeeltelijk teniet deed. Voortaan MOEST elke gemeente een NEUTRALE LAGERE SCHOOL hebben. De katholieken voelden zich in hun ogen terecht aangevallen, want mits het behoud van de verkregen rechten, verloren ze hun verdere subsidiëringen, werd het godsdienstonderwijs afgeschaft met dien verstande dat een lokaal ter beschikking kon gesteld worden van de godsdienstleraar die, op verzoek van de ouders, en buiten de klasuren, godsdienstles kon verschaffen. De staat zou voor elke gemeente het onderwijs zelf regelen. Alleen onderwijzers uit de rijksnormaalscholen konden aangenomen worden. De gemeente kon geen private school meer aannemen.
 
De reactie van de katholieken was hard en doelmatig: massale boycot van het officiële onderwijs en het oprichten van eigen, katholieke scholen. Het fanatisme en de onverdraagzaamheid langs beide zijden was groot. De geestelijkheid bv. weigerde de sacramenten aan wie aan het uitvoeren van de wet meedeed.

- GAZETTE VAN BRUGGE (G.V.B.) - 31 maart 1880 “De kloosterlingen worden verjaagd, de bisschoppen gehoond, de priesters vervolgd en, waar het mogelijk is, gemuilband, omdat zij, hunne pligt getrouw, de geloovigen volgens de leer van Christus bestieren en onderrigten... Zij die vrije sohoolen oprigten worden als oproerkraaiers uitgemaekt, zien hunne huizen verwoest... Hoeveel moeders worden niet verpligt hunnen kinderen naer goddeloze schoolen te stieron om van honger en ellende niet om te komen?“

Deze wet word een kwalitatieve catastrofe voor het officiële onderwijs. 140.000 kinderen en 1.340 leerkrachten verlieten de openbare scholen. Nieuwe katholieke scholen ontstonden overal... Deze wet betekende de politieke doodsteek voor de liberalen. In 1884 behaalden de katholieken zó een overwinning, dat ze tot de eerste wereldoorlog een homogene regering konden vormen.

Het nieuwe kabinet Malou ijverde onmiddellijk voor decentralisatie. “De staat moet inzake onderwijs, zijn ontslag voorbereiden. De gemeenten krijgen verregaande bevoegdheden: zij kunnen scholen aannemen, leerkrachten aanstellen, programma’s opleggen, wedden bepalen.... “

2. DE HEISTSE SCHOOLGESCHIEDENIS TOT 1880 IN VOGELVLUCHT.

De gebeurtenissen hebben ook hun weerslag gekend in het Heistse politieke leven en onderwijsmiddens. Na de wet van 1879 was de strijd hier ter plaatse even woelig. De passies laaiden hoog op. In de werken van Jules Nollet (1) en Maurits Coornaert (2) kan men alle nodige gegevens vinden over de geschiedenis van het onderwijs te Heist in de 19e eeuw. De perscommentaren echter tekenen veel scherper de gespannen verhoudingen tussen beide partijen. Het is zeker zinvol om in vogelvlucht het Heistse onderwijspanorama te overschouwen tot 1880 zoals beide auteurs ze beschrijven.

Vele jaren gingen voorbij na de Belgische onafhankelijkheid, eer Heist een eerste schoolgebouw kreeg. De kinderen kregen van de koster thuis les of gingen naar Ramskapelie. Uiteindelijk werd in 1850 besloten een gemeenteschool te bouwen. In 1861 komt de eerste vrije lagere school voor meisjes tot stand, onder impuls van zuster Serweytens, die de orde stichtte van de “Zusters van de onbevlekte ontvangenis“. In 1865 komt een nieuw klaslokaal bij de gemeenteschool voor meisjes;
dus geen nieuwe gemeenteschool voor meisjes. In 1866 wordt de vrije bewaar- en lagere school ingeplant op de huidige plaats in de Kursaalstraat. Het verzoek van zuster Allaer in 1873 aan de gemeenteraad om een gemeenteschool voor meisjes te bouwen, werd geweigerd. Men beslist in 1880 een nieuwe gemeenteschool te bouwen met woonst voor de onderwijzer in de Kursaalstraat, naast de zusterschool. De beruchte wet van 1879 was juist afgekondigd.

3. DE “SCH0OLENKWEST“ IN ONZE STREKEN,

Pastoor René Detollenaere speelde een belangrijke rol in de gebeurtenissen. Hij was de kruisvader van de vrije scholen. In katholieke middens was hij een graag geziene figuur.

- G.V.B. - 31 januari - “Eergisteren den 29 dezer was ‘t hier feeste in onze katholieke schole: we vierden den patroondag van onzen eerwaerde heer pastoor.
‘s Nuchtens was er eene plegtige misse ter eere van Sint Franciscus van Sals, voor de leden van den schoolraed, de kinders der Christelijke scholen en hunnen ouders. Schoon en stichtend was het om zien als al de aenwezigen - een paar honderd leerlingen en zooveel ouders erbij - in goed order ter offeren gingen, om dan, na de plegtigheid in de versierde zaelen van ‘t klooster aan een opregt familiefeestje deel te nemen, waer de held van de dag verwelkomd werd en veel eere aangedaen. Zulke feestjes kennen de officiële geuzenscholen van ons land niet: daer immers is er geen levende genegenheid te vinden, het herte wordt er verstompt in pletse van veredeld, en waer geen godsdienst aen ‘t hoofd staet, daer is geen ruste noch vrede noch geluk mogelijk.“

De tegenpartij liet zich al evenmin onbetuigd. Het bureel van weldadigheid (de disch ) - de broodrooversraed volgens de klerikalen - was blijkbaar in hun handen. Een lezersbrief getuigt als volgt:

G.V.B. - 6 maert – SCHOOLDWANG - Uit naem van de verontwaerdigde katholieken van Heyst, heer redacteur, vrage ik nog eens de vrijheid, de afschuwelijke euveldaeden van de geuzendwang in uw geëerd blad aen te stippen. Zondagavond heeft onze broodrooversraed beslist, zonder schaemte te verklaeren dat geen één arm kind kleederen zou gehad hebben, indien het naer de katholieke schoole gaet.

Zij hebben den veldwachter belast ieder arm huisgezin te verwittigen, dat, wanneer zij hunne kinderen naer de geuzenschool niet willen zenden, geen van hen iets kon verkrijgen. Eén lid van den disch, één alleen, heeft zich met kracht en verontweerdiging tegen zulke barbaersche handelswijze verzet; maer niets was er aen te doen! Als razenden vielen zij uit tegen onze katholieke schoolen.

‘t Is ook niet te verwonderen; de schoonvader van de geusche schoolmeester is de gever of ordonnateur van die laffe bende. De verdrukking tegen de arme menschen is geweldiger dan ooit. Dank aen onze onvermoeibare herders en de verdienstelijke zusters der schoolen, die door de hulp van de katholieke burgers alles weten te verschaffen, om al die lieve arme kinderen in een voldoende feestgewaed hunne eerste communie te laeten doen, spijts die vier dwingelanden, die des zondags een ander aenzigt in de kerk aentrekken, om nog de eenvoudige menschen misschien te misleiden! Maer hunne naemen zullen wijd en breed bekend worden gemaekt! De eenige middel om deze pest uit te roeien is, dat alle regtschaepen inwoners van Heyst hun den rug keeren en den goedendag weigeren. Hetgeen nog de onverplichte kiezers niet weten, ‘t is dat eerstdaegs hard aen het werk zal geslegen worden voor het opmaeken van de geuzenschool, met het paleis voor de ledigen en weeldigen schoolmeester; dat zal omtrent 60.000 fr kosten, waerin wij al ons deel zullen betaelen voor eene handsvol gedwongen kinderen.

Onze geuzen hebben ook willen de andere geusche gemeenteraeden napoetsen, en met nieuwjaer hebben zij het kosteloos gestemd! Daertegen echter stemde onze achtbare schepen Leopold Desutter. Daer steekt nog veel in de pen, maer uitgesteld is niet verloren.”

P.U.D.K.

Wat commentaar bij deze brief verduidelijkt wellicht de toespelingen.

De schoolmeester was hoofdonderwijzer Jozef Dewilde, gehuwd met Blondina Savels, wiens vader dus voorzitter was van den “disch“. De in 1879 gestemde geuzenschool is de gemeenteschool die in april 1880 werd aangevat. De bouw kostte effectief 31.735 fr en 4.624 fr meubelen, wat duidelijk minder is dan de 60.000 fr uit de brief. Eerlijk is eerlijk. De achtbare schepen Leopold Desutter werd in 1875 de gedroomde burgemeester voor de katholieken, in opvolging van Nicolaas Mengé. De wet van 1879 had ook voor gevolg dat minister Van Humbeeck in elke gemeente een comité voor de officiële scholen installeerde.

G.V.B. schrijft: 10 april DE GEUSCHE SCHOOLKOMITEITEN -

“Ziehier de namen die minister Van Humbeeck benoemd heeft tot leden van de comiteiten der officiële scholen van West-Vlaenderen. Te Heyst, Knocke, Ramscapelle, Westcapelle, Houcke: L. Dumonceau, kunstschilder te Heyst; L. Schoutteeten, schepen id.; P. De Groote, reeder id.; S. Nachtegaele, burgemeester te Knocke; P. Tavernier, gemeenteraedslid. id.; Verschoore, burgemeester te Westcappele; P. Delanghe, bakker id.“

Deze 19e eeuwse “Schoolenkwest“ kende wel haar hoogtepunt in het samenstellen door de regering van een “commissie voor het schoolonderzoek” om de bevolking toe te laten alle wantoestanden aan de kaak te stellen die door de katholieken werden in stand gehouden op onderwijsgebied. Op 15 september werd het startsein gegeven in de provincie Namen. In West-Vlaanderen zou ook Heist een bladzijde vol schrijven in de kroniek van deze woelige tijd.

Op 22 september blokletterde de G.V.B.:
“ De speurhonden zijn daer. ‘t Hangt uitgeplakt te Brugge en in de buitengemeenten, en daer is nu geen twijfel meer meugelijk. De geusche speurhonden, die de geuzen uit de kamer daertoe onder malkander gekozen hebben, komen op naer Brugge. Op maendag 27, dinsdag 28 en woensdag 29 september, zal de kommissie ter speurhonderij, anders gezeid, de kommissie voor het schoolenkwest, hier te Brugge zetelen, met de heer Pecsteen aen het hoofd.“

Pecsteen werd als liberaal kamerlid bij de verkiezingen van 8 juni verkozen. De katholieken lanceerden de tegenaanval.

- G.V.B. - “Aen het werk dan katholieken! Zoekt in uwe memorie, zoekt bij vrienden en kennissen en roept al bijeen wat gij kunt weten of te weten komen tegen de geusche schoolen.

Maandag 27 september was de grote dag. Het liberale “Le journal de Bruges“ (J.D.B.) beschrijft (in ‘t frans) de eerste dag als volgt:

- J.D.B. - “Vanaf 9 uur haast een dichte massa zich naar de Blinde Ezelstraat. De zaal van het vredegerecht, klein en ongerieflijk, is stampvol. Men bemerkt er onder het publiek de bloem van het klerikalisme en vele priesters. Allen tonen een knorrige glimlach op de lippen.“

De G.V.B. schrijft dat de veel te kleine zaal speciaal door de geuzen werd gekozen om zo weinig mogelijk volk te kunnen binnenlaten.

- G.V.B. - 24 september “ de deurwaerder roept twee keers “Chapeaux bas!” (Hoofden bloot!), tot het volk eindelijk daerin overkomt en Heere Pecsteen vraegt of er geen vrijwillige getuigen zijn; in het Fransch den eersten keer, en den tweeden keer in het Vlaemsch; maer al haperen en stameren, ‘t gene waermee het volk hertelijk lacht”.

Een folkloristische bedoening, denkt u misschien, maar de schoolstrijd kende zijn katholieke martelaren. In Heule vielen er twee doden bij rellen omtrent het gebruik van een schoolgebouw. De onderzoekscommissie voor West-Vlaanderen was o.a. samengesteld uit de heren Pecsteen, Willaert en Lippens die in Brugge zetelden. In Brugge werden getuigen gedagvaard uit Damme, Assebroek, Oostende, Moerkerke, Stalhille, Heist, Blankenberge, Knokke en Klemskerke. Gedetailleerde verslagen uit elke gemeente - het was sensatievoer voor de kranten - kan men in beide kranten lezen, natuurlijk voorzien van een rooms of liberaal kransje. Wij interesseren ons uiteraard alleen voor het verslag over Heist. Het hiernavolgende verslag is een ”cocktail“ van de katholieke en liberaal gekleurde verslagen uit de kranten.

4. DE ZITTING IS GEOPEND.....

De eerste getuige is hoofdonderwijzer (1865 -1899) van de gemeenteschool, Jozef Dewilde, 52 jaar.
Vóór de wet had hij 130 kinderen in de zomer en 140 in de winter, nadien 52 jongens en 13 meisjes. Hij schrijft deze vermindering toe aan de druk van de katholieken.

Vanaf het moment dat de wet van 1879 werd afgekondigd, richtten de katholieken een schoolcommissie op, die in de sacristie van de kerk zetelde, onder voorzitterschap van de pastoor. De getuige Dewilde gaf toen nog steeds godsdienstles zoals vroeger, maar de pastoor had hem gezegd dat hij hiervoor een toelating van de katholieke autoriteiten nodig had.

Jozef Dewilde getuigt dat Marie Neyts, echtgenote van Jacques Vlietinck, toen ze ziek viel, eerst haar kind uit zijn gemeenteschool moest wegtrekken vooraleer te kunnen berecht worden. Volgens hem heeft schepen Desutter ermee gedreigd, na de verkiezingen, “van al de schoolmeesters bareelwachters of straatkeerders te zullen maken. “Dhr. Lippens, lid van de onderzoekscommissie, onderbreekt hem: “maar...wij vragen feiten van drukking.“

De getuige schiet uit zijn krammen: “Ahaa! De pastoor plaagt de moeder van mijn ondermeester (n.v.d.r. Constant Ackx ), opdat deze haar zoon zou dwingen het officieel onderwijs te verlaten. Zij weigerde, zeggende, dat die pastoor hem brood gaf. “Duiveisbrood “ antwoordde de pastoor.

De volgende getuige is Gustaaf Pauwels, 52 j., hotelhouder. Hij vertelt dat de pastoor hem verleden jaar is komen lastig vallen, opdat hij zijn kinderen uit de gemeenteschool zou wegnemen. Hij heeft dat niet gedaan. Dan heeft pastoor Detollenaere gezegd, dat hij daarvan spijt zou hebben. Een Duits priester heeft zijn hotel verlaten na een bezoek bij de pastoor. De vrouw van de getuige heeft geen absolutie gekregen. Gustaaf Pauwels vraagt zich werkelijk af hoelang de pastoor nog zijn rol zal spelen! Pathetisch roept hij uit: Dat de pastoor dan maar een mes neemt en ermee de hoofden afhakt van diegenen die hem niet aanstaan!“ Pastoor René Detollenaere, 52 j. weert zich fel en wil eerst en vooral weten of hij als beschuldigde of als getuige verschijnt.

Voorzitter Pecsteen replikeert: “De commissie heeft enkel ten doel de waarheid te weten.“ Getuige Detollenaere legt de eed af, na de inkwisiteurs verwittigd te hebben, dat men hem tevergeefs over de biecht zal ondervragen. Hij verdedigt zich tegen de getuigenissen van Pauwels en Dewilde.

“Iedereen wordt vrij gelaten de een of andere school te bezoeken, doch de geestelijkheid zet natuurlijk de ouders aan zich te gedragen naar de voorschriften van de katholieke kerk. Ook hebben veel parochianen daaraan gehoor gegeven en hun kinderen naar de katholieke school gezonden. Ik heb ook dhr. Pauwels niet gedreigd hem in zijn belangen te zullen krenken. Ik heb wel aan Pauwels gezegd dat, indien zijn huis voortdurend een plaats voor nachtelijke bijeenkomsten en een danszaal bleef, ik zijn etablissement niet meer kon blijven aanbevelen, ten nadele van de katholieke hotels. Toen de scholenkwestie kwam, kon ik nog minder dit hotel aanbevelen. Ik kan het me niet goed herinneren, maar het is best mogelijk dat ik de sacramenten geweigerd heb aan de vrouw van Jacques Vlietinck. Ik heb gedaan wat een pastoor moet doen voor iemand die, zonder ernstig motief, haar kinderen naar de gemeenteschool blijft sturen. Ondertussen werd deze vrouw wel berecht.

Getuige Pauwels wordt terug geroepen en roept verontwaardigd:

“Op 21 juni ben ik bij de pastoor geweest en heb hem gevraagd om te stoppen met de bedreigingen. Het is drie jaar dat hij me veracht en vervolgt.”
Hierop barst de pastoor in een lachen uit. Deze zegt verder dat, zonder de verschrikkelijke drukking die door het weldadigheidsbureel wordt uitgeoefend, de gemeenteschool leeg of bijna leeg zou staan. “Het bureel weigerde alle hulp aan de arme weduwe en kinderen van veerman Pieter Sigaer, omdat ze de katholieke school bijwoonden. In het begin van de winter is in publiek afgekondigd dat de armen niet zouden geholpen worden, wiens kinderen de officiële school niet bijwoonden. Ik weet het niet juist, maar ik geloof dat later de hulp toch min of meer werd verstrekt”, verduidelijkt hij verder.

Het ging er dus vrij rumoerig en bitsig aan toe op de zittingen. De opgekropte haatgevoelens kregen de vrije loop. Het uur van de weerwraak was blijkbaar aangebroken. Dit van de waarheid wellicht niet, want als de passies zo hoog oplaaien, komt deze er meestal bekaaid vanaf.....

5. EPILOOG....

De katholieken gingen zowaar dan pas in het offensief, Maurits Coornaert (2) schrijft: De gevolgen van de schoolstrijd drongen tot Heist door. De familie Deneve schenkt aan de zuster van het klooster een perceel van 400 m2 langs de Kursaal- en de Kerkstraat om daar een jongensschool op te richten, Op deze grond laat pastoor Detollenaere twee klassen bouwen. Leopold Desutter (toen schepen) geeft de stenen (n.v.d.r.: Hij heeft een steenbakkerij langs de Westkapellestraat). Het onderwijs wordt gegeven door de zusters.

De gemeenteschool wordt hierdoor dus in haar bestaan bedreigd. Dat het gemeentelijk officieel onderwijs veld verliest kan men concluderen uit de gemeenteraadszitting die de kersverse burgemeester Leopold Desutter in februari 1885 voorzit.

Daar wordt besloten:

  1. de gemeentelijke bewaarschool af te schaffen bij gebreke van leerlingen.
  2. het lager gemeentelijk onderwijs voor meisjes af te schaffen “omdat er voldoende onderwijs voor meisjes was in de bijzondere scholen” luidt de officiële versie.
  3. dat de lagere gemeenteschool voor “knechten“, bestuurd door Jozef Dewilde, een gemengde school wordt voor “knechten en meisjes“. Eén onderwijzer volstond, de hulponderwijzer wordt ontslagen.
  4. De bloeiende vrije lagere “knechtenschool” (meer dan 130 leerlingen) wordt door de gemeente “aangenomen“, alsook de vrije lagere school voor meisjes.

Een korte melding dat in 1885 Idalie Pauwels in opdracht van de liberale associatie van Heyst, gesteund door schepen Decorte, een nieuwe school had geopend, krijgt geen andere bevestiging. Dit is een feit dat zou moeten kunnen onderzocht worden.

Deze toestand van 1885 blijft tot in 1899 gelden. Op de valreep van de 19e eeuw wordt achter de schoolstrijd te Heist een punt gezet. Dit jaar is de nieuwe (nog bestaande) gemeenteschool, in de Pannestraat, klaar gekomen. De gemeenteschool en aangenomen vrije knechtenschool versmelten. Het klooster van de ondertussen zelfstandig geworden congregatie van de “zusters van de Onbevlekte Ontvangenis” koopt de oude gemeenteschool naast haar eigen school.

In de nieuwe gemeenteschool weerspiegelt het onderwijzerskorps de verzoening tussen de twee partijen. Camiel Devliegher wordt hoofdonderwijzer en heeft naast zich, uit de oude gemeenteschool, Jan Dewilde, en uit de vrije jongensschool Jules Dewilde en Jozef Walgrave, alsook drie nieuwe onderwijzers: Richard Gobort, Jules Nollet en Hilaire Vandewalle.

De 19e eeuw eindigt op onderwijsgebied op een positieve noot. De schoolstrijd behoort gelukkig tot het verleden, hoewel de pacificatie een duidelijke overwinning voor de katholieken is geworden.

Bibliografie.

(1) “Heyst-aan-zee en zijn verleden“, Jules Nollet
(2) “Heist en de Eiesluis”, Maurits Coornaert.
(3) “Gazette van Brugge“, jaargang 1880.
(4) “Le Journal de Bruges”, jaargang 1880.
(5) “Geschiedenis van België“, Prof Dr. S.J. Delaet e.a.
(6) “Mijn school heeft ezelsoren“, Piet Claeys en Mieke Van Haegendoren.
(7) “Geschiedenis van onderwijs en opvoeding“, William Boyd.

Bijvoegsel “Het onderwijs in België“, P. Dewilde.

Dany Vantorre

Lees Verder: Kroniek van een badstad (3)

-OOO-OOO-OOO-

SCHILDERIJENTENTOONSTELLING

Tijdens het Pinksterweekend organiseren wij een schilderijententoonstelling in de zaal Ravelingen.
Op 6, 7 en 8 juni 1981 krijgt u een enige gelegenheid om de UNIEKE VERZAMELING van bestuurslid GEORGES DEVENT te bewonderen. Zowat 40 schilderijen die een mooi beeld ophangen van het vroegere Heist.

Maar er Is meer: OOK U KUNT MEEWERKEN

Bent u bezitter van waardevolle schilderijen over Heist?
Bent u zelf amateurschilder, -etser of beeldhouwer die wel eens Heist als onderwerp neemt?
In dit geval kunt u meewerken aan onze tentoonstelling.
Geef alvast uw naam op bij één van de bestuursleden of op het secretariaat, Marktstraat 4

Kroniek van een badstad (2) - Heist en de 19de eeuwse 'Schoolkwest'

Dany Vantorre

Heyst Leeft
1980
03
018-026
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:37:15