Verslagen & Mededelingen
1. Het Kasteel van Wijnendale

Jacques Larbouillat

Zondag 5 augustus in het "gezegende" jaar 1984. De hemelsluizen stonden helemaal open toen de méér dan honderd leden van Sint-Guthago verzamelden bij de ingang van het kasteel.

Wegens deze zo talrijke opkomst was men verplicht twee groepen te vormen om het kasteel te bezoeken. Gelukkig voor de groep die als eersten de buitenwandeling deden, kwam het zonnetje toch even door de wolken piepen. Nadat we de ingangspoort van het slot betreden hadden, legde de gids ons de betekenis uit van de verschillende wapenschilden die in de slotgang opgehangen zijn en die de geschiedenis van het kasteel weerspiegelen.

Het oorspronkelijk waterslot werd opgetrokken in 1085 door Robrecht de Vries, Graaf van Vlaanderen. Hoewel weinig bronnen iets over Wijnendale van voor 1085 vermelden, gaat het hier om een oudere nederzetting.

In het begin van de twintigste eeuw werden er scherven van Romeins glas- en aardewerk gevonden. Gedurende de tweede wereldoorlog ontdekten de Duitsers er bij graafwerken twee Merovingische begraafplaatsen. Het oorspronkelijk gebouw was een achthoekige konstuktie in hout. Op iedere hoek stond een toren, terwijl de hoofdtoren in de zuidhoek stond.

Toen Robrecht de Vries in 1093 stierf, volgde zijn oudste zoon, Robrecht II, hem op. Alvorens naar de kruistochten te vertrekken in 1096, voltooide hij het bouwwerk.

Bij zijn terugkomst uit het Heilig Land, waar hij de bijnaam "Robrecht van Jeruzalem" had gekregen, vernieuwde hij het wapenschild van de familie. Het oorspronkelijk embleem, een ondergaande zon, werd met een leeuw verrijkt. Het wapenschild werd bij de restauratie van het slot in de negentiende eeuw boven de ingangspoort ingebouwd. Dit wapen is nu ook het embleem van West-Vlaanderen.

Het was Graaf Gwijde van Dampierre die het slot in 1278 herbouwde in steen. Deze burcht was min of meer cirkelvormig en was voorzien van elf torens. De hoge wachttoren stond op het binnenplein.

Toen Koning Filips IV in Frankrijk aan de macht kwam in 1285, begonnen de moeilijkheden voor Gwijde pas voorgoed.

Vlaanderen werd bezet door het Franse leger in 1300. De Franse vorsten verbleven in 1301 te Wijnendale. In 1302 kon , pas na een drie weken durende belegering, het Kasteel van Wijnendale heroverd worden op de Fransen. Jan van Namen en Willem van Gullik konden een zegevierende intocht maken in het voorvaderlijk slot.

Na de Heren van Namen, die het slot hersteld hadden en verkocht aan Jan Zonder Vrees, kwam het door het huwelijk van Maria, dochter van Jan Zonder Vrees, met Adolf IV van Kleef, in het bezit van de Heren van Kleef. Deze laatsten gaven aan Wijnendale zijn oude luister terug. Het slot kreeg een omheiningsmuur en een monumentale ingangspoort. In de omgeving van de burcht richtte men een glasblazerij, een pottenbakkerij en een brouwerij op. Het slot werd door de familie van Kleef verlaten rond de periode van de Godsdienstoorlogen. Het kasteel werd geplunderd en verwoest in 1578.

Later kwam het in handen van Willem Wolfgang, paltsgraaf van de Rijn en hertog van Nieuwburg. Desondanks onderging Wijnendale vanaf 1630 een opeenvolging van bezettingen door Spaanse en Franse troepen, met de daarbij horende beschadigingen. In 1708 greep in de schaduw van van het slot, de veldslag bij Wijnendale plaats. Het kwam er tot een bloedig treffen tussen Franse en ' Engelse troepen, waarbij de Fransen de nederlaag leden.

Het was Paltsgraaf Karel Theodoor die terug wat licht bracht in het gewest. Naast de weg Brugge-Menen legde hij ook op eigen kosten de aftakkingsweg aan van Torhout naar Wijnendale. Daardoor steeg de waarde van de bomen in de bossen van Wijnendale omdat deze aftakkingsweg beter vervoer toeliet voor de grotere bomen uit de houtvesting. Eveneens werd onder zijn gezag het "Het Manscheep Bouck van alle leenen ende achterleenen" van het Kasteel van Wijnendale opgesteld. Een prachtig werk met kaarten in kleur en met tekeningen van de gebouwen uit die tijd. De illustraties zijn van Jan Garemijn. De Franse Revolutie luidde weer een donkere periode in voor het slot: het kasteel werd als herberg ingericht.

Bij zijn bezoek aan het kasteel in 1811, beval Napoleon de volledige afbraak. Slechts drie torens bleven overeind. Na de val van Napoleon bezetten Engelse troepen het kasteel. Na de hereniging van de Lage Landen, werd het kasteel van Wijnendale eigendom van de familie van Orange.

De Nederlanders richtten het in als kazerne voor hun troepen en boden het tenslotte te koop aan. In 1826 werd het kasteel aangekocht door de Brusselse bankier Josse-Pierre Matthieu. De volledige heropbouw gebeurde samen met architect Felix Lauereys en duurde van 1826 tot 1880.

Tot op heden is het Kasteel van Wijnendale nog steeds in het bezit van de familie Matthieu de Wijnendale, waarvan de familieportretten van de generaties te zien zijn in het kasteelmuseum. De huidige heer J.J. Matthieu de Wijnendale nam het initiatief tot het inrichten van een museum dat hij verder hoopt uit te bouwen, zodat in de toekomst eveneens de verdieping en de grote toren te bezichtigen zullen zijn. In het museum wordt van de historische ontmoeting van Koning Leopold III met zijn vier minis­ters Pierlot, Vanderpoorten, Spaak en Generaal Denis op zaterdag 25 mei 1940, een beeld in zijn werkelijk kader weergegeven. Het bureel van de Koning was ingericht in de kamer 17 van het kasteel. 0m 5 u. ' s morgens ontving Koning Leopold III daar zijn ministers. In het gesprek, dat één uur duurde, probeerden de ministers de Koning ervan te overtuigen met hen het land te verlaten om samen met de andere leden van de regering de oorlog verder te voeren aan de kant van de geallieerden. De Koning weigerde en wenste ' bij zijn leger en de bevolking te blijven. Hier greep de werkelijke botsing plaats tussen de Koning en zijn regering; wat na de oorlog zou leiden tot de "koningkwestie".

Na het bezoek aan het kasteel van Wijnendale, leidde voorzitter René De Keyser ons buiten rond de walgracht. Hij wees in het bijzonder op de nauwe verbondenheid tussen de twee kastelen Wijnendale en Sluis, onder de Heren van Namen. Hij liet ons ook op veel bouwkundige details letten.

We trokken naar het Torhouts Aardewerkmuseum. Dhr. Marc logge, onze gids, schetste eerst in het kort de geschiedenis van het Torhouts aardewerk. Het Torhouts pottenbakken zou zijn oorsprong vinden bij het kasteel van Wijnendale. Daar stichtte in de 15de eeuw één der Heren van Kleef, bij de "fontein" een eerste pottenbakkerij. Gedurende de 17de, 18de en 19de eeuw beoefende men deze bedrijvigheid meer in het centrum van de stad.

Het zijn de families Roose, Willemins en Maes die er de voornaamste: protagonisten van zijn.

De gids wees ons verder op de evolutie van de verschillende technieken die toegepast werden in de pottenbakkerij, alsook voor het bekomen van de verschillende kleuren.

Wij bewonderden er naast gebruiksaardewerk, ook prachtige stukken kunstaardewerk, waarbij de fijnheid van de versieringen, de kleuren en de vormen, getuigen van groot vakmanschap en fijne kunstzin.

Verslagen & Mededelingen - 1. Het Kasteel van Wijnendale

Jacques Larbouillat

Rond de poldertorens
1984
04
189-192
Charlotte Bogaert
2023-06-19 14:37:15