Knokke en de wateringe Volkaertscote (vervolg)

Gerard Adriaenssens

De Volkaertscotepolder (vervolg)

Bij het ter hand nemen van om het even welke kaart of luchtfoto van de Volkaertscotepolder merkt men dat de dijk waarmede deze polder is ingedijkt een "mik" vertoont, op ongeveer 300 m. van de hoeve "de kleine Ceuvel". Deze mik is het einde van een oude en het begin van een nieuwe indijking.

2017 10 27 132420

Een zelfde mik kan men o.a. zien nabij Zuidzande tussen de Cappellepolder ingepolderd in 1422 en de Pieter Bladelinpolder uit 1443, aan de Grote Lodijkpolder uit 1556.

Dat er een dijk verdwenen is waar de Volkaertscotepolderdijk naar het zuidwesten draait heeft ook het bodemonderzoek uitgewezen, vermits hij ook op de bodemkaart is getekend. (16)

De Volkaertscotepolder werd in 1501 als volgt beschreven: "in den polre die men heet Volkaertskinderencote aen t'oosthende van den polre streckende tot Boudin Souspolder tussen den Munckenland aan de eene zijde en den Zeedijcke of andere zijde". (17)

Het is alleen de zuidoostelijke helft van de Volkaertscotepolder die in 1255 verkocht is geworden aan de paters van Vauxelles, samen met de polder Basilius en Rogerus. Deze laatstgenoemde werd als volgt beschreven: (18) "de polder waarin Basilius en Rogerus woont, groot 115 gemeten en 72 roede, daarbij hoort nog 1 gemet in water en slijk". Deze polder werd verkocht aan 7 mark vlaams. Hij staat nu bekend als het tweede begin, waar de hoeve "de kleine ceuvel" op staat. De volgende tekst getuigt daarvan: (19) "... 't clooster van Vauxelles aen de noordside bij t' oosthende is d'hofstede cum land daar Corn. Van Veuren op woont cum suytside en een gevolde adere cum dyck op oosthende jegens Butspolder..."

Dat de abdij daar de helft van de dijk bezat, zegt de volgende tekst: (20) "in de voorseide prochie van Waescapelle in den polre Bolduins Buts daer heeft d'abdij voorseyd de heltscheede".

Nu nog steeds kan men aan deze dijk de mooie bocht bewonderen aan de oostzijde die diende om het opkomende zeewater er langs te laten schuren.

Het feit dat de polders "Ghislain Pinier" en "Basilius en Rogerus" genoemd werden naar de bewoners, is een bewijs dat ze toen reeds heel oud waren. Maar ook de bijzonder zachte kleigrond wijst erop dat ze enorm oud zijn. Ze zijn opgeslijkt in de tijd dat de Tabuda (Schelde) (21) hier in delta voorbij stroomde en ze hebben later nooit geen zeeoverspoeling meer gehad. Er zijn toen tientallen eilanden gevormd onder bescherming van het eiland Wulpensant met zijn machtige duinen.

Rond anno 695 is er volgens Dr. J. de Smet reeds een kerk gebouwd op het eiland Wulpen (22). Waarom zou er dan ook in onze streek geen bewoning geweest zijn in die tijd?

De polders van de watering Volkaertscote liggen immers op 'n turflaag (veen) die reeds vroeg opgeslijkt is. De bewoners begaven zich toen op de schorren, ieder vóór zijn polder. Zo zullen de schapen vanaf de hoeve "de kleine Ceuvel" tot aan de zandstrook gekomen zijn, waar later de Oud-Hazegraspolder zou komen. Het diep water bevond zich toen waar de Nieuw-Hazegraspolder nu is. Indien de schapen zich te ver op de kant waagden, dan konden er oeverafschuivingen plaatsvinden doordat het zand van onder de klei geschuurd werd, vandaar de naam: "streek van de Sincval".

Om de schaper de kans te geven zichzelf en zijn schapen te redden in geval van vervroegde springvloed, maakte men vluchtheuvels in de schorren. Op de kaart van Pieter Pourbus (1560-1570) staat een grote vluchtheuvel getekend waar later de hoeve die ik bewoon naar genoemd is: "de Grote Stelle". Die heuvel vindt men nu nog terug in de Oud-Hazegraspolder aan de noordzijde van de Zeedijk van de Vagevuurpolder op circa 200 m. van de dijk. Deze terp is heel oud, ouder dan de Vagevuurpolder; het had immers geen zin hem te leggen op 200 meter van een dijk.

De Bolduin Butspolder

Na de polder van de kleine Ceuvel werd de polder Bolduin Buts ingedijkt met een dijk die Krommedijk genoemd werd (23). Deze dijk vormde in de Oostenrijkse tijd de landsgrens, tussen 1718 en 1785. De Vagevuurpolder lag dus 67 jaar op Hollands gebied (24). De naam Krommendijk werd later in de volksmond de naam van gans de dijk langs het oud Zwin. De Butspolder vormt het 7de, 8ste en 9de begin van de watering Volkaertscote.

Op de kaart van Pieter Pourbus ziet men in deze polder tegen de Krommendijk twee grote schaapstallen daar waar nu de Kapelhoeve is.

De Vagevuurpolder

Dit is laatste polder, hij ligt in het 10de begin (25) "an den dijck van Vagevierpolder en den derden welle".

Deze polder ontleent zijn naam aan zijn gevaarlijke ligging: ver vooruitgeschoven op de schorren met zijn noordzijde en zuidoostzijde aan het water. De enige verbinding was de smalle groene weg.

In 1399 wordt de Vagevuurpolder reeds vermeld in de oudste Ommeloper uit onze streek. (26): "in de polder genaemt Vagevuurpolder liggende binder ambachte van Lissewege en binnen parochie van St.-Kathelijne gezijt Knocken verre oost van de kerke bij de Hazegarse ten Vijfhuuze tussen de zeedijck, aan de noordoostzijde, den dijck van Butspolder aan de zuid-westzijde, streckende zuidoostwaarts, tot aan den dijck van Nieuwelande en is genoeg eenen driehoek...".

De naam "Nieuwelande" verdient hier enige aandacht: dit was de naam voor de kleine polders aan de overkant van het oud Zwin; in het jaar 1399 was het kanaal van Brugge immers nog niet afgedamd.

Wat "Vijfhuuze" betreft, door het "transport van Vlaanderen" opgesteld in 1408 (d.i. 4 jaar na de St.-Elisabethsvloed), weten we dat het dorpje Vijfhuuze schade had opgelopen door een dijkdoorbraak (27).

Deze werd echter vlug hersteld. In december 1405 zond het Brugse Vrije mensen uit om na te gaan of de herstelling volgens de richtlijnen gebeurd was: (28) "Jan de Baenst en Jan Zuerine smaendachs den VlI-ste dach in december t'sinte Catelinen te Knocken metgaders den ghedeputeerden van der stede van Brughe omme te overziene en te scauwene de hoochte en de dicte van den nieuwen Zeedicke licgende tusschen de kercke van Cnocken en de polre van de Vagheviere te wetene of de Voors. Zeedyc also dicke ende also beloopen was met erden als beseid was en de voorwaerde verclaersde welcen dijc wel en de souffisantelic bevonden was wel maect na den inhoudende van der voorwaerde elk 1 dacht 48,5 par, kosten".

Dit wijst er op dat de dijk beschadigd werd over gans de lengte tot aan 't dorp. De grote oorzaak hiervan was het gestadig afbrokkelen van het eiland Wulpen sinds de ramp van 1376 - daardoor had de zee hier meer rechtstreekse invloed gekregen en daarom moesten de dijken steeds dikker en hoger gemaakt worden. Het is ook de reden waarom men geen recht van dijkvelling meer kon toestaan in gans de Scheldestreek.

De meeste dijken die nu nog in Zeeland liggen, zijn ontstaan door herinpolderingen. Zo heeft Jeronimus Laurijns in de streek van Watervliet de vlakte water genaamd de Zuidzee beginnen herinpolderen. Zijn nakomelingen deden ermee verder. Als jaartallen van herindijkingen staan vermeld (29):

  • Cockuytpolder: 1410
  • Hellepolder: 1419
  • St.-Joorispolder: 1464
  • Mariapolder: 1464
  • Foucierpolder: 1492
  • Christoffelpolder: 1499
  • St.-Jeronimuspolder: 1501
  • Laurijnepolder: 1503
  • St.-Annapolder: 1505
  • St.-Barberspolder: 1508
  • Oude Passegeulepolder: 1523
  • Ossemanspolder: 1524
  • Clarapolder: 1614
  • Joncvrouwpolder: 1547

Terloops moet gezegd worden dat men in de streek van "de heerlijkheid Watervliet" overal bordjes ziet staan met "dijken moeten blijven!", op initiatief van de heemkundige kring van Watervliet. Dit mooie initiatief zou door Knokke gevolgd moeten worden (bijvoorbeeld i.v.m. de Knokkedijk ... ). Had men te Knokke niet de schoonste vuurtoren uit de gehele streek?

Verder moet ik nog iets rechtzetten in verband met het dorpje Vijfhuize. Volgens M. Coornaert is het dorpje Vijfhuize identiek met het dorp Reygaertsvliet. Ook lag volgens hem Vijfhuize aan de Reygaertsvliet. Daarin heeft hij zich jammer genoeg vergist. In zijn bewijsvoering baseert hij zich op een foutieve kaart van landmeter Lammeire, die op 't Oude Zwin de naam Reygaertsvliet schreef en zodoende iedereen 200 jaar lang om de tuin leidde.

Bij het maken van historische documenten, zowel kaarten als boeken, is het een essentiële vereiste om accuraat te werk te gaan; één kleine, vaak onschuldige vergissing is voldoende om eeuwen daarna de mensen op een dwaalspoor te brengen, daar de feiten van het verleden steeds veel moeilijker na te gaan zijn dan die van het heden. Het is daarom spijtig dat de heer Coornaert Lammeire gevolgd heeft. Hij aarzelt niet om van de twee noordpolders één te maken om gelijk te krijgen.

De twee volgende oude teksten zullen aantonen dat hij het verkeerd voorheeft:

(30) 30ste begin, de Kleine Noordpolder,

"beginnende noordoost daar bij in den noordpolder tussen den dijck van de Zandbaey aan de westzijde, den zeedijck jegens t'hazegars an de oostzijde, streckende van den dijck van t'nieuwlandt zuidwaarts tot aan de grote guele van Reygarsvliet", 38 gemeet en 83 roede.

(31) 31ste begin, de Grote Noordpolder,

"beginnende zuid daar bij aan de zuidzijde van de Grote guele van Reygarsvliet tussen den zeedijk krom aan de noordoostzijde, den dijk van tantspolder en Sheer Jacobspolder aan de zuidwestzijde streckende also zuidoostwaarts tot aan de dreve van Mr van Querques noord jegens de hofstede daar Pieter Bartolmes woont", 61 gemeet.

Deze twee teksten tonen duidelijk aan dat de Reygaertsvliet midden in de twee Noordpolders lag. Men kan deze teksten onmogelijk negeren, ommelopers zijn immers de primordiale bronnen van de topografische studie. Daarom verliezen de getekende kaartjes van M. Coornaert in zijn boek "Knokke en het Zwin" hun waarde. De Reygaertsvliet heeft nooit anders gelegen dan aan het Fort St.-Joris alias het latere vernieuwde Fort Isabel.

(32) Toen er in 1599 schade was aan het Fort St.-Joris door "grondbrexen gevallen te Hazegarse" was er ook een deel van 't Nieuwland afgeweken; dit was van de kleine Noordpolder – gans de driehoek St.-Anna - Schapenbrugge - Wittehoeve werd vroeger "nieuwland" genoemd, telkens men een poldertje erbij indijkte was dit vanzelfsprekend "nieuw land".

Opmerkelijk is wel dat de heer Coornaert in zijn boek "Knokke en het Zwin" op p. 250 "Meylant" schrijft in plaats van "Nieuwland", terwijl in de originele tekst om het even wie met gemak "Nieuwland" kan lezen. (32).

In deze zelfde tekst zegt men dat de geschatte onkosten aan het fort "omtrent drij duisent drij hondert guldens" bedroegen, in plaats van tienduizend, zoals de heer Coornaert schrijft.

Het Oud Zwin aan Wittehoeve was het laatste "Nieuwland" en werd volgens ir. J. Amerijckx in de XVIde eeuw afgesloten.(33).

Waar lag het dorp Reygaertsvliet?

Het lag in het 27ste begin van watering Greveninge: in Baespolder (Baenstpolder?), volgens de bodemkaart is er daar verdwenen bewoning.

Het 28ste begin is de Reygaertsvlietpolder.

De verbrandingsoven van Knokke-Heist staat nu aan een van de afgedamde armen van de Reygaertsvliet. Op de kaart van Pourbus is de Reygaertsvliet te zien aan de Glazenbrug, links ervan is de kleine Noordpolder, rechts de Grote Noordpolder. Aan de westzijde van de kleine Noordpolder ziet men de dijk van Zandbaey. Deze grote dijk die het Zandbaeypoldertje en de Thanspolder omsloot, wordt in de oude ommeloper van 1447 vernoemd als Calcedijke.

(34) 134ste begin

"Dit begint bei noordoost van danen in den hove van den Calcedijke bij Mr Van de Cappelle molenwal van oosten op Mijn land voorzijd". De hoeve "ten Calchove" bestaat nog steeds, ze is nu bewoond door G. Degroote.

Verlaten we nu de kleine Brugse poldertjes van Reygaertsvliet, met hun grote sluizen aan het fort St.-Joris, en keren we terug naar de watering Volkaertscote.

De "groene landweg", waarover ik het reeds heb gehad, loopt van Wittehoeve in Vagevuurpolder naar Butspolder en dan naar de kleine Ceuvelhoeve, om dan door de polder te lopen waar de 75 gemeet verkocht werden in 1255, daar gaat hij 250 m. rechts over de oude dijk die de grens vormt van de watering Volkaertscote om daarna naar links te draaien, hij loopt dan in de richting Westkapelle en dwarst de Calverkeerdijk.

Nu, in 1258, was er een twist tussen de abdij van Vauxelles en een zekere Lamsoetus, zoon van de heer Petrus. (35) Aanleiding tot de twist was een weg, die leidt van het huis van Hugo Soets tot aan een nieuwe polder, en ook een dijk, die de scheidingsgrens vormt tot aan een nieuwe polder, en ook een dijk die de scheidingsgrens vormde tussen de genoemde nieuwe polder en de Basiliuspolder.

Volgens de oorkonde had Jan van Gistel de dijk en de weg verkocht aan Lamsoetus. De abdij kan hiermee niet akkoord gaan en maakte aanspraak op de rechten die ze had, aangezien ze deze beide gekocht had van Walter van Gistel, die ondertussen reeds overleden was.

Bij de situering van de weg is er sprake van een nieuwe polder: "...dici vacentis inter dictum novum polra et polra in quo manserunt Basilius et Rogerus...".

Jan van Gistel trad op als scheidsrechter in deze twist en zond een zestal mensen ter plaatse: een geestelijke, twee schepenen: Philipus d'Puela en Willemani, drie reguliere geestelijken: Heinricus de cellarius van ter Doest en twee conversi (lekebroeders ).

Dit gezelschap heeft dan de weg en de dijk afgebakend met palen. Jan van Gistel verzaakte aan alle rechten die hij had op de dijk en de weg en besloot ze af te staan aan de abdij van Vauxelles.

De definitieve uitspraak luidde dan als volgt: de dijk en de weg zouden voortaan toebehoren aan de abdij van Vauxelles, mits de toegeving dat de genoemde Lamsoetus de weg kon gebruiken over een breedte van 1 roede (3,84 m.). De afstand van de weg werd nauwkeurig bepaald: namelijk vanaf de genoemde nieuwe polder tot aan het huis van Hugo Soets. Lamsoetus kon buiten deze toegeving op geen enkel recht aanspraak maken.

Het is zeker dat met deze weg de "groene landweg" bedoeld werd. Volgens de boeren die er nu wonen, is hij nog steeds één roede roede breed. Hugo Soets woonde waarschijnlijk in het tweede begin van Groot Reygersvliet, dat heringedijkt is. Lamsoetus kan in de Butspolder dicht tegen de Vagevuurpolder gewoond hebben.

De Monnikendijk, spijtig genoeg nu Kalfstraat genoemd, scheidt het tweede begin in twee delen. Dat is niet de normale gang van zaken. Normaal is een dijk de scheiding van twee beginnen. Hoe komt dit dan?

In de ommeloper van 1447 noemt hij al molenweg:

(36) "Begin 167, an de westside an ende heet de meulnewech", 0,5 gemeet.

Aan deze weg staat ook de Grote Ceuvelhoeve!

Opvallend is dat deze polder circa 30 cm hoger ligt dan de polder waar G. Pinier in woonde. De logische gevolgtrekking daaruit is dat de opslijking van uit het westen gebeurde.

Deze polder werd later vernoemd als "beosten der Cuevele in oghe".

Na deze inpoldering heeft men de Craegendijk gelegd en wel dwars over al de oude beginnen. Daardoor ligt het 4de en 5de begin van Reygersvliet aan beide zijden van de Cragendijk.

Men mag niet uit het oog verliezen dat tussen het huidige 5de en 3de begin er vroeger een dijk lag die "geslegt" is geworden door het recht van dijkvelling.

Op de kaart van Popp kan men deze dijk terugvinden op perceel nr 819 als ploegland, maar nog steeds in smalle dijkvorm achter de huizen. De kaart van Verplancke (18de eeuw) toont de dijk als dreef, 2 gemeet en 10 roe groot en behorend aan de Ceuvelhoeve.

Op een klein landkaartje van de 19de eeuw staat hij nog vermeld als "Koeiendijk".

Het is normaal dat de scheiding van 2 beginnen door een dijk gebeurde daar dit een goede grensvorming was. We kunnen ons nu afvragen hoeveel oude geslegte dijkjes er steken onder het slijk in de Watering Groot Reygersvliet en in de Vardenaerspolder dat met zijn zware steenbakkerijgrond laatst heringedijkt is, nadat de kreek, in de volksmond de Vallije, opgeslijkt was? Door de steenbakkerijen is er oude bewoning gevonden, zelfs een gemetste steenput, 1 meter onder de klei. De Cragendijk wordt ook als Crabbendijk vermeld: (37) "alzo ghaet te Cnocken waerd an den zelven Crabbendijc vooren verclaerst..."

De naam "krage" komt voort van een dijkbreuk uit het westen. Men heeft de dijk hersteld in boogvorm tegen de druk van het water. Op de kaart van Popp kan men de kraag terugvinden op perceel nr 243.

(wordt vervolgd)

2017 10 27 132512

  1. Papenpolder
  2. Half watering land of 6de begin
  3. Knokkedijk
  4. Ceuveldijk of Pieter Beytsdijk
  5. Verdwenen (geslegte) naamloze dijk die het 4de en 5de begin omsloot waarin Gislain Pinier woonde in 1255.
  6. Dijk van het kleine Volkaertscotepoldertje, 3de begin
  7. Dijk van het poldertje van de kleine Ceuvelhoeve waar Basilius en Rogerus woonden, 1ste en 2de begin
  8. Krommendijk waarmee men de Bolduin Butspolder indijkte, 7de, 8ste en 9de begin.
  9. Zeedijk of Graaf Jansdijk aan Vagevuurpolder, 10de begin
  10. Groene landweg lopende vanaf Vijfhuize tot Waescapelle (let op de aprils over de dijken)
  11. Calverkeerdijk
  12. Monnikendijk, in 1447 Meulnewech genaamd (nu Kalfstraat)
  13. De geslegte koeiendijk, scheiding van 3de en 5de begin van Groot Reigersvliet Watering
  14. De Cragendijk, evenals de Monnikendijk dwars door de oude beginnen gelegd.
  15. Het quade dijksken waar Gerardus de Tie woonde in 1255.

2017 10 27 132544

1 Grevinge
2 Molen van Brugge St. Anne
3 Oude Calcedijk
4 Zandbaeypoldertje
5 Sheere Jacob en Thanspolder 43g 52 roe
6 De monsigneur Johan Tobin sen polre lès le Mue 119g
7 Mue
8 Kleine Noordpolder 38g 83roe
9 Grote Noordpolder 61 g met de punt tot Mude bekomt men 119 gemeet (Johan Tobinpolder)
10 Het dorpje Reygersvliet
11 Grote Sas sluis van het dorp Reygersvliete upt oude Zwin
12 Dezelfde sluis, als tekst nr 11
13 Ten Calchovene
14 Het stuk land aan de noordzijde van de oude sluis die in de Calcedijk zat. 11 gemeet 190 roe
15 Voor de dijk van de nieuwe polder
16 Nieuwe sluis
17 Hoeve Rode Os in Grevinge polder
18 Verdwenen hof van Reygersvliet
19 Den dijck van Greveninghe of te Oostdijck
20 An de Oostside van de Cragedijcke
21 Scellebanc metten Zuidhende an den Oostdijc
22 Den dijck van Greveninge an de zuidzide en ant westende streckende metten noordoosthende an Baesdreve en es Baespolder
23 1ste leen van Reygaersvliet
24 Oud Zwin (zie Pourbus) strekkende westwaerts tot Quinkinssluis
25 Quinkinsluis
26 Geleit ten Calchovene op nr 13
27 Een grooten crommen verhaeckten bilck meest hooge land genaempt den Brugschen Bilck
28 In nieuwlant dat wylent kanaal van Brugge was
29 Genaemt Vagevuurpolder liggende binder ambacht van Lissewege...
30 Dijk te zien op Pourbus' kaart
31 Grote guele van Reygersvliet
32 Fort St. Joris "Aug. 1599 grontbrexen gevallen te hazegrase voor 't Fort van St. Joris."
... met een deel van 't Nieuwland was afgeweken... kosten geschat drij duizend drie honderd gulden.
Getekend Gregoire Del Plano superintendant en dijcgrave generaal van Vlaenderen S.A.B.
In september 1621 vernielde de zee de sterke door Spinola opgeworpen St.-Jorisschans op het Hazengat en bedolf wel 2000 mensen onder hare golven (Dresselhuis) herbouwd in 1622 en Isabella Fort genaamd.
33 Maneschijnpolder
34 Brugschen polder 50 gemeet
35 Potterijpolder
36 Zoutepannepolder 43 gemeet (1323)
37 St.-Annapolder
38 Brixuspolder
39 2de leen van Reygaersvliet
40 De Grote Stelle-heuvel (zie Pourbus)

Dit kaartje met bijbehorende tekst behoort bij het artikel "Het eiland Greveninge" uit "Cnoc is ier" nr 4 (1974). Alleen het gearceerde gedeelte stelt de aangekochte grond voor van de paters van Vauxelles in 1255 (± 300 gemeet).

Pas in 1258 heeft men de volgende aankoop gedaan (9 gemeet 1 line en 32 roeden grond) waarop men dan de hoeve "de Grote Ceuvel", heeft gebouwd.

(wordt vervolgd)

Voetnoten

  • (16) De bodemkaart Westkapelle 11E, J.B. Ameryckx
  • (17)(16) De bodemkaart Westkapelle 11E, J.B. Ameryckx A.R.A. rekenkamer nr 1075 f411
  • (18) Devriese Monica, proefschrift academiejaar 1969-70.
  • (19) A.B.B. Archief Bisdom Brugge.
  • (20) R.A.B. Kerkarchief nr 416 (1375).
  • (21) Kaart Ortelius Abraham, (1590) eigen verzameling.
  • (22) Het Vlaamse polderland en de kust, Gidsenbond Brugge.
  • (23) Tegenwoordige staat van Staats Vlaenderen blz. 414. Isaak Tirion 1740.
  • (24) Zie "Cnoc is ier" nr 1 (1973).Grens onder Oostenrijks bewind. G.A.
  • (25) De Flou Woordenboek deel 15 kol. 1206.
  • (26) R.A.B. Ommeloper Volkaertscote (1399). Fonds aanwinst nr 3619.
  • (27) Gilliodts- van Severen, Inventaire des archives, IV p.24
  • (28) R.A.B. Fonds Vrije nr 146 f.24 r. (1405).
  • (29) Kaart, nakomelingen Jeronimus Laureyn, door Lieven van Thienen 1616 nr 1835 Rijksarchief in Zeeland (Middelburg)
  • (30) R.A.B. aanwinst nr 3655 begin 30 (1601).
  • (31) R.A.B. aanwinst nr 3655 begin 31.
  • (32) S.A.B. akten en brieven 1550-1599 met schets van het St.-Jorisfort uit 1600.
  • (32) nr 95 van de Katalogus Kaarten en Plannen door A. Schouteet.
  • (33) Ontstaan en evolutie van ’t Zwin in België, p.107, Gidsenbond, Brugge.
  • (34) C.O.O.B.:144 7 Ommeloper Groot Reygersvliet 134ste begin.
  • (35) Devriese Monica, proefschrift Gent, academiejaar 1969-70.
  • (36) "Begin 167, an de westside an ende heet de meulnewech", 0,5 gemeet.
  • (37) A.B.B.C. nr 230 f 75r (1462).

*************************

Bestel heden nog:

  1. 1. uw lidmaatschapskaart van “Cnoc is ier” voor 't jaar 1977 door overschrijving op de bankrekening (zie pagina 6);
  2. 2. het boek over de 19e eeuwse historie van Knokke: “Van Polderdorp tot Badplaats” van de h. D. Lannoy (zie p. 16);
  3. 3. het boek van de h. André D'hont: “Hoe het groeide en bloeide te Knokke” (2e deel: Dagklapper uit Knokke): zie bovenaan pagina 5.
  4. Schrijf zelf ook eens artikel over “Knokke” (heemkunde) en dien het uiterlijk eind februari 77 in bij André Sandelé (zie pagina 26).

 

Knokke en de wateringe Volkaertscote (Vervolg)

Gerard Adriaenssens

Cnocke is Hier
1976
08
036-050
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:38:19