De evacuatie van Heist in 1944

Het dagboek van apotheker Jan Maes

Ieder jaar wordt ruime aandacht besteed aan de verjaring van onze bevrijding, na vier jaar bezetting door het Duitse leger.
Herinneringen aan de feestelijke bevrijdingsdagen, herinneringen aan een hoop oorlogsmiserie die we ook in ons eigen Heist hebben meegemaakt.

Denken we maar terug aan het onzinnige bombardement van de Molenhoek in mei 1940 met als resultaat 7 doden en tientallen gewonden, de vlucht naar Frankrijk en de weg terug waarop ook Heistenaars de dood vonden, de slachtoffers van verplichte arbeid in Duitsland, onze vissers en familieleden die niet teruggekeerd zijn van Engeland, onze gefusilleerden enz.. enz...
Als voorbeeld om te benadrukken dat ieder individu “ zijn “ oorlog heeft beleefd.

Het aantal Heistse oorlogsslachtoffers in 1940-45 is niet miniem als we zien dat 84 namen afgedrukt zijn op de gedachtenis die op de gebedsavond van Allerzielen 1946 door de K.A.V. werd uitgereikt.

Op 3 september 1944 werd Brussel bevrijd. Op 4 september werd het complex Casino-Kursaal door de bezetter vernield en liet oorlogsburgemeester Walter Dejonghe aan raadslid Robert de Gheldere weten dat hij ontslag nam en Heist verliet. We haalden onze ingeleverde radio’s terug van het stadhuis en bij drukker Paul Ghyssaert lagen de gedrukte affiche’s klaar om onze bevrijders te verwelkomen. Helaas, wat ook voor Heist een groot feest moest worden bracht een onovertroffen ontgoocheling.... de Duitsers kwamen terug.

De slag bij het molentje te Moerkerke werd een mislukking voor de geallieerden en we beleefden het ontstaan van de historische “Scheidt-Pocket“ (Schelde-zak), het door de Duitsers genoemde “Schelde Festung Süd“.

Drie weken later, op 24 september 1944, kwam het bevel van Standortkommandant Müller dat alle inwoners van Heist (Duinbergen niet) moesten geëvacueerd zijn op woensdag 27 september om 12 u. Iedereen dacht dat na enkele dagen alles zou voorbij zijn, maar we moesten wachten tot 2 november ‘44 op de bevrijders van Heist, het Manitoba-regiment van het First Canadien Crerar.

Tijdens deze evacuatieperiode heeft wijlen apotheker Jan Maes een dagboek bijgehouden waarin de belevenissen van zijn gezin zijn opgeschreven. De inhoud van het dagboek is ongetwijfeld een onvervalste weerspiegeling van wat alle Heistenaars tijdens deze eindfase van de tweede wereldoorlog hebben meegemaakt. Het lijkt opportuun dit dagboek woordelijk en volledig (in extenso) weer te geven.

We zijn september 1944

Zondag 3 september
We vernemen dat Brussel ‘s avonds bevrijd is.
Maandag 4 september: ‘s morgens groote opschudding in de gemeente. Van alle kanten hoort men ontploffingen. Allerlei militaire werken en munitiedepots vliegen in de lucht. Rond 2 1/2 u beginnen de Duitschers het Casino (1) met stuk en brok in de lucht te doen springen. Stilaan komt het gebouw in brand, dan hier, dan daar en wordt ten slotte één groote vuurpoel. ‘s Avonds in de duisternis is het ‘n echt filmschouwspel in werkelijkheid.
Niemand werkt nog. De Duitschers hebben al het werkvolk naar huis gezonden en ‘t volk vult de straten. De herbergen hebben veel te doen. Heel den dag komen er vrachtwagens (auto’s) en karren met paarden (deze zijn bijna allen opgeëist) voorbij in de richting Knokke. Op iedere wagen zitten de soldaten schietensgereed in elke richting. Soldaten die in de straten patrouilleren hebben ‘t geweer onder den arm.

‘s Morgens heeft Mijnheer de Gheldere (2) de functie van burgemeester terug opgenomen. De “ex” (3) heeft de plaats gepoetst (nu zit hij in de doos te Brugge).
Rond 5 u ‘s avonds, ten gevolge der ontploffingen te Zeebrugge, geen electriciteit meer, geen water, geen gas.
Iedereen denkt, als hij gaat slapen, dat ‘s anderendaags de Duitschers zullen weg zijn en dat we ervan af zijn.

Dinsdag en Woensdag 5 en 6 september
Zelfde ontploffingen. Zelfde druk gedoe vanwege de soldaten. We zijn van Brugge afgesneden, geen trams noch trein neer. Ook ven Blankenberge en verder zijn we afgesloten.

Donderdag 7 september
Men doet de Môle springen en de vischmijn. Daarbij hoort men nog van alle kanten, heel den dag, kleinere en grootere ontploffingen.

Vrijdag 8 september
Nog ontploffingen. Intusschen konen de soldaten terug en stalleeren zich vanaf de sluizen van Heist. De groote draaibrug aan de haven (Zeebrugge) vliegt in de lucht.

Zaterdag 9 en Zondag 10 september
‘t Zelfde liedje maar toch kalmer.

Maandag 11 september
De eerste Canadeesche tanks zijn gesignaleerd in Dudzele en aan de Môle van Zeebrugge.

Dinsdag 12 september
Een politieagent (Antoine) van Zeebrugge wordt in het Rood-Kruis hospitaal van Heist gebracht met een zware wonde aan de hand. Dr.Mattelaer van Knokke is de eenige operateur van de streek. Hij deed 5 jaar geleden 3 jaar chirugie en moet hier nu ingrijpen. Zijn eerste operatie (met het materieel waarover we beschikken) lukt goed. Antoine is welvarend (hand afgezet).

“Noot : In september 1983 deelt Dr. Mattelaer volgende correctie mee:
Hij deed (Dr. Mattelaer) 7 jaar geleden (1937/1939) 2 jaar 1/2 chirugie als assistent van Dr.Depuydt (broer van Paster Puydt” te Knokke) doch zijn opleiding werd door de oorlog onderbroken. Teruggekomen uit krijgsgevangenschap behaalde hij het doctoraat in de mond- en tandheelkunde.”

Te Heist en Knokke en omstreken worden alle velo’s op straat aangehouden en opgeëischt voor ‘t Duitsche leger. Ze komen ook in de huizen. Bij mij komen er ook 4 soldaten, doch laten mijn velo voor het Rood-Kruis.

Donderdag 14 september
De zoon van accisien Savels krijgt een kogel in zijn bil terwijl hij langs het Leopoldkanaal stond te praten met zijn vader en een bewoner van den oever. De wonde is niet al te erg.

Zaterdag 16 september
Duitschers hebben een observatiepost in Zeebrugge op de kerk. Eenige vliegtuigen komen bombardeeren. De kerk brandt heelemaal uit. Een vrouw is zwaar gekwetst en moet haar been afgezet worden in het R.Kr. hospitaal van Heist. Haar ander been toont een gapende wonde waar men ‘n vuist kan insteken.

Zondag 17 september
Heel Zeebrugge moet evacueeren naar Heist. Ze hebben een halven dag tijd. Daags nadien is het nog een klein gedeelte gelukt terug te gaan om ‘t een en ander op te haten. Dan is ‘t gedaan. Wat een droeve stoet. De kust over de groote brug van Zeebrugge is bevrijd. Wij zitten er nog mee. Zullen de Engelschen aan Zeebrugge een doorbraak pogen? We vragen het ons af met ietwat angst.

Van den overkant der sluizen (Lisseweghe schijnt het) gebinnen de Engelschen hun artilleriegeschut op Duitsche positie’s aan ‘t einde der villa’s en aan de molen in de Westkapellestraat. Deze laatste risposteeren hen andere.

Van maandag 18 tot Vrijdag 22 september
Het Engelsche artillerievuur wordt heviger. ‘t Wordt al gevaarlijk om op straat te gaan. Schrappenels vliegen zoowat overal (ook voor de pharmacie). Ook komen er vliegers opduiken nu en dan boven Zeebrugge en Heist en metrailleeren de verschillende Duitsche positie’s (en ook er nevens) met hun zware mitraljeuzen “. Op het einde der week wordt het geschut (ofschoon nog fel onderbroken) toch veelvuldiger. Eenige huizen zijn getroffen doch geen slachtoffers. In onze “cour” valt een schrapnel op eenige stappen van den huisbaas. Bij Mr. Victor (4) een schrapnel in de veranda.

In ‘t stadhuis wordt een observatiepost geïnstalleerd. Al de gemeentebedienden trekken naar de gemeenteschool.

Zaterdag 23 september
Een kind, gedood door schrapnels, een ander gewond (naar het R.K.).

Zondag 24 september
‘s morgens zijn eenige huizen in de Westkapellestraat ernstig beschadigd. Die menschen verhuizen dadelijk.
Rond den middag wordt het R.Kr. verwittigd dat er een man gekwetst of dood is langs de Ramskapellestraat, in zijn huis. Hij was er eens komen zien naar ‘t een en ‘t ander met zijn vrouw, want zijn huis was onbewoonbaar ter oorzake van het water erin en daarrond.. In een tempeest van regen en wind gaan dragers van ‘t R.Kr. hem halen. Daarvoor moeten ze een heel eind door ‘t water loopen tot aan de lenden. Rond 3 1/2 u komen ze terug met een lijk (‘t is Costenobel een “bal” in ‘t hoofd.) (5).

Te zelfdertijd vernemen we eensklaps en met volstrekte zekerheid dat heel Heist moet evacueren naar Knokke. Wij hebben tijd van maandag ‘s morgens tot woensdagmiddag.

Rond. 5.30 u ziende dat het weder toch voor geen haar verbetert, gaan Mr. Victor en ik te voet naar Knokke. (Stormwind met stortregens van ‘t ‘Westen). We gaan tot bij René om het huis van Angèle voor ons vrij te houden.

Daar er geen kwestie is van meubels en matrassen enz.. te vervoeren zullen we ter plaatse zoeken om alles bijeen te krijgen. ‘s Avonds komen we geradbraakt thuis. Rond 9.15 u kom ik een duitsche patrouille tegen die mij kortweg en beslist zegt dat hij bevel heeft iedereen neer te schieten die na 9 u op straat is. Daarop gaat hij eenige stappen achteruit, laadt zijn geweer en legt aan. Intusschen maak ik een korte akte van berouw en begin dan beroep te doen op zijn beste gevoelens en tracht hem te overreden. Wat dan lukte en met een snak stoot hij mij in de richting naar huis.

Maar als ik 20 of 30 meter verder ben schiet hij toch nog eens in mijn richting. Kort daarop draai ik de straat in en spring thuis binnen.

Minou (6) die mij te laat op straat wist en reeds een paar schoten gehoord had viel in bezwijming van emotie als ze mij hoorde binnen komen.

Maandag 25 september
Van heel vroeg reeds begint de droeve en ononderboken stoet van vluchtelingen naar Knokke. Alle vervoermiddels worden uitgehaald. Wij beschikken over niets. Minou rijdt per velo naar Knokke om terug te komen met 2 man en een stootwagentje. Jacques Van Isacker en Agnès helpen ook mee.

De eerste reis begint rond den middag en verloopt goed ofschoon de obussen over de baan vliegen naar ‘t boschje van Heist en de Duinresidence (7) (kommandantur). Soms ontploft er een niet ver van den weg. Dan laat ieder een zich vallen en kruipt onder alles wat maar eenigzins dekking zou kunnen geven. De alèrte voorbij, ziet men iedereen zich haasten om in Duinbergen te geraken. Daar is ‘t gevaar voorbij.

‘t Is in zo een ernstige alèrte dat een groot deel van onze conserves en confiture op de baan is blijven liggen. Men laat ‘t Karretje ineens vallen, alles glijdt eraf en wat breekbaar is ligt aan stukken.

Vijf minuten daarna, opnieuw alèrte. ‘t Zelfde maneuver, wat er nog overbleef was deerlijk gehavend en tot overmaat van ramp het stuur van ‘t wagentje gebroken (dat was ‘t begin van de 2e reis). Als bij wonder komen van Knokke af (als volontairs) de zonen Clément die juist op weg waren om ons een handje toe te steken. Alles wordt overgeladen en daarmee komt het 2e convooi in Knokke. Daarmee is ‘t gedaan voor den 1e dag. In Knokke hebben andere menschen ons huis bemeubeld met Angèle haar meubels en bedden uit ‘t Golf Hotel. We gaan slapen in Knokke want in Heist deugt het al niet meer.

Rond 5 u maken wij ons allen gereed om ook op te trekken naar Knokke Agnès Vervalcke, Minou, Dédée, Luc, Michel, Gerarda en ik.

Agnès stoot de kindervoituur van Michel, opgevuld met allerlei. Minou komt af met haar velo beladen met van alles gelijk een bergezel. Ikzelf heb het ravitaillement mee voor een paar dagen. Gerarda trekt een voituurtje met een gansch gevulde wasmand.. Dédée draagt potten en pannen, luc zit op Micheltje’s wagen.
Onze doortocht tot Duinbergen verloopt goed ondanks de sissende obussen die gaan ontploffen in de duinen. Ze vallen gelukkig niet al te dicht van de baan maar we slenteren toch niet. We komen dus gaaf en gezond in Knokke. Waren we een uur later vertrokken we zouden nog wat meer beleefd hebben. Verschillende obussen vallen vlak nevens den weg, rond 6.30 u. Er zijn 3 dooden en 6 min of meer ernstige gewonden.(8) Al deze zijn naar Knokke overgebracht, waar ook de gekwetsten van het R.Kr. van Heist naartoe gedaan worden.

Dinsdag 26 september
Minou, gaat terug naar Heist. Gerarda een weinig later. We hebben twee stootkarren met goed van ons die aankomen. De mannen worden moe van de emotie’s en van het gevaar. Ik durf niet meer aandringen om nog terug naar Heist. Stop er mee en al wat nog in Heist is, moet maar blijven staan, nl. heel mijn apotheek gelijk ze stond in volle werking. Al onze kleeren, linnengoed, beddegoed, kolen en hout zijn toch hier, evenals etensvoorraad, die echter eerder klein is.

Mr. Victor heeft ook vervoer gevonden. ‘s Avonds komen ze allen ( madame en Marietje) hieraan om te logeeren.

Woensdag 27 september
Altijd bombardement van artillerie. Een zekere Vanhulle (9) van Duinbergen wordt gekwetst in zijn huis en sterft eenige dagen later in ‘t hospitaal te Knokke (tetanus).

Van nu af begint de koers voor de ravitailleering. Om te beginnen zitten we drie dagen zonder vleesch. Stilaan vinden we meer aanknoopingspunten. Van Vanbelleghem krijgen we nog elke week 1/2 kg boter. ‘t Is alles waar we over beschikken. We kunnen dan ook nog een klein biggetje bemachtigen dat we heelemaal in hoofdkaas draaien om op het brood te breien. Dit laatste is alles behalve fijn. Gebakken zonder gist met deesem is het brood natuurlijk zuur. Mijn maag kan er niet goed tegen. We roosteren het brood, dan is ‘t nogal goed. Melk voor Micheltje, voor Luc en ook nog voor Dédée kunnen we in de eerste 2 weken genoeg krijgen. De melkboer gaat iederen dag achter melk aan de kanten van ‘t vliegplein en op den weg van Westkapelle naar Sluis. Die menschen zijn te bewonderen om hun moed.

Tot 10 oktober niets speciaals tenzij onderbroken artillerievuur.

11 oktober
De kerk van Ste Margareta (Dorp) wordt getroffen door een obus. ‘s Morgens binst de mis. Eenige licht gewonden.

‘s Namiddags een obus vlak in de Lippenslaan (niet ver van de kerk). Drie zwaar gekwetsten waarvan één rap sterft.

Zondag 14 oktober
Affichen geplakt in Knokke dat alwie nog naar Heist gaat dadelijk wordt neergeschoten.

15 oktober
Hevig artillerievuur in den nacht van woensdag op donderdag: 1 dode en gekwetsten.

19 oktober
We maken den kelder gereed om er te slapen. ‘t Was niet te vroeg. ‘s Nachts weerom zwaar artillerievuur. Een groot stuk schrapnel (10) vinden we ‘s anderendaags morgens juist voor onze slaapkamer.

21 oktober
We eten paardenvleesch (’t is niet mis!). Veel beesten worden gedood in de weiden.

22 en 23 oktober
Nog altijd Schrapnels op Knokke.

24 oktober
We hooren het veldgeschut, niet al te ver van ons, veel dichter menen we al den tijd voordien. Het duurt heel den dag.

25 oktober
De eerste Canadeesche krijgsgevangenen komen binnen en moeten hun kamp maken niet ver van ons huis. Ze hebben plezier en doen ons teeken dat het voor de moffen eigenlijk bedoeld is dat ze pinnekensdraad zetten.

Nog een paar dagen geduld zeggen ze ons als we de kans zien om er dichter bij te komen. Dien dag nog aanhoudend kanongebulder dichter bij. Nog alle dagen veel schrapnels op Knokke maar bijzonder zaterdagnamiddag 28 oktober.

Zondag 29 oktober
Heel den morgen artilleriegeschut op Knokke. Vlietuigen op geringe hoogte en mitrailleren verschillende doelpunten. Er is onraad in de lucht en ik ben niet op m’n gemak. Minou deelt mijn onrust niet.

Onze hoek schijnt speciaal geviseerd te zijn (wellicht het Binnenhof kort aan ‘t Links Hotel en het Grand Hotel een weinig verder op ‘t einde der Avenue Lippens).
’s Middags. We hebben juist een partijtje kaartspel gedaan en we gaan een tas koffie drinken wanneer almeteens lichte bommenwerpers in piqué afkomen. We hooren schoon de eersten naar beneden sissen.

‘n Paar bommen vallen en al de groote vensters van ‘t huis vliegen in stukken. In één twee drie pakken we de kinders vast en hollen naar den kelder. Het bombardeeren en mitailleren met zware ballen duurt 3/4 uur. Het was een van de meest angstwekkende oogenblikken van ons verblijf te Knokke. Het bombardement ten einde gaan we eens zien wat er gebeurd is. Een groote brand laait aan de kant van ‘t Links Hotel.
‘t Is het Tennishotel. Het “Links” is fel beschadigd en onbewoonbaar beneden. Twee groote kraters juist ervoor en 1 in den hof achter.

‘s Anderendaags ‘s morgens Maandag 30 oktober Susanne en Ghislaine komen bij ons logeeren. We doen ménage tesamen. In den nacht van zondag op maandag heeft niemand van ons een oog toegedaan ter oorzake van het geweldig geschut en ook met de vrees voor vliegeraanvallen. We beginnen te denken dat het de eindaanval is ofschoon de radio dien we 3 maal daags beluisteren geen détails geeft over de operatie’s alhier.

Maandag 30 oktober Namiddag
We zien van hier een twaalftal zware bommenwerpers Vlissinge bombardeeren gedurende een langen tijd. Dat maakt ons een zonderlingen indruk. Moeten die gasten ook nog hier komen eer de Duitschers het zullen opgeven?
Dat is wat we ons afvragen.

In den nacht van maandag op dinsdag: We slapen weer gelijk russen tengevolge van de emoties en vermoeienissen van den vorige dag. Ten andere ‘t zijn maar obussen en daaraan zijn we gewoon en we hebben er geen schrik van als we in den kelder zitten. Van tijd tot tijd nochtans worden we wakker omdat ze zoodanig hard en dicht bij ons ontploffen, dat we meenen dat iedermaal het huis getroffen is.

‘s Anderendaags zien we dat 6 obussen in de onmiddellijke omgeving van ons huis ontploft zijn. Doch aan ‘t huis niets. Dinsdag 31 oktober het artillerievuur is ononderbroken. Nog nooit zoo erg geweest. Een obus ontploft boven ‘t huis. Geen 2 minuten of er komt een salvo. De lanterneau van ‘t huis is opgelicht en gedeeltelijk beschadigd.

Gelijk de andere dagen moet ons Micheltje (11) zijn melk gehaald worden. Daar het te gevaarlijk is, ga ik zelf. Geen mensch op straat. Overal glas en vele voltreffers in het bovenste gedeelte der Lippenslaan. In den winkel komt de baas uit de kelder. Gelukkig... hij heeft ‘n weinig melk. Tijdens het bestellen en het betalen hebben we eventjes in den kelder gezeten. Enfin, ik kom terug goed thuis midden het gefluit van de obussen die gelukkig in mijn nabijheid niet ontploffen. Heel den dag leven we om zoo te zeggen in den kelder zooals den vorige dag. Alleen komen we nu en dan naar boven voor noodzakelijke dingen. Zoo bv. moet ons Micheltje gewasschen en ververscht worden. In de hall is ‘t warm en rond 12 u ‘s middags is er plots stilte. In groote vitesse wordt de kleine gewasschen, gekleed en weer naar beneden gestuurd waar we dan allemaal dineeren. ‘s Middags kaarten we wat, we drinken ‘n glas (de wijnkelder is dichtbij) en we gaan weer vroeg slapen.

Woensdagmorgen 1 november - Allerheiligen
Minou is om 7 u buiten aan de deur. Ze hoort vertellen dat de “Boche” zich overgegeven heeft. Ze loopt dichtbij naar het gevangenenkamp der Canadeezen. Deze laatste hebben zichzelf gelibereerd en hun bewakers achter den pinnekensdraad gestoken. Toch hoort men hier en daar nog schieten.

Rond 11 uur ga ik uit op zoek naar sigaretten. Er zijn straatgevechten aan gang, nl. rond ‘t Links Hotel. We schuilen even achter een muur, tot we kort daarop een heele companie moffen zien rechtkruipen van langs huizen en hagen en de handen in de lucht steken. Velen staan te loeren en op dat moment beginnen te jubelen.

Het Binnenhof biedt nog weerstand, maar om 3 u geven ze zich over. Gelukkig voor ons want 1/4 u later gingen de zware bommenwerpers komen om hun rede te doen verstaan. De eerste Engelsche tanks komen aan in ‘t dorp. Obussen, kanons, “mitraljeuzen”, geweren, alles valt stil. We zijn bevrijd en vrij en daarenboven we hebben nog ons vel. Natuurlijk wordt dat gevierd maar toch we zijn nog te zeer verdwaasd door onze langdurige insluiting en binnen eenige dagen zal het beter gaan. Daarbij ligt Heist nog in ons gedacht. Wat zullen we daar vinden?

‘s Anderendaags 2 november
De Canadeezen liquideeren Duinbergen en Heist om den 3 november alles op te ruimen tot aan ‘t Sas van Heist. Daarna is ‘t gedaan. Over de kanalen zijn ‘t de Engelschen die daar reeds bijna 2 maanden zitten. Er is dus geen doorbraak geweest aan Zeebrugge, maar onze bevrijders kwamen langs den andere kant rond (Sluis).

3 november
Per velo tracht ik naar Heist te gaan, maar men mag nog niet door aan Duinbergen. Er wordt nog gevochten.

4 november
Ik kom terug in Heist. Er is veel schade ‘n beetje overal. Ons huis op de Statieplaats had niets dan eenige ruiten kapot. Ware ‘t niet van den uitgebranden casino, waarvan de muren omvergewaaid waren en op mijn balkons terecht gekomen waren, dan was er niets aan. Nu zijn de balkons van het le en 2e verdiep afgerukt op ‘n 3 meter ongeveer boven de deur van den gang. Deze laatste is uitgerukt en in de midden doorgebroken. Groote steenbrokken liggen in den gang tot aan den trap. Ik durf niet binnen gaan omwille van de mijnen.

Nu rap naar de pharmacie met een benepen hart. Als ik binnen kom valt het nogal mee. Op ‘t eerste zicht staat er alles nog geheel. Oûate en passementen zijn verdwenen. Groote wanorde in de kassen. Een vluchtige blik links en rechts. Ik ben blij ‘t zal nog wel ‘t een en ‘t ander van mijn produkten weg zijn maar binnen ‘n dag kan ik weer aan ‘t werk gaan. Boven, ook dezelfde wanorde doch niets speciaals is verdwenen, tenzij ‘n armbandhorloge die ik in mijn nachttafel vergeten had, een appareil (foto) van Minou en 3 versleten rode dekens.

Kom, kom, ik dank nogmaals O.L.Heertje dat hij ons allen zeer goed gespaard heeft. Ik denk nogmaals aan de vurige gebeden van mijn angstige moedertje in Limburg en van heel de familie. Dat heeft geholpen!!
 
Den volgenden dagen verneem ik dat er marchandise met mijn naam op in het ex-Duitsch hospitaal van Knokke ligt. De Engelsche officier die er aanwezig is geeft mij toelating om al wat van mij is terug te nemen. Zo herleidt zich mijn schade op dat gebied op niet erg veel.

5 november
Ik sta weer in de apotheek en nu herbegin ik weer het oud leventje met welliswaar veel moeilijkheden van bevoorrading der apotheek en veel, veel werk.

Zoo brachten we de laatste 2 maanden door onder de bezetting van de moffen en do oorlog van 1940 19.... ???

De mijnen zijn uit ons huis gehaald: 5 stuks. 1 in de kelder, 2 op ‘t gelijkvloers, 2 boven op de 1ste verdieping.

Einde dagboek.

Verwijzingen

  1. Het Casino-complex stond op de Statieplaats (nu Heldenplein) en werd na de oorlog niet meer heropgebouwd ondanks de voorstellen daartoe door wijlen architect Jan Woestyn. Het gemeentebestuur opteerde voor “grondonteigening” en de aanleg van de huidige attraktieruimte.
  2. de Gheldere = Robert de Gheldere, vader van Jan B. de Gheldere, die bij afwezigheid van burgemeester Henri Debra een schepencollege vormde met Theo Denoyel (Lib.) en Edmond Daveloose (Kath). Burgemeester Robert de Gheldere en schepen Denoyel bleven op post te Duinbergen, terwijl schepen Edmond Daveloose aan ‘t hoofd stond van de geëvacueerde Heistenaars te Knokke.
  3. De Ex” = Walter Dejonghe, oorlogsburgemeester van 1941 tot 4 sept. 1944, datum waarop hij Heist verliet.
  4. Mijnheer Victor = Victor Gheeraerts, in de volksmond de pillendraaier genoemd, woonde in de Duinenstraat en was jaren lang de trouwe assistent van apotheker Maes.
  5. Costenobel = Landbouwer Cyriel Costenobel (42 j) echtg. Beatrice Verbouw, gedood door een landmijn op 24 september 1944.
  6. Minou =troetelnaam van Mevr. Maes-Nuytemans.
  7. Duinrésidence = restaurant_appartementgebouw op de hoek van de Zeedijk en de Leeuwerikenlaan te Duinbergen. Na de bevrijding van Knokke op 1 november 1944 bleven de Duitsers standhouden in de Duinresidence en omliggende villa’s. Zij kapituleerden in de namiddag van 2 november 1944 na een hevige beschieting en bombardement door de geallieerden waarbij een Canadees soldaat sneuvelde.
  8. Slachtoffers =
    a) gedood Joseph Savels 46 j. echtg. Pharaïlde Huyghebaert, Oscar Van de Moortel 47 j en Georges Everaert 16 jaar, zoon van Triphon Everaert uit de Kard.Mercierstraat.
    b) Gekwetst: René Hertsoen, de zoon van Oscar Van de Moortel, Emma Hertsoen en zoon, Suzanne Rombout (been af), Oscar Geselle (voet af) en Omer Denoyel.
  9. Vanhulle = Richard Vanhulle 43 jaar, echtg. Iréne Simoens die overleed aan zijn verwondingen te Knokke op 2 oktober 1944.
  10. Schrapnels = stukken van afgeschoten en ontplofte projectielen (granaatkwartels).
  11. Micheltje = Het jongste zoontje van apotheker Jan Maes die amper 2 1/2 maand oud was.

Pierre Vantorre

Met dank aan ere-schepen Georges Parez om het ter beschikking stellen van het dagboek.

Wanneer komt de Engelschman? ? ?

Gedurende den loop van het jaar werden tientallen termijnen vastgesteld waarop de Engelschen hun glorierijke intocht in België zouden houden. De eene maal werd de raad gegeven geen levensmiddelen meer op te koopen, een ander maal een voorraad voor 48 uren op te slaan, en dergelijken onzin. Personen die deze geruchten rondstrooien, kunnen alleen onrust verwekken in het gemoed van de eenvoudige menschen. Denken deze idioten misschien dat bij het verschijnen der eerste Britsche landingstroepen de Duitschers het hazenpad zullen kiezen? Dergelijke landingspoging kan alleen voor ons land een onoverzienlijke nasleep van rampen met zich medebrengen en het in een puinhoop veranderen. Is dat misschien het doel van deze heeren? Wij verwittigen de bevolking dat wij niet zullen nalaten onmiddellijk deze bewuste saboteurs aan de bevoegde Overheid over te leveren.

Heist-aan-zee. den 16 October 1942.
De Burgemeester,
W. Dejonghe

De evacuatie van Heist in 1944. Het dagboek van apotheker Jan Maes

Pierre Vantorre

Heyst Leeft
1986
02
003-013
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19