Mijn plechtige communie

André Desmidt

Samen met vele andere leerlingen van de “frères” deed ik in 1960 mijn plechtige communie, en terzelfdertijd werd het vormsel toegediend door monseigneur Emilius Josephus Desmedt, bisschop van Brugge.

Het was een hele gebeurtenis en omdat die toch heel wat verschilt met de huidige gang van zaken wil ik graag even mijn verhaal vertellen.

Reeds het jaar voor de eigenlijke gebeurtenis werd begonnen met de voorbereidingen. De leerkracht hamerde ons de cathechismus in, en het jaar van de plechtige communie kwam pastoor Ampe één maal per week naar school om zelf ook “lering” te geven. Bij zoverre dat dat kleine boekje dat we als kind zo hebben verwenst, de cathechismus, op het einde voor ons geen geheimen meer had.

De pastoor was een ranke slanke man op leeftijd, die indruk maakte door zijn zwarte soutane, met achteraan een grote strik, en vooraan onnoemelijk veel knoopjes.

Hij had een streng opzicht en sprak geweldig door de neus, zodat wij op de speelkoer menig keer “paster Ampe” speelden. Hoewel we niet alles begrepen wat er in de cathechismus stond, kenden we op alle vragen het antwoord, en zelfs omgekeerd. Vaak volstond het enkel het nummer van de vraag op te geven opdat wij van buiten vraag en antwoord zouden kunnen aframmelen. Als afwisseling hadden we dan nog wel eens de gebeden en de akten.

Elke zondag moesten wij uiteraard naar de mis en bij wijze van controle moesten wij na de mis onze puntenkaart afgeven aan de aanwezige broeder. In de vasten en de advent was het elke dag prijs en zorgde ons geloof voor een goede fysiek. Immers van de Knokkestraat (hoek met Onderwijsstraat) ‘s morgens om 7.30 u naar de mis, dan terug naar huis om te eten, dan naar school.

‘s Middags naar huis om te eten en terug naar school en ‘s avonds nog eens hetzelfde liedje. En dat allemaal te voet...

Op de dag van onze plechtige communie stonden we in het brandpunt van de belangstelling. Het was tevens het eindpunt van heel wat voorbereidingen. We hadden ons reeds gepresenteerd bij de kleermaker voor onze eerste kostuum, en meestal ook onze eerste lange broek. De ouders hadden ook reeds een dikke kaars gekocht met kunstbloemen errond, om mee te dragen in processie van de zusterschool naar de kerk. Van peter en meter kregen wij respectievelijk ons missaal en een nieuwe paternoster. Meestal aangevuld met een gouden horloge en wat drinkgeld.

Voor het vormsel was het precies of de Paus zelf zou komen. Op school hadden wij enkele latijnse liedjes moeten leren zingen om de bisschop te verwelkomen. De dag zelf kwam die met een sjieke zwarte wagen met chauffeur naar de pastorie waar hij opgewacht werd door de priesters en de leden van de kerkfabriek. In vol ornaat kwam hij dan onder begeleiding van de pastorie naar de kerk, hij zegende de mensen en gaf de kinderen een kruisje.

In de kerk speelde de koster nooit zo luid, en iedereen zong zo goed als hij kon. En op het eigenste moment gingen wij dan devoot naar voor om gevormd te worden, ritueel dat afgesloten werd door een tik op de kaak. Naast ons stonden de vormpeter en vormmeter, meestal vooraanstaande personen uit de parochie.

De plechtige communie was voor ons feesten en aan tafel zitten met de familie.

Zoals gezegd ‘s morgens in processie met onze dure dikke kaars naar de kerk, waar het een ware hoogdag was. Daarna naar huis om wat te bekomen, en dan naar de fotograaf voor de foto. Op de foto slaagde de fotograaf er in om zelfs van de grootste kwajongens engeltjes te maken.

Na de uitgebreide maaltijd thuis, met kokkin, moesten we nog naar de vespers, en daarna moesten wij ons ook hier en daar eens komen tonen. Wij werden dan gefeliciteerd en gekeurd, en kregen meestal ook wat snoep en drinkgeld... voor in de spaarpot!

De volgende dag was het eigenlijk wel school maar gingen we niet. Het begon met een mis, de dankmis, waar iedereen aanwezig moest zijn. De meisjes hadden niet meer hun mooi wit kleed aan, maar hun nieuwe kleren voor de tweede dag. Het waren “zondagse kleren” dat ze zouden kunnen afdragen.. .De tweede dag was voor ons meestal veel plezanter dan de vorige. ‘s Morgens verzamelden de jongens in de Kerkstraat bij “Maestje” om er “spekken” te gaan kopen. Geladen met elk een zak spekken liepen we dan naar de speelplaats van de zusterschool, en probeerden wij bij de meisjes snoep in de klassen te gooien. Eigenlijk mocht dit niet, doch “maseur” kon ons toch niet te pakken krijgen met haar lange rokken. Wanneer we hier en daar wat onrust gestookt hadden, verzamelden wij ons om onze tocht verder te zetten.

Het was de eerste dag in ons leven dat we eens zelf konden bepalen wat we zouden doen. Het werd een uitstap naar Siska te Knokke. Te voet trokken wij dan ook richting Knokke, nog wat knabbelend op de laatste snoepjes die we niet weggegooid hadden. Voor sommigen was het ook de gelegenheid om stiekem een eerste sigaretje te roken, wat meestal gepaard ging met de eerste ongemakken.

Met onze mooie kleren aan bereikten wij tegen de middag Siska, waar we ons te goed deden aan een wafel met veel suiker en boter. In onze uitgelatenheid liet deze maaltijd haar sporen na, en werd ons kostuumpje versierd met een vette ringel van een “lek” boter, om een vlek van wat gemorste coca cola.

Na menig uur gespeeld te hebben op de toestellen van de speeltuin, werd de terugtocht aangevat. Thuis kregen wij onze eerste rammeling na het vormsel, omdat we veel te laat waren, en omdat onze kleren vuil waren. Maar eens we in ons bed lagen, droomden we van die mooie dag, de schoonste dag van ons nog zo jonge leven.

In de daaropvolgende dagen werd er nog veel verteld over de gebeurtenis, en nam het leven weer zijn normaal ritme aan. We telde nog menig maal ons drinkgeld, dat op ons spaarboekje zou geplaatst worden. We telden ook herhaaldelijk hoeveel herinneringsprentjes we nog over hadden, en hoeveel we er gekregen hadden. De enige verplichting die we nu nog hadden was om op 15 augustus mee te stappen in de processie van de zeewijding. Voor zover we natuurlijk nog geen vakantiejob hadden.

Al bij al was het een heerlijke tijd van onschuldige kwajongensstreken en van echt hartelijk feesten. Geen grote cadeaus zoals nu... geen fiets, video, radio... maar we waren echt gelukkig met de belangstelling rondom ons persoontje.

Het waren de eerste dagen van de zestiger jaren, een van de laatste vormsels en plechtige communies volgens de oude tradities. Immers met het concilie dat uitvoering kreeg in 1964 veranderde er heel wat ineens. De priesters, broeders en zuster verloren hun lange rokken.., en meteen ook wat van hun prestige. Het latijn moest plaats maken voor het nederlands, en de pastoor keek nu naar het volk als hij de mis deed, en zag dus ook wat er allemaal in de kerk gebeurde.

En als men nu van een daguitstap spreekt moet men niet meer afkomen met een dag te voet naar Siska, maar moet het minstens Bellewaerde, Walibi of de Efteling zijn, en met een luxe-autocar.

Mijn plechtige communie

André Desmidt

Heyst Leeft
1993
04
007-008
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19