Visschers van Heyst

Jet Leysenin

Op de kaft van ons tijdschrift prijken 12 schilderachtige visserskoppen.

Wij dachten er dan ook goed aan te doen even op wandel te gaan met Jef Leysen die in maart 1946 in “Knocke“ deze figuren omschreef. Laten wij even samen met hem op wandel gaan op bezoek bij 12 illustere Heistenaars.

Die oude zeebonken zoals ik ze me schilderachtig voorstelde, waren ongetwijfeld reeds lang uitgestorven, daar ik er in de haven van Zeebrugge nergens kon aantreffen. Een paar tekenbladen op een plankje gespannen, een kistje gerief onder de arm... genoeg om alle twijfel omtrent mijn inzichten uit te sluiten.

Hei! Schilderaar! kunt ge die letters hier op mijn boot niet schilderen?

Dat betekende mijn intrede in het vissersmilieu dat werkt te Zeebrugge en gehuisvest is te Heist, waar men met een 'lapnaam' en desnoods een half adres terecht komt bij een oude zee-apostel.

Het duurt dan ook niet lang vooraleer men er zich thuis gevoelt, en alras komt dan zonder omwegen de vraag, zijn typisch hoofd te mogen schetsen met of zonder pet of zuidwester. Van een schets komt het tot een gravure en weldra een serie.

 

jan tapJan Tap, een sympathieke verschijning, is dan wel een der bekendste figuren te Heist. Een krullebaard waaronder zich een scheefgetrokken mond verschuilt... gevolgen van een beroerte vertelde hij mij. Kwatongen beweerden echter dat van borrelen was, hetgeen me niet onwaarschijnlijk voorkwam.

Buiten al dat gedruppel was het toch een goed hart dat met veel bereidwilligheid mijn verdere opzoekingen naar visserskoppen vergemakkelijkte.

 

lowie de meyZo kon ik met zijn complimenten binnen vallen bij Lowie De Mey, die er een pracht van een baard op nahield. Peetje De Mey had een zoon seminarist, waar hij terecht fier op was en na een paar woorden felicitaties kwam dan ook de toelating zijn mooie kop op papier te zetten... “en kom maar zoveel als ge wilt, meneere...!”

Nu zijn tijd zeevaren voorbij is, herstelt hij als timmerman de boten van zijn vroegere vissersmaten. Toch bleef hij getrouw aan zijn specialiteit in het meeuwen-vangen, waarvoor hij te Heist bekend stond.

pol van martjes

Pol van Martjes had heel andere verzuchtingen en met het breien van netten zou hij ook wel de twee eindjes aan elkaar geknoopt krijgen. Dit belette hem echter niet om als internationaal figuur door te gaan te Heist. Ieder seizoen wordt hij “uitgeschilderd” en men treft deze zo wat overal aan, tot zelfs in Amerika toe beweert hij.

 

haaienkokerVlug het Vissersstraatje uit en het hoekhuis binnen bij den “haaienkoker” met zijn voorkomen van een verschrompelden zeehond en zijn wantrouwende blik, staat hij niet in ieders genade. Hij trok nogal eens gauw zijn mes, en het bleef daar niet altijd bij...

 

 

de klutsDe Kluts daarentegen was een gans ander type. Een model van goeiege dikzak waarop de zeestempel duidelijk te lezen stond onder de vorm van reumatiek en daar had Sisse De Kluts een geneverneuske van gekregen. (Niet van de reumatiek, maar van de remedie natuurlijk...).

 

 

foxBij de Fox valt er hard te roepen wilt ge hem iets vertellen. Hij is namelijk een beetje naar de dove kant. Zijn veertien kinderen zijn er echter nog om te getuigen dat hij in zijn tijd ook zijn mannetje kon staan. Veel heeft men hem echter niet nuchter gekend.

 

 

dries van toonesEvenmin als “Dries van Toones”, de vissersknecht die, hoewel pas in de veertig, er genoeg van had om heel zijn leventje voor andermans profijt te werken en er nu van sprak met vis te leuren.

 

 

jantje van sellemussesDoor toedoen van Dries geraakte ik bij “Jantje van Sellemusses”. Een vinnige jazz-liefhebber die zijn korre en boot vergeten heeft en nu over Louis Amstrong en Duke Ellington ellenlange redevoeringen kan houden. Voorwaar een kind van deze tijd.

 

 

raape's Zondags wordt er gepot en gekaart bij de “Raape”, 't dominerende type, die onbewust alle situaties beheerst. Is het nu door zijn prachtig mannelijk voorkomen of is het zijn indrukwekkende snor, misschien wel de twee.

 

 

jantje dobbelaereEn nu naar Jantje Dobbelaere, wiens gekortwiekt maar toch gevuld borstelke gans in verhouding met zijn platgedrukt neuske, hem toch ook graverenswaard maakt.

 

 

pietje de zwartensHier zijn we nu bij “Pietje van de Zwartens”. Een manneke van in de zestig, met nog zware gitzwarte wenkbrauwen waaronder een paar flikkerende oogskens blinken van zelfvoldaanheid en fierheid want... Pietje is leraar aan de Oostendse vissersschool en leert er netten breien en herstellen.

Hij schijnt maar heel verwonderd dat die snotters het niet gemakkelijker geleerd krijgen, vooral wat betreft net-herstellingen.

Een niet alledaagse gewoonte op die ouderdom is dat Pietje om de twee dagen cinema bezoekt. Schoon of niet, triestig of plezant, t is zijn dag en “... komt dan maar de andere avonden terug, dan ben ik zeker thuis meneere...”

meele constant savels

 

Nu landen wij aan bij Meele of Constant Savels volgens register van de burgerlijke stand. Hij is de deken van de Heistse vissers en wordt als zodanig door iedereen geacht. Wat me bij Meele opviel, was het haar dat uit zijn oren groeit als onkruid in een dakgoot. Meele sjiekt, en wel op de oude traditionele manier, en dat kan hem niemand afleren. Het is toch niet zijn schuld als de huisgenoten niet beseffen dat de plaats van een afgezogen tabakspruim wel degelijk in de plooi van zijn pet is... tot ze weer gebruikt wordt.

Misschien is de oude Meele nu reeds dood... Toen ik hem tekende praatte hij reeds zacht en weemoedig over God en de hemel en voelde men hoe deze eens stoere visser zijn ander Leven voorbereidde. Wat een zalige deugd zo’n kerel te mogen vereeuwigen op papier terwijl hij dan in zijn gemoedelijke gewesttaal een paar wijze lessen verhaalt uit de laatste bladzijden van zijn prachtig gevuld levensboek.

Uit: Jet Leysenin in battle-dress te Knocke maart 1946

Visschers van Heyst

Jet Leysen

Heyst Leeft
1994
05
006-010
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19