Je hebt het of je hebt het niet!
Rita Vandewalle
Leon Dogimont heeft het dus wel. Sociaal engagement, inzet en energie.
Gelukkig zijn vele Heistenaars uit hetzelfde hout gesneden, en zit ons verenigingsleven nog steeds in de lift.
Ik had een afspraak met Leon om wat bij te praten. Toen ik na het interview naar huis reed, begreep ik dat er werk aan de winkel was. Wat kan die man vertellen, geen tien maar wel twintig vellen kan ik neerpennen.
Hoe zou ik zijn relaas verwoorden, de mooiste foto’s eruit pikken, en ervoor zorgen dat ik binnen de perken van mijn schrijfruimte blijf. Zo niet moet de redactie van Heist Leeft maar een oogje dichtknijpen. Ons boekje staat tenslotte niet elk jaar in het teken van de feesten.
***************
Eugène Dogimont en Victorine Ackx kregen vijf kinderen: Nera, Marie-Louise (Zuster Rita), Bertha (Zuster Anselma), Louis, Leon (° 9.3.1929).
Het gezin woonde in de Knokkestraat, 156, waar vader Eugène een arduinkapperij uitbaatte.
Toen de oorlog uitbrak op 10 mei 1940, had Leon net zijn plechtige communie gedaan. Het was meteen ook zijn laatste schooldag, want de lessen werden uitgesteld tot 1 september.
Hij was 11 jaar in 1940. De jongen kreeg een lange warme zomervakantie, en een wereld in oorlog. Maar daar begreep hij nog niet veel van. Wel van honderd lange dagen die hij kon inkleuren met fietsen, voetballen en “overal bij zijn”. En reken maar dat hij dit nooit meer verleerde. Van 6 tot 13 jaar volgde hij de lessen aan de Gemeenteschool. Daarna nog twee jaar lager middelbaar aan het St. Pieterscollege te Blankenberge.
Dan werd het zelfstudie, zijn best doen, zich opwerken en resultaat boeken. Willen is kunnen, zegt men. Leon wou, dus hij kon. Slagen bedoel ik. Hij legde examen af, en in 1945 kon hij van start als telegram-besteller. Het werd een turbulente periode, en een lange zoektocht in zijn ambitie naar een carrière bij de R.T.T.
Op 21 jaar werd hij afgedankt. Een nieuwe wet lag aan de basis van die opzeg, omdat hij op dat moment nog niet vast benoemd was. Toen werd hij brievenbesteller, maar na 1 jaar keerde hij terug naar zijn eerste roeping als telefoonarbeider. Zijn standplaats was Kortrijk.
Hij was er op logement en heeft er vier jaar gewerkt. De zes dagenweek zorgde voor korte weekends, vooral in de winter. In 1956 werd hij overgeplaatst naar Blankenberge.
Een meevaller, want in 1955 huwde hij met Creyf Helena. Het gezin telde vier kinderen: Walter, Ria, Tilly en Andy.
In 1982 kreeg hij een zware klap. Zijn vrouw overleed toen het jongste kind amper 10 jaar oud was. Maar Leon droeg zijn verantwoordelijkheid en begeleidde zijn kinderen naar best vermogen tot aan hun volwassenheid. Moed en optimisme waren zijn kracht.
In 1960 deed hij examen voor klerk. En tot aan zijn pensioen was hij op beroepsvlak een tevreden man. Hij had zijn doel bereikt.
Leon, vertel eens over het verenigingsleven.
Wat weet je nog over de rokersclub?
Na de oorlog werd de rokersclub weer opgericht. Het lokaal bevond zich in Cafè Ferry Bank bij Leon Vantorre (Mussche) in de Pannestraat. Ik was bestuurslid.
De voorzitter was Kamiel Blomme, secretaris Jef Valcke, schatbewaarder Leon Vantorre, vaandeidrager Fred Meysseman.
De bestuursleden waren:
- Leon Creyf, die elke kermis als troubadour optrad.
- René Van torre (René van Pietje Ketser)
- Etienne Vantorre (Kaviak)
- Leon Ollevier (de ijsboer)
- Leon Demeulenaere
- Charles Lams
- Charles Minnegeer (de vrouwenzorger)
- Gustaaf Vantorre (Staf van Man van Lauws)
- Jozet Wtterwulghe (Jef van Pier de Brees)
- Leon Decorte (Kaas)
- Camiel Slabbinck
Bij elke feestelijke gelegenheid trad Richard De Koninck op als garde. In 1949 kregen we voor het eerst een burgemeester. Het werd Leon Ollevier. Hij werd niet verkozen, maar aangesteld door het bestuur.
Het was pas in 1950, dat er voor het eerst een officiële verkiezing plaatsvond van “burgemeester van de Oosthoek”.
Er waren 4 kandidaten: Ikzelf, uittredend burgemeester Leon Ollevier, Etienne Vantorre en Charles Lams.
Het werd een echte kiesstrijd met veel cafébezoek. De huisbezoeken deden we alle 4 samen.
Ik hield een kies-meeting en er was zoveel volk dat het raam volledig moest opengezet worden. Zo kon het publiek op straat ook meeluisteren. Ikzelf werd de gelukkige, en reeds de volgende maandag werd ik officieel aangesteld, met een optocht door de straten van Heist. Er was een volkstoeloop zoals in de goede oude dagen. De open wagen van Fleuren Spiegelaere, moest zich werkelijk een baan zoeken om door de menigte te komen. Ik kan het weten, want ik zat achteraan naast de eerste schepen.
Na de optocht was de auto één bloemenzee, want aan elk café werden mij bloemen aangeboden. En echt, die gebeurtenis is werkelijk één van de prettigste herinneringen, waar ik nu nog met vreugde aan terugdenk. Ik heb nog een paar verkiezingen gewonnen en ben 7 jaar burgemeester geweest. Nu doet het mij veel plezier dat de Rokersclub één van de weinige verenigingen is, die stand gehouden heeft. En nog steeds bloeit.
Niettegenstaande ik nu aan de westkant van Heist woon, ga ik nog elk jaar mijn stem uitbrengen in de Oosthoek.
Leon, wat zegt jou de kaartersfederatie?
Na de oorlog kwam ook de kaarting terug, met als eerste prijskamp: “bieden”. Mijn eerste wedstrijd heb ik gespeeld in café De Smidse bij Vermeille. Er waren meer dan 100 deelnemers, en ik speelde de 3de prijs. Ik was meteen voor het kaartspel gewonnen.
Enkele jaren later kwam manillen aan bod, en elke dag werden in verschillende café's prijskampen ingericht. Toen hebben wij met een paar mensen besloten een kaartersfederatie op te richten. Ieder jaar werd het “kampioenschap van Heist” een waar evenement! De laureaten werden op het stadhuis ontvangen en gehuldigd.
Louis Verstappen (Gatjepa) was de eerste voorzitter, ik werd secretaris, en verder waren er als bestuursleden: Remy De Keyser (van de Rerum). Hij was een van de grote bezielers van bij de start. Ook de toenmalige cafébazen, waar een kaartersclub gevestigd was. Deze federatie heeft goed werk verricht, maar is met het verdwijnen van de kaartersclub een stille dood gestorven.
Leon, je was actief in het karnavalcomité, en niet bang om zelf ook te maskeren. Wat was jullie doelstelling?
Op 19 december 1965 werd de v.z.w. Initiatief Heist-Duinbergen gesticht, met als doel de toeristische belangen te behartigen. Ik werd samen met 34 andere kandidaten, lid van de algemene vergadering. Nu kennen we die v.z.w. onder de naam “Toerisme Knokke-Heist”. Ik ben er nog steeds lid van. Na een paar jaar werd door deze stichting de “werkgroep Karnavalcomité” opgericht. Toen heb ik onmiddellijk mijn diensten aangeboden. Het eerste en grote initiatief was het opstarten van een kinderstoet. Iedereen weet dat deze is uitgegroeid tot een van de prachtigste stoeten in de regio. Robert Decorte was eerste voorzitter. Na al die jaren ben ik nog steeds actief. Ik ben de enige van de overgebleven stichters, de laatste van het eerste uur.
Spijtig dat een zekere krant het nodig vond kritiek te uiten op onze werking. Daardoor heeft onze huidige voorzitter Karel De Grauwe zijn ontslag aangeboden. Het comité verliest nu ongewild een sympathiek en verdienstelijk man!
En nu een antwoord op je vraag. Ja, ik heb zelf ook steeds gemaskerd. Zowel op zondag als op dinsdag stond ik om 2 uur paraat om de straat op te trekken. ik besteedde niet veel geld aan kledij. Bij mijn doopmeter Louise Dogimont haalde ik wat ouderwetse vrouwenkleren, en een masker (hoe lelijker, hoe liever). Het plezier kwam vanzelf, je bent Heistenaar of je bent het niet.
Je was bestuurslid en supporter van de Flander Janssens Vrienden. Wat weet je nog van de wielersport zo kort na de oorlog?
Ik ben altijd een sportliefhebber geweest. Ik ging elke zondag naar het voetbal, en miste geen enkele verplaatsing. Dit was in de tijd dat Camiel Slabbinck nog voorzitter was. Maar mijn voorkeur ging toch uit naar de wielersport. Na de oorlog, toen de supportersclub werd opgericht, was ik bij de eersten om mij als bestuurslid te melden. Het lokaal was bij Flander en Angéle, in café Derby in de Pannestraat. Julien Verhelst werd voorzitter, en de sterke man van het bestuur was Pierre Vantorre. Het werd een florerende club met een jaarlijks bal in “Hotel de Bruges” op de Zeedijk.
De renners hadden het toen niet gemakkelijk, want tuben en ander fietsmateriaal waren schaars en duur. Een eigen wagen bestond nog niet, en zo betaalden wij elk jaar een treinabonnement voor René uit kas. Zo kon hij zich - met de fiets op de trein - makkelijk verplaatsen naar alle wedstrijden.
De supporters mochten gebruik maken van de verhuiswagen van Jet Vermeersch. We moesten wel goed uitkijken voor de Rijkswacht, want Vermeersch mocht geen personen vervoeren.
Hier wil ik toch een anekdote vertellen. Het gebeurde enkele dagen vóór Parijs-Brussel. Flander had geen fabrieksmerk, dus er mochten ook derden meerijden. Wielrenner René Oreel woonde in Waardamme, bij het gezin van een beenhouwer. Deze laatste bezat een auto, en zou met Oreel naar Parijs rijden. Flander, die goed bevriend was met Oreel, mocht meerijden. Maar er was een klein probleem, want er moest een valies mee. Toen hebben René en ik samen naar Waardamme gereden. De valies had ik stevig vastgebonden op het rek van mijn moeders fiets. U begrijpt mijn grote vreugde toen Flander als eerste het Ter Kamerenbos binnenspurtte! Helaas werd hij in de laatste meters gehinderd door krampen, en naar de vierde plaats verwezen. Toch was het nog een uitzonderlijke prestatie.
Leon, je hebt altijd graag een pintje gedronken. En waar kon je daarvoor beter terecht dan...
Ja, ik raad het al. In een volkscafé. Maar helaas, deze zijn nu sterk verminderd. Er zijn er nog wel enkele, en één van de bijzonderste vind ik Café de Golfbreker. Daar ben ik voorzitter van de spaarkas de “Golfbrekervrienden”. Met 134 leden zijn wij wellicht de grootste in Heist en omstreken.
De “vriendenkring van de bloedgevers” werd een grote sociale vereniging. Vertel eens over de groei en bloei...
De vriendenkring van vrijwillige bloedgevers was echt mijn levenswerk. Ik heb er met overgave al mijn tijd en energie aan besteed. Het begon zo...
Ik had al een paar keer bloed gegeven in Knokke. Wij werden aan het tramstation te Heist afgehaald en teruggebracht door een politiewagen.
De frequentie van 1 X per jaar vonden wij te laag, en we besloten om driemaal per jaar naar Brugge te gaan om bloed te geven.
Wij dat waren: Etienne De Looze, Karel De Grauwe, Leon De voogt, Victor Reubens, Albert Verbrugghe, Roger Viaene en ikzelf. We reisden per trein, en we koppelden het bloedgeven aan een uitstap. Het gebeurde niet zelden dat we moesten rennen om de laatste trein te halen.
Het was een prettige tijd, en ons initiatief kreeg bijval van andere mensen. Zo groeide de groep steeds aan, en er moesten andere middelen gezocht worden voor de verplaatsing. Een eerste bus werd ingelegd, en na korte tijd werd geopteerd voor een tweede bus. Intussen hadden een paar mensen de hoofden bijeengestoken, en viel de zinvolle beslissing om een vriendenkring op te richten.
De eigenlijke stichting had plaats in café Metro bij Baert André op 7.12. 1961. Volgend bestuur zou de belangen behartigen :
- Erevoorzitter: De Looze Etienne
- Voorzitter: Devoogt Leon (Soupe)
- Ondervoorzitter: Reuben Victor
- Secretaris: Dogimont Leon
- Schatbewaarster: De Fruyt-Bonte Germaine
- en verder nog 5 actieve bestuursleden
In de eerste vergadering werd reeds beslist dat er een spaarkas zou opgericht worden, én een jaarlijks souper voor de leden. Het hoofdlokaal “Vrolijk België” werd aangeduid voor ons eerste feest. Wij waren goed gestart, want twee bussen volstonden niet meer...
Toen werd een eerste bloedinzameling gehouden te Heist met 131 bloedgevers. Er werd besloten om de 3 maanden een bloedafname te houden in onze eigen badstad. Wij kregen veel steun van dokter Mattelaere, die toen Nationaal ondervoorzitter was van het Rode Kruis. Maar ook van de bloedtransfusiedienst te Brugge, en van het Gemeentebestuur.
Intussen had de vriendenkring ook een andere taak op zich genomen. Namelijk, een 10-daagse vakantie voor gehandicapten voor het werk “Auxillia”.
Het hotel Brittania werd ingehuurd door Karel De Grauwe, en toen begon voor ons het zware werk. Een honderdtal gehandicapten kwamen toe met een speciale trein in het station te Heist. Ze werden door ons uit de trein gedragen, en in hun wagentjes gezet.
We maakten gebruik van de “rampe” om ze naar beneden te rijden. Daar stond Fred Devestele klaar met zijn kamion om enkele wagentjes op te laden. Er werden ook vrijwilligers aangezocht om met een wagentje naar het hotel te rijden.
Wij gaven elk jaar een groot variétéfeest. Dankzij de goede relaties van onze voorzitter Etienne Delooze, met de muzikale familie Blaute uit Zottegem, konden wij jaarlijks én gratis een vedette krijgen.
Zo hebben wij nog Marino Falco op het podium gehad. Hij had net een zangwedstrijd gewonnen in het casino van Knokke. Momenteel is hij bekend bij de F.C. de kampioenen als Boma de worstenfabrikant.
Soms gingen wij met de gehandicapten voor één dag op reis. ‘s Morgens stonden 2 autobussen en een grote verhuiswagen klaar. De invaliden werden op de bus gedragen, en hun wagentjes op de verhuiswagen geladen.
Eenmaal op onze bestemming begon alles opnieuw. Uitladen, dragen, wagentje duwen... Het was een zware dag, maar de voldoening om die mensen gelukkig te zien, maakte alles weer goed.
Zo zijn wij met hen naar de dierentuin van Antwerpen geweest, en hebben een tocht gemaakt met de Flandriaboot. Maar ook Oostburg, Brugge, Noord-Frankrijk e.a. werden bezocht.
Wij hadden het voordeel dat we sterke mannen hadden in onze kring zoals Cyriel Van Kerschaever, Baert André, De Looze Etienne, Verbrugghe Albert, Viaene Roger en Wilfried, Reubens Victor en Pincket Jean.
Ter gelegenheid van de Oosthoek kermis hebben we destijds ook een koordentrek-wedstrijd gewonnen. En zo groeide onze kring.
***************
De jaarlijkse algemene vergaderingen, met uitreiking van eretekens bracht ook veel werk mee. Want het etentje dat erna volgde, werd door het bestuur klaargemaakt. In het begin kochten we een varken dat we zelf slachtten, want er was een slachter in ons bestuur. Later groeide het ledenaantal zo snel, dat er door de dames van het bestuur hutsepot klaargemaakt werd.
Wij vierden ons 20- en 30-jarig bestaan met een grote plechtigheid, in aanwezigheid van zusterverenigingen over het ganse land. Ook de bloedgiften gingen in stijgende lijn. Waar men in het begin een 100-tal flessen bloed verzamelde per jaar, groeide het aantal naar 1400.
Ik ben gelukkig altijd gezond geweest, en heb momenteel 133 maal bloed gegeven.
Tot mijn spijt, en gezien mijn leeftijd zal ik nu moeten afhaken. De vriendenkring bleef door de jaren heen altijd initiatieven nemen, en telt nu 882 leden. Met dit aantal zijn wij waarschijnlijk de grootste sociale vereniging van Knokke-Heist. Karel De Grauwe, voorzitter, en ik zijn de enigen die vanaf het prille begin stand hebben gehouden. Ook nu zetten wij nog steeds ons beste beentje voor in het huidige bestuur.
Een vereniging is als een ketting. Elke schakel is belangrijk om je streefdoel te bereiken. Het bestuur is een kern, en als de pit gezond is, kun je alleen maar slagen. Wij hadden geluk, want elke medewerker droeg zijn steentje bij tot het succes van de kring...
Nu mag ik afsluiten dacht ik. Alles is gezegd, en toch...
Ik heb nog zoveel vragen waar ik geen antwoord op vind. Het lijkt alsof de generatie vóór mij, meer tijd had dan ik nu. En toch hadden ze een full time job, een gezin, een verenigingsleven, en altijd zin om zich in te zetten. Kortom, ze konden het onmogelijke waarmaken. Ik heb reeds zoveel mensen bezocht voor een vraaggesprek, en altijd dacht ik: “dit zijn echte duizendpoten, hoe doen ze het !”
Maar eigenlijk ken ik het antwoord al. Ze maken gewoon tijd voor elkaar. Omdat ze een feest of een kring even belangrijk vinden als de andere waarden in hun leven. Dit is het zout in hun bestaan, zo ontplooien ze hun persoonlijkheid.
Wij mogen vele Heistenaars, - kleine leiders voor een groot doel - ook eens in de bloemetjes zetten. Want al die initiatieven werden opgestart uit pure liefhebberij, en in trouw aan hun idealen. En als ik nog eens feest kom vieren in Heist, zal het met een warm hart zijn aan alle verenigingen.