En Emilio.... hij schilderde
Jean Van Moffaert
Ik woonde op de hoek van de Kerkstraat en de Kardinaal Mercierstraat van 1944 tot 1970.
Tijdens de zomer verhuurde ik appartementen en slaapkamers om het huis af te betalen.
Tijdens de zomers van 1958 en 1959 kwam P. Emile bij ons huren, samen met zijn vrouw. Het was een kleine zolderkamer op de 3de verdieping, water op de gang, toilet op de 1e verdieping. Door drankmisbruik miste hij 2 maal van deur s nachts, wat door de andere huurders niet op prijs gesteld werd. Daarom werd de verhuring stopgezet, maar bleven wij toch goede vrienden.
Reeds als student ruilde hij vanaf het 2de jaar de klas voor de kroeg...
Geïnspireerd door het zicht van de zee, schilderde hij altijd sneeuwlandschappen, doch op 15 augustus schilderde hij de boten van de zeewijding, dan was er extra veel volk voor zijn werk.
Het verhaal gaat rond dat hij ’s morgens zijn valies vulde vol met sigaretten en slechts één lucifer, want met elke peuk stak hij immers onmiddellijk de volgende sigaret aan.
Zijn gezicht was bruin gebrand, deels van de zon, deels van de sigarettenrook. Later huurde hij op de dijk, rechtover waar hij schilderde, naast de vélootjes en ook ‘n tijdje in de Knokkestraat. Zijn vrouw wachtte hem ‘s avonds op, gezeten op de bovenste trap, tot hij laat thuis kwam (... en niet zo nuchter meer...)
Eéns ging ik hem opzoeken in Brussel, waar hij ”op een Foire” schilderde. Ik vergezelde hem naar een klein zolderkamertje dat hij er huurde. Hoewel hij op ‘t einde van het seizoen geen frank overhield, toch betaalde hij steeds correct de huur (al was het kamertje misérable en ongeveer 72 trappen hoog).
Hij was een man om nooit te vergeten. Ondanks zijn fouten (drank en sigaretten) was hij geliefd en bleef hij iedereen boeien met zijn schilderwerk. Ja, zonder hem is de zeedijk wat armer geworden.
Voor zover ik mij herinner, ging zijn “discours” als volgt:
”Et encore un petit chef-d'oeuvre de terminé. Je voudrais bien vous le donner, comme tous les précédents. Je vais faire une petite loterie, ma femme passera les billets. Ca ne coutera que deux francs le billet, les trois billets cinq francs, les huit billets dix francs. Le numéro, le chiffre le plus élevé, gagnera ce gentil petit tableau.
Twee frank voor een loot, drie loten voor vijf frank, acht loten voor 10 frank. De hoogste nummer wint de schilderij”.
Ik hoorde het verhaaltje wel 500 maal en werd het nooit moe!
Gans de familie herinnert hem nog perfect als ... “die met zijn lootjes, le peintre, (de schilderaar)”...