Op iedere ruilbeurs zijn ze weer terecht.
Oude prentkaarten blijven ons nog steeds de groeten brengen.
André D'hont
In ons lokaal kan men oude prentkaarten zien op reuzeformaat, ook met de tekst mee die meer dan driekwart eeuw geleden geschreven werd. Het waren de groeten, de vele kussen die van Knokke naar huis gestuurd werden, naar vrienden en kennissen. Het zijn ook de indrukken die nu het bezit geworden zijn van verschillende verzamelaars. Graaf Leon Lippens, ere-voorzitter van "Cnoc is ier", bezit een van de meest merkwaardige reeksen prentkaarten op dit gebied en het is in zijn rijke verzameling dat we konden putten om hier de indrukken uit het begin der eeuw mee te geven.
23 mei 1901: "Liefste vader, Ik ontving zojuist de mand met wijn waarvoor ik je bedank. We zijn goed geïnstalleerd te Knocke en de kinderen zijn het reeds volledig gewoon. Het weder valt redelijk mee maar er is enorm veel wind, zo het maar best is in het bos. Vele groeten en kussen van ons allen. Marthe".
Zo kunnen we nu nog lezen op een der vele prentkaarten die het bezit uitmaken van de verzamelaar. De oude postkaarten zijn de mooiste herinnering aan het dorp van weleer, temeer dat ze ook nog veelal de levensvreugde van de tijd meedragen, de voldoening van het verblijf aan zee.
"Mijn liefste meisje. Ik schrijf je uit Knocke op 16 juli 1901. Deze morgen ontving ik je brief die me plezierde. Wij zijn hier met zijn zes en we vermaken ons lustig en vergeten de zorgen van thuis. Ik stuur je een zoete kus. Ook de groeten van het hele gezelschap en van de meid Adèle. Uw verkleefde vader".
De kaartjes trokken tot diep het land in, tot Verviers of Charleroi. Vanzelfsprekend heel veel voor Bruxelles bestemd, zodat we doorgaans meest Franse teksten terugvinden. We vertalen dan maar. .
"Maandag 5 h. 28 mei 1900. Lieve moeder, We kwamen terug van onze uitstap naar Sluis. Ik moet bekennen dat we enigszins vermoeid zijn. Ik schreef reeds naar tante Pauline dat we zaterdagnamiddag zullen terug zijn. Ik verhoop dat ze op tijd zal verwittigd zijn. Dank je dat ik nog een rok zal nodig hebben? Ik heb mijn rok met bruine lint om steeds te dragen, verder mijn bruin kostuum en mijn cyclistenrok. Ik meen dat het volstaat. Ik hoop dat u het goed stelt. 1.000 zoenen. Léonie".
Oude prentkaarten (uit de verzameling van Graaf Leon Lippens):
De prentkaarten die in het begin van de eeuw naar familie of bekenden gestuurd werden, brachten het nieuws uit Knokke op de voorzijde geschreven. Ze zijn een levende herinnering gebleven van de genoegens aan zee. Met vele kussen. (zie de bijdrage met teksten verder in deze brochure).
Clichés Brugsch Handelsblad waarin regelmatig al het nieuws verschijnt over de werking van ”Cnoc is ier”.
Het dorp dat door de badstad opgeslorpt werd
Eerst was er het dorp achter de duinen (boven). Op de duinen bij de zee kwamen de eerste hotels tot het Zoute toe (midden).
De vuurtoren werd door meergebouwen bij de dijk, die in 1890 aangelegd werd, maar ook dit zicht werd na de 2e oorlog weggeveegd om nu nog enkel een vlak uitzicht te laten (onder). Zo zijn we van het dorp weg in 1979 gekomen. (zie bijdrage van André D’hont).
Clichés Brugsch Handelsblad waarin regelmatig al het nieuws verschijnt over de werking van ”Cnoc is ier”.
Zo te zien was Leonie niet veeleisend. En Henri was ook een brave jongen als hij naar Henri Pirenne te Verviers schreef.
"Knoke (!) 9 aug. 1898. Lieve grootmoeder. Ik was de eerste voor alles en Jacques de vijfde. Ik moet zeggen dat ik postkaarten verzamel en ik vraag je deze te willen houden.
Wij amuseren ons goed. Het weder was goed maar nu regent het wat. Iedereen stelt het goed. Didi is niet ziek maar hij is niet te best. Ik hoop dat het met u goed gaat. Ik omhels je uit ganser hart. Henri".
De kaart voor de verzameling van Henri geraakte dan toch in andere handen.
En wanneer reeds de eerste auto hier door de straten?
"Knocke 19 aug. 1901; Deze namiddag trekken we naar Heyst met de auto. Kussen. H. Geyer".
En op de fiets?
"5 dec. 1899. Mariette, ik verwacht je binnenkort per velo. Je vriendin die je op beide wangen kust. Berthe".
We zijn nog steeds in de "Belle Epoque" tot de 1e oorlog toe. Maar wie denkt aan kanonnen die de vrede in het dorp zouden kunnen verstoren?
1913: "Villa Lust", Lippenslaan. Mijn lieve Lucie. We verlieten Brussel pas op 5 juni. In deze periode van het jaar is het heerlijk te Knocke. Tot nog toe profiteerden we vooral van achterland, dat nu zeer mooi is. Knocke is geenszins verlaten, zoals ik dacht. Er is zelfs veel beweging. Bijna alle villa's zijn open. We woonden heel schone feestjes bij, bij gelegenheid van de inhuldiging van het nieuw stadhuis. Later zal ik je langer kunnen schrijven. Ik stuur je mijn verkleefde groeten. Angèle".
In 't zelfde jaar 12 aug.: "Lieve ouders, ik heb voor het ogenblik mijn gebrodeerde hoed op en hij staat mij heel schattig. Hij is prachtig en ik bedank er veel mijn lieve moeder voor. Ik vermaak me steeds meer en meer te Knocke. Het blijft mooi weder. Niets dan kussen. Titine".
5 aug. 1912: "Lieve ouders, Vandaag zondag zijn we te Knocke. Ik amuseer me goed en ik hoop groot te worden en zeer bruin, in zover dat u me niet meer zult herkennen. Zaterdag ging ik blootsvoets in zee een half uur lang. Ik was niet bang met de andere kinderen. Ik vroeg tante ook te mogen gaan. Tante liet me bij aankomst wegen en ik weeg 27,7 kg. Ik amuseer me goed en het is hier goed weder. Ik stel het goed en ik eet veel. Ik omhels u uit volle hart. M.L.".
In hetzelfde jaar: "Deze vrijdag is het weder niet te best, wat ons niet heeft kunnen weerhouden om de weg naar het Zoute in te slaan, dat niet was wat men zei, maar Knocke is daarnaast een zeer mooi strand met een vredig dorp. Vele zoenen. Hortenen Gabriëlle".
De oudstgedateerde kaarten in ons bezit zijn van het einde van vorige eeuw en deze van voor 1899 zijn eerder zeldzaam. Ze zijn ook te Knokke afgestempeld. Van wanneer het postgebouw in het dorp bij de Lippenslaan kwam aan de westzijde, konden we nog niet precies achterhalen. Vooraleer de stoomtram in 1887 met de postzak naar hier kwam, werd deze te Westkapelle afgezet. De organisatie voor de korrespondentie kwam pas bij het begin der eeuw volledig op dreef. Fons Fournier, brievenbesteller nr. 1, was amper 20 jaar als hij in 1903 in dienst kwam. Casimir Lingier kwam in 1905 voor de volle uren op de post. Hij was 20 jaar oud en langs heel de dijk waren er toen nog maar 28 huizen. "Ik heb ze dikwijls kunnen tellen", zei hij ons in een Dagklapper. Het postgebouwtje, met de postmeesteres mej. Defauw, was bij het begin van de Avenue aan de onpare kant, daar waar nu een beenhouwerij is, bij de "Magasin de la Poste". "Toen waren er 's zomers 4 fakteurs voor 3 maanden. In de winter was er één fakteur en half! Die halve voor een halve dag".
In "Hoe het groeide en bloeide te Knokke" kunnen we lezen dat in 1904 het postkantoor open was van 7 tot 19 u., dat in de week de postbussen gelicht werden viermaal per dag, laatst te 20u46, op zon- en feestdagen tweemaal. En zo vertrokken dan uit Knocke al de kussen met prentkaarten. Of omgekeerd.
"17 juli 1906. Beste Marcel. We zijn te Knocke sedert een 8-tal dagen. Ik verblijf in het Kursaal Hotel en maakte reeds een tochtje mee in zee met een sloep. De vissers zijn zeer vriendelijk. Een vriendschappelijke handdruk. Maurice".
Onder het zichtje van het "Grand Hôtel de la Couronne", dat destijds door Louis Herreboudt uitgebaat werd en waar onder de le oorlog de Russische krijgsgevangenen ingestopt werden na hun dagwerk aan de Wilhelm II-batterij, lezen we in datum van 27 aug. 1903: "Mijn lieve ouders. Dit is het hotel dat ik binnen enkele uren zal verlaten. Ik ben zeer ongeduldig u terug te zien! Duizend flinke kussen en komplimenten aan Marthe. Uw Pitteque". In "Couronne" kwam na de le oorlog de gemeenteschool voor jongens.
En wat te zeggen van Robert die in hetzelfde jaar de prentkaart met een schone baadster stuurde naar "Lieve onkel. Ik vermaak me, ik omhels je, ik hou van je. Je neef is voor het ogenblik aan zee".
"Knocke 15 aug. 1903: "Lieve Gustave, Het is nu zodanig warm, dat ik weer een zonneslag kreeg, maar nu in mijn nek. Je dochter was de gehele dag onwel en ze heeft al de tijd door geweend en heeft de afloop. In de namiddag heeft ze veel uit de neus gebloed en dat heeft veel deugd gedaan. Ik hoop dat het morgen zal beteren. Het is prachtig weder. Je vrouw Joséphine". Neen, geen zoenen voor Gustave...
Op een zichtje van het "Grand Hôtel des Familles" (waar nu op de hoek van Lippenslaan en Bayauxlaan de Generale Bank is) duidden Jeanine en Titi "Melle Marie (mijn vriendin) en de andere, de oudste, Melle Clémentine" aan. Het was op 19 sept. 1911: "Bonjour vous deux. Gaat het? Onze dagen worden afgeteld en alles loopt zo snel voorbij dat ik ze niet meer zie passeren. Vrijdag was het koud en slecht weder. Zondag werd het beter en vandaag maandag is alles weer in orde. Ik denk binnen 4 dagen terug thuis te zijn".
De fotoliefhebber in 1903: "Poes, Heden photograaf gespeeld; weet echter nog niet of het gelukt is. De voet is nog niet aangekomen dezen morgen. Hier alles goed; schoon warm weder. Mme Marannes heeft geen album; dus! Met welken tram kom je zondag? Heden een lekker bad genomen - zee kalm als een spiegel. Beste kusjes. Piet!".
5 aug. 1900: "Liefste Mimie. We zijn hier best onder alle oogpunten. Emile stelt het goed en amuseert zich veel. In ’t pension is het zeer plezant. We zijn er met 27 gasten vandaag. Het weder kwam helemaal in orde sedert gisteren. Vandaag is het prachtig. Duizend kussen van je Louis".
En dan kwamen ook de laatste dagen van een vakantie te Knocke die men zeker langer gewenst had.
13 sept. 1904: "Beste broeder, De vacantie lopt ten einde. Ook het weder is reeds veranderd. Het begint stilaan koud te worden en dit jaagt al het volk naar huis. Ik denk van woensdagavond rond 9 uren te huis te zijn. Hopende dat ik mijn bedde gereed zal vinden. Zoo wenschen wij U allen den goeden avond. Maria inbegrepen uwe zuster Jeanne".
27 aug. 1906: "Lieve tante, Wees zoo goed een weinig plaats te maken voor mij. Ik kom zondag om in Hever te zijn met den trein van 11 en half. Zeg aan een van mijn broeders aan de statie te zijn. Ontvang de groeten van uw nicht Marie".
16 aug. 1903: "Beste Netje, De laatste dag is aangebroken. Ik ben treurig gestemd. Ik amuseer me goed en het is zoo goed te Knocke. Ik kom morgen-namiddag terug. Kussen. Jeannette".
Jawel, volgend jaar komen we terug naar Knocke!
En het jaar daarop zullen er meer bezoekers zijn tussen dorp en zee. En ze zullen op hun beurt een kaartje schrijven. Zoals in het verlopen seizoen de badgasten het ook deden. Zoals er over een eeuw wellicht ook weer iemand zal zijn om hun indrukken in enkele lijnen, zo over te schrijven. Met vele kussen.