An Flanderns Küste

Johan Ballegeer

Van 1916 tot 1918 verscheen in Vlaanderen het frontblad “An Flanderns Küste” (Aan Vlaanderens Kust) ten behoeve van het Marinekorps Flandern onder bevel van Admiral von Schröder, bijgenaamd Der Löwe von Flandern.

“An Flanderns Küste” werd uitgegeven door (of onder verantwoordelijkheid van) Korvet kapitein Erich Edgar Schulze, admiraal-stafofficier bij het Generalkommando van het Marine-korps Flandern.

Naast heel wat hoogculturele, heemkundige en humoristische artikelen publiceerde “An Flanderns Küste” smachtende gedichten opgedragen aan de mooie, lieve Vlaamse meisjes. Ja, zelfs een beeldverhaal over hun verleidingskunsten. En die naïeve Duitse matrozen er maar inlopen. En wij die dachten dat onze grootmoeders allemaal even reine en puriteinse, preutse en zedige, ingetogen en patriottische maagden waren geweest. Zo leren de ketters, maar ze dolen. Zou in die tijd het raadseltje ontstaan zijn: “Welk verschil is er tussen de Duitsers en de zwaluwen? Antwoord: als ze vertrekken nemen de zwaluwen hun kleintjes mee.”

Maar het zijn niet de amoureuze perikelen van de mooie Marietjes, Helena’s, Fritzen en Helmuts die we onze lezers willen verkopen. We pikten enkele titels uit de drie jaargangen van het matrozenblad die onze heemkundige belangstelling kunnen wekken.

De Grote Nunne

In 1916 verschijnt in de 9de aflevering op bladzijde 66:

  • 1916/9/16: “Em Angrijf auf Zeebrugge” (20 Marz 1916) (Een aanval op Zeebrugge).
  • 1916/9/71: “Spaziergang durch Westvlandern”: Lisseweghe, ter Doest, Dudzele (Wandeling door West-Vlaanderen).
  • 1916/12/91 Knocke.
  • 1919/7/55: Willem van Saeftinghe. 1302. “Nach einer alten Brügger Chronik”. Von Dr. Konrad Wolter, Ostende.
  • 1916/13/102: “Brügges Kampf um das Meer” (Brugges strijd om de zee).
  • 1916/14/110: “Der Kanal von Zeebrügge und seine Hafen” (Het kanaal van Zeebrugge en zijn haven), schrijver noemt hierin Zeebrugge het Vlaamse Hamburg!
  • 1916/15/118: tweede deel van bovenstaande.
  • 1916/18/138: Wanderungen in Flandern. Dudzele und Damme.

Niet alleen over dorpen en steden in het gebied van “Rond de Poldertorens” hebben de auteurs het, maar ook over Memling, Halle, Antwerpen en Brugge. We vonden er geen enkel echt politiek getint artikel. Wel een. korte beschrijving van wat Franskiljons eigenlijk zijn: Vlamingen die... Welsch spreken (denk aan de strijd tussen de Welschen en de Ghibelijnen!).

Het meest interesseerde ons natuurlijk de wandeling van onderofficier Dr. Konrad Wolter door Lissewege en de onzin die hem werd wijsgemaakt. Hij schrijft uitdrukkelijk bij zijn artikels dat nadruk van zijn opstellen zonder toelating van de schrijver verboden is. Daarom geven we enkel maar een vertaling van de leukste fragmenten.

Vooraf dit: ik heb vroeger vaak horen vertellen, dat er na de oorlog 14-18 in Lissewege foto’s verspreid werden van E.Z. Gertrude (Maria Verduyn), alias De Grote Nunne in gezelschap van Duitse officieren. Natuurlijk getrukeerde foto’s beweerden de enen. Nee! Nee! Echte, hielden anderen vol. De zustersschool kreeg de naam van Spitzenschule (kantschool) omwille van haar lucratieve handel in Brugse kant met de Duitse officieren. Hiermee willen we niet de minste afbreuk doen aan de grote verdienste van zuster Gertrude als stichteres van het vrij onderwijs in Lissewege. Ook na de oorlog van 14-18 toonde ze haar gaven en invloed bij de Belgische officieren, door sommige Lissewegenaars het statuut van groot-oorlogsinvalide te bezorgen.

Terug naar dr. Wolter en zijn kennismaking met Lissewege, de school en die Oberin.

Eigenlijk wilde hij de abdijschuur van ter Doest bezoeken. Dus vroeg hij in das Stâdchen Lisseweghe (het stadje Lissewege!... dachten we het niet allang dat Lissewege een stad was!) naar het Kloster etc. dus zond men hem naar.:; het klooster. We luisteren naar zijn verhaal.

“Tevreden dat ik zo snel het gewenste doel had bereikt, wandelde ik verder en stond weldra voor een modern gebouw, dat allesbehalve de oude abdij was. Er hing een grote huisbel en ik trok aan de stang. Een klein oud nonnetje (zuster Lucia? nvdr), waarschijnlijk de portierster, hoorde me aan zonder me te verstaan, liet me in de wachtkamer en verdween.

Het wachten duurde een hele tijd. Ik hoorde het koorgezang van klare kinderstemmen, want daarnaast was de kloosterschool, zoals dat hier te lande de gewoonte is. Dan kwam een non. De leidster of de overste (Die Oberin) die me vriendelijk begroette en vroeg wat ik wenste.

Ze begreep wat ik wilde en vertelde me enkele episoden uit het leven van Willem van Saeftinge (zie afk 1916/7--55, nvdr). Daarna vroeg ze of ik de geschiedenis van Lissewege kende. Ik ontkende en ze begon deze te vertellen.

En nu komt. het! Hou je vast lezer..:

“Daar waar de kerk van Lissewege oprijst was vroeger een waterput, een vijver, waarin de vissers hun netten gooiden. In die vijver groeiden liskolven en bloeiden waterlelies. Toen de vissers op. zekere dag hun netten inhaalden, lag er tot hun verbazing een levensgroot houten Mariabeeld in. Ze plaatsten het naast de vijver. De mensen kwamen van heinde en verre om het beeld te vereren. Door de stroom van mensen ontstonden er herbergen.” (Inderdaad E.Z. Gertrude lustte er op tijd en stond meer dan eentje. Kwatongen vertelden me dat ze af en toe naar huis geholpen moest worden, wegens aanvallen van “vallende” ziekte.)

“Er vestigden zich kooplieden en ambachtslui en zo ontstond uit het groepje vissershutten een dorpje, zelfs een stad die handelsbetrekkingen onderhield met de omgeving. Iedereen die Maria kwam vereren stortte zijn penning. Met dit geld bouwde men de huidige kerk over de vijver heen. De kerk kreeg een eenvoudige gotische toren, die op deze van de O.L.V.-kerk te Brugge lijkt. Hij kreeg echter geen spits, maar een STENEN KROON (hoofdletters van ons!!!), zoals een schilderij van Van Öost laat zien. Later hebben de beeldenstormers deze kroon afgebroken. Door allerhande tegenslagen en de verzanding van het kanaal en de haven ging de welstand van de stad Lissewege achteruit en de bewoners hadden niet de middelen om de prachtige kerk te herstellen. Lissewege werd weer een dorp met slechts, een paar honderd inwoners.

Zo vertelde die Oberin me, maar de abdij (van ter Doest) zou erg moeilijk te vinden zijn. De schoolkinderen, die in de buurt woonden waren slechts over een uur vrij. Ondertussen kon ik de kerk bezoeken.”

“Binnen vond ik alles waarover de Overste me had verteld, het miraculeus beeld en het schilderij van Van Oost”. “Het bezoek van Magdalena aan Maria” met op de achtergrond achter de bossen van Lissewege de kerk met de STENEN KROON. Ik kon niet nalaten ook het stenen deksel te bekijken, waaronder zich het water bevind waarin het beeld werd gevonden. 1    Als ik in het klooster terugkwam, toonden de nonnen mij hun kantvoorraad, waarvan ze er heel wat verkochten, van zakdoekjes tot Spitzentaille (?), alles wat vrouwenharten gelukkig kan maken. Weliswaar hadden ze geen Rozaline, meer lichtere soort, maar in elk geval waren de prijzen veel lager dan in Brugge en Oostende.”

Dr. Wolter vertelt verder hoe een paar “vlaskopjes” hem de weg toonden naar ter Doest.

Hij beschrijft wat hij er ziet, over zijn praatje met de pachter, het spek aan de balken en zijn teleurstelling omdat de schuur gebruikt wordt als stal en over de varkenshokken die er tegenaan werden gebouwd.

Mij werd ooit verteld (of las ik het ergens?) dat in 14-18 de Duitsers van plan waren om de schuur te slopen daar ze een te goed oriënteringspunt voor Engelse vliegers was. Ik twijfel daar nogal sterk aan. De sloop zou verhinderd geworden zijn door een Duitse “dokter”. Dokter Wolter?

2016 03 18 115338Richard Fiedler is de Dader

Richard Fiedler is de Dader

In RDP XXII, 3 5-36 had ik het over Duitse decoratie te Lissewege. Op een van onze eerste heemkundige wandelingen gingen we onze boterhammen opeten in de herberg “In de Drie Koningen” (27 sept. 1959). In 14-18 was hier de refter van de Duitse Marine. In ‘59 stonden er nog veertien humoristische taferelen.

Ze stelden voor:

  1. Twee Duitse landstormers die eten klaarmaken in een veldkeuken (Wie zei er toen weer: De Duitsers zijn wel smeerlappen, maar ze hebben toch goeie soep?)
  2. Wagen met paard. In ‘40 nog steeds het model van ‘14. Twee jongetjes stelen achteraan kolen. De koetsier gebaart van wanten (zie fig. 2).
  3. Twee soldaten wringen de was uit. Een vrouw put water. Een hondje plast tegen de uitgewrongen was. Die vrouw zullen ze na de oorlog wel kaalgeknipt hebben.
  4. Etende soldaten, ze eten vis en een houdt een borstel in de hand afbeelding van een of ander spreekwoord?
  5. Vlaamse vrouw en Duitse soldaat wisselen eten uit. Misschien wisselden ze voor en na nog wat anders uit.
  6. Soldaat in veldtenu sleept kooi met pluimvee en stuk spek. Gaat blijkbaar met verlof naar “die Heimat”.
  7. Drie landstormers zitten te kaarten op een bierton.
  8. Vrouw met kind slaat een babbeltje met Duitse marinier. Ik herinner me pertinent wie de Lissewegenaars hierin herkenden. Hij zou in 1940 terug gekomen zijn naar Lissewege. Wat aanleiding was tot een feestje.
  9. Een verpleegster.
  10. Een kruiser.
  11. Een landstormer-marinier.
  12. Een matroos.
  13. Een onderzeeër.
  14. Een huzaar.

De taferelen 1-8 zijn karikaturaal; 9-14 waren ovale medaillons. Men beweert dat de sjablonen nog zouden bestaan.

2016 03 18 115443Fig. 2: En wat zien we toevallig in “An Flanderns Küste”? Tekening nr. 2 blijkt van ene Fiedler te zijn. In één der laatste nummers van “An Flanderns Küste” vinden we dan een “In Memoriam” gewijd aan de bootmansmaat Richard Fiedler die de muren van de Drie Koningen te Lissewege met zijn humoristische kunst opfleurde. Richard Fiedier werd geboren op Nieuwjaarsdag 1888 te Luckenwalde in der Mark en trok later naar Berlijn (40 km noordelijker). Hij werkte voor “Münchner Jugend” en de “Leipziger Illustrierter Zeitung”. Richard Fiedler werd zwaar gewond door scherven van een Engelse bom die op 15 augustus in de Katelijnestraat te Brugge terecht kwam. Hij stierf op 17 augustus 1917 in het Brugse “Kriegslazarett”. In Luckenwalde liet hij een treurende oorlogsbruid achter. Het “In Memoriam” in naam van zijn vrienden, medewerkers en kameraden is van de hand van onderofficier Sartorius.

Voetnoten

1. Het schilderij stelt natuurlijk niet het bezoek van Magdalena aan Maria voor, maar wel het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth (zie J. Ballegeer, Jacob van Oosts Maria en Magdalena te Lissewege, in: Rond de Poldertorens, XXXIII 1992, 89.

 

An Flanderns Küste

Johan Ballegeer

Rond de poldertorens
1994
01
004-008
Mado Pauwels
2023-06-19 14:33:01