Omtrent de Pastoors van Lissewege

E.H. Jozef G.M. van den Heuvel

Tijdens het bezoek aan de kerk van Lissewege in de maand mei 1993 vroeg iemand of er een lijst bestond van de pastoors van de O.L.V. Bezoekingskerk.

Daar ik de lijsten van pastoors van de meeste parochies opmaakte, zonder historisch-wetenschappelijk alles na te gaan, maar steunend op het wetenschappelijk werk van anderen, meen ik dat het goed is, de lijst van Lisseweegse pastoors te publiceren. Immers aan de hand van de gegevens rond die pastoors, is het mogelijk voor een deel de parochie- of dorpsgeschiedenis op te maken. Vele oude documenten verwijzen naar hen en naar hun kerk.

Jammer dat er geen wetenschappelijke dorpsgeschiedenis van Lissewege bestaat. Lic. Maurits Coornaert heeft voor vele dorpen dergelijk werk gepubliceerd in zijn topografische, toponymische, historische standaardwerken, zoals er weinige bestaan in Vlaanderen.   (21)  Zij bevatten heel wat gegevens over de pastoors in deze streek. Na het merkwaardig, maar verouderd werk van Leopold van Hollebeke: Lisseweghe, son église et son abbaye    (22) en enkele brochures daargelaten, werd geen dorpsgeschiedenis van Lissewege neergeschreven, terwijl Lissewege toch de moederkerk is van Heist (Coudekerke) en Knokke (Sint-Katarina of Sint Margareta).   (23)  In het archief van het bisdom Brugge is er een register met de pastoors (B 469 en 470) en van de onderpastoors (B 471, 473 en 474) maar ook slechts vanaf het concordaat.

In de verzameling steekkaarten, bidprentjes, doodsberichten, brieven, krantenberichten, enz. van pastoor Slosse, aangevuld tot heden, zijn heel wat gegevens te vinden (N 66).

Maar dus enkel gegevens van na de Franse revolutie en het concordaat met Napoleon in 1802. Voor de tijd na de godsdiensttroebelen tot aan de Franse revolutie wordt het moeilijker zoeken. De acta van de bisschoppen bevatten soms benoemingen en wijdingen met de namen van priesters. Sommige parochies hielden nauwkeurig de namen bij in hun archief; in het “liber memorialis” (=herdenkingsbundel), enz. Sommige hebben memorie-tafels die de namen vermelden die op het kerkhof bij het kruis of meestal in de kerk zelf opgehangen zijn.

Bovenaan staat in het latijn: “Mementote Praepositorum vestrorum, qui vobis locut sunt verbum Dci”: (Gedenkt uw leiders die u het woord van God hebben verkondigd) (Hebr. 13.7).

Ook Zuienkerke heeft na het verschijnen van R. Boterberghe’s boek, Geschiedenis van een polderdorp    (24) lijst van pastoors opgesteld. Ze is spijtig genoeg op vergankelijk papier, terwijl memorietafels beter in arduin of marmer dienen gekapt te zijn.

De plaats “Liswega” wordt reeds vermeld in de geantidateerde stichtingsakte van Arnulf I voor het kapittel van Sint-Donaas. Waarschijnlijk bestond er reeds een parochiekerk, een soort kapel met een strooien dak.

In 1119 schonk Lambrecht, bisschop van Noyon-Doornik de kerken van Snellegem, Lissewege, Eernegem en Roeselare aan de abdij van Sint-Bertijns te Sint-Omaars (Frans Vlaanderen). Die machtige abdij (en niet het nabije ter Doest!) behield het patronaat van de kerk van Lissewege tot 1559, het jaar waarin het bisdom Brugge werd opgericht. Dit bisdom krijgt dan het patronaat toegewezen door de paus en door koning Filip II van Spanje.

Dit patronaat behelsde de ontvangst van de tienden en de offeranden, mits vergoeding van de pastoor, de koster, de bouw en het herstel van de kerk. Daarbij had de “patronus” (=abt van St-Bertijns) het recht de pastoor, de kapelaan en de koster voor te stellen aan de bisschop, die praktisch altijd met de benoeming instemde.

De parochie Lissewege bestond reeds in de 10de eeuw en strekte zich uit tot aan de zee en het Zwin.

Later werden uit deze parochie eerst Coudekerke-Heist en nog later Sinte-Katarina (Sinte-Margareta-Knokke) afgescheiden. Het zijn dus dochterkerken. Waarschijnlijk waren bij de eerste priesters, die voor Lissewege zorgden Benedictijnen van de Sint-Bertijnsabdij.

De titel van de priester die instond voor een parochie was aanvankelijk presbyter of sacerdos de Lisseweghe (priester van Lissewege) of persona de Lisseweghe (de persoon van Lissewege). Pas later werden de titels “pastor”, “prochiepape”, “parochus” en “curator” (curé) gebruikt.

De monumentale kerk en toren werd omstreeks 1230 begonnen en was circa 1260-1270 voltooid. De bloei van Brugge gaf welstand aan de bevolking van dit dorp. Daarbij kwam de grote toeloop van pelgrims naar het oude mirakelbeeld van de zittende madonna, dat volgens de legende door Heistse vissers werd gevonden bij de lisput. Het werd meegenomen naar Heist, maar keerde steeds weer naar de plaats waar het gevonden werd. Een legende-schema van veel mirakelbeelden.

Van Hollebeke    (25)   vermeldt twee bijpatronen: Sint-Jakob van Compostella (de pelgrims uit het noorden kwamen hier voorbij op hun verre tocht naar Galicië) en Sint-Elooi (een typische patroon voor boeren en smeden).

De oudste vermelding van een priester van Lissewege staat in de oorkonde uit 1106 van Baldericus, bisschop van Doornik. Op vraag van Lambert van Lissewege en Bernardus, monnik van Sint Rijkers (Normandië), die overste was in de priorij van Bredene wordt de kapel van Thosan (ter Doest) vrij gemaakt en geschonken aan Anscharius, de abt van Sint-Rijkers in Ponthieu, opdat hij daarheen (Thosan) monniken zou kunnen zenden.

Hier wordt ook de toestemming van Godescalc vermeld (“tenens personatum altaris ad quod capelle pertinebat”). Hij bezit immers, hij is de “persoon” van het altaar ( de parochie, de kerk) van Lissewege aan hetwelk de kapel (van Thosan) toebehoorde. De parochie had soms drie pastoors, die elk een “portie”, een deel van de parochie bedienden.

Pastoors

1106 Godescalc  (26)

1168-1173 Rainerus (Reingerus)  (27)

Galterus (Walter)  (28)

1245-1248 Sygerus

1245 David

1265 Egidius (Gilles)

ca. 1269 David

Andreas de Wysant

1405 Lambrecht Tweeman  (29)  f° 1: prochiepape

1408 Lambrecht Tweeman  (30)  f° 8: prochiepape

1405 Niclays Codden    (31)  f° 34: prochiepape

1405 Pieter Scinkel (Scynkel)    (32) f° 43: kapelaan

1405 Pieter Scinkel   (33)  f° 68-69: prochiepape

1447 Pieter Scinkel    (34) f° 166: prochiepape

1405 Jan Vos   (35) f° 63: prochiepape

1447 Willem Reyvaert    (36)  f° 83: priester, geen prochiepape

1447 Jan Dekins (Dekens)    (37)   f° 85: priester, geen prochiepape

1447 Meester Heynnc    (38) f° 96: curetus 3de portie

1447 Jan van Ghistele    (39)  f° 110: prochiepape

1464 Reginald de Sconen    (40)

1464 Jacob Horneweder    (41)

1504 Jacob de Clerck    (42)  1ste portie

Walram du Croix    (43)  2de portie

Joris Van Branteghem    (44)  3de portie

1504 Jan Knippele    (45)  1ste portie

Jacob de Clerck    (46) 2de portie

Jan Alboom    (47)  3de portie

1521-1525 Percival Heyns

Jan Toolnare    (48)  1ste portie

Hoste  (49)

Jan Goetghebuer   (50)  1ste portie

1521-1533 Jan Aernoudt

1525-1528 Jan Heyns

1526-1528 Pieter (Jan?) Vanden Dale  1ste portie

1534-1543 Jan Clippel    (51)

1534-1543 Jacob Vander Creke  1ste portie

.... Berne  2de portie

1536-1561 Jan Aelboom    (52)

1561-1564 Joachim Moenins

1564-1574 Jan Roelofs

1566-1567 Frans de Witte

1569-1578 Hendrik Munters

1577-1579 Gilles Adriaens

1579 Toussaint van Haecke

…. Hendryckx  2de portie ‘n augustijn als deservitor

1580-1583 Frans Borluut, Lutheraans dominee ~

Na de godsdienstberoerten:

1590-1603 Jacob van Praet Pastor

1590-1603 Luc van Aelmeesch vice-pastor

1603-1649 Jan de Craene, de grote restaurateur!

1650-1667 Jan van Esch

1669-1679 Pieter Maes was voordien kapelaan

1679-1683 Pieter van den Abeele

1684-1689 Pieter Paternost

1690-1709 Augustin van Vyve

1709-17 17 Jozef-Marijn Ryelandt

1717-1724 Cornelius de Brabandere

1725-1726 Jan-Baptist de Paepe

1728-1750 Karel de Tilly

1750-1778 Bernard-Alexander Ryelandt

1778-1803 Pieter-Frans Ampe

1804-1808 Hermes Pruûost

1809-1828 Hippoliet de Rycke

1828-1859 Constant Beert

1859-1865 C.Benedikt Masselis

1865-1870 Jan-Baptist Boecksoone

1870-1882 Lodewijk van Steelant

1882-1887 Servaas Meerseman

1887-1888 Robert Willaert

1888-1896 Karel Deleu

1896-1899 Emiel Nicaise

1899-1903 Pieter Raes

1903-19 19 Gustaaf van de Putte

1920-1927 Jules van Rietvelde

1927-1930 Kamiel Dujardin

1930-1935 Cyriel de Bandt

1935-1946 Alfons Lefère, dr. S.M.T.

1946-1947 Maurits Vanderghote

1947-1955 Karel Willems

1955-1957 Leopold Grymonprez

1957-1965 Michiel Claerhout

1965-1973 Omer Gheysen

1973-1974 Jan Vrensen, oblaat van St.-Frans van Sales

1974-1988 André Pollet

1988-   Willy Herregodts

Onderpastoors-medepastoors

1447 Wouter Weytins    (56)

1626 Gerardus Ferry

... tot 1658 Vander Haegen

1668 Pieter Maes   later pastoor  

1766 Bernard Billiet

1840-1843 Guibert Pectoor

1843-1847 Martin Vereecke

1847-1851 Frederik Verdonck

1851-1862 Lodewijk Vyncke

1862-1867 Frans Claeys

1868-1874 Serafien Wulleman

1874-1889 Frans Caullet, alias Sissen Kioeffe    (57)

1889-1892 Polydor Blomme

1892-1897 Bruno van der Stichele

1897-1903 Karel Bouve

1903-1911 Karel Berton

1911-1919 Jules Lagae, alias den Bleuzer

1919-1933 OswaidDocy

1933-1941 Jozef van Haecke

1941-1948 Albert Schotte

? -1944 E.P. van Houtte   (58)

1948-1952 Gilbert Dewaegeneere

1952-1959 Jan Soens

1959-1964 Valeer van Assel

1964-1967 Julien Logie

1968-1974 Guido Vandaele (équipe) later pastoor

1973-1989 Pater Jan Vrensen (équipe)

Enkele randbemerkingen van de hoofdredacteur

1. Nee. Er bestaat nog geen uitgebreide studie over Lissewege. Wel is er “pro manuscripto” van Johan Ballegeer: “Tbouck van al tgene er ghebeurde te Lisseweghe”. Een chronologische klapper vanaf 1000 v. C. tot heden. Maar wie geeft nu zo iets uit ! ?

2. Over de etymologie van Lissewege. Onze gewaardeerde medewerker prof. J.E. De Langhe publiceerde in Biekorf 1987 een hypothese, waarbij Lissewege gewoon weg “SLIJKWEG” zou betekenen. Lissewege heeft met lis-plant niets te maken. Toen pastoor Maselis naar Lissewege kwam, dichtten zijn confraters een spotdicht: een masse lis gaat naar Lissewege.

3. Over de giften door de pelgrims aan de kerk van Lissewege. In ons werk “De kerk van Lissewege, de tempeliers, de compagnons” halen we een archieftekst aan, waaruit blijkt dat de pelgrims die Lissewege aandeden ook 15 schellingen kregen. Dit is bijna genoeg voor een dag levensminimum! In 1664 noteert de deken: “Videiur Jiiisse co, fraternitas S. Jacobi, qziae habet insignem domum ei villan quae bona atiraxil hofmannus. Rumor es! Quod haec fundatio sit facta abaliquo huius loci pastore peregrinis Compostellanis, quia fitii ipse pastor etiam Composiellis; ei de faclo adhuc singulis peregrinis transeuntibur daniur 15 solidi. (Kerkarchief Lissewege).

4. De zerk van pastor Moenins (1561) werd verkapt tot een deksteen voor een regenput. Nadat hij in drie stukken was geslagen, liet ik hem restaureren. Onze erevoorzitter Y. Parmentier smeedde er een voet onder. Hij staat nu bij mij thuis als salontafel.

5. Pastoor Jan van Esch bezorgt in 1666 de kerk de relikwie van Sint-Franciscus.

6. Hermes Pruûost schenkt de nog bestaande pixis aan de kerk.

7. C. Beert laat de huidige doopkapelafsluiting plaatsen.

8. Van Steelant (zie hierboven 5) laat een nieuw zilveren zeinsel ~ maken voor de relikwie van Sint-Franciscus. Het is de tijd van de Sistjes, een gilde voor jonge mannen.

9. Karel Deleu (1891) laat de huidige sacristie aanbouwen.

10. Pastoor Lefère wordt omwille van zijn preken door de Duitsers een verplichte verblijfplaats toegewezen. Eigenaardig dat deze pastoor, die nochtans doctor in de godgeleerdheid was, toch maar gewoon pastoor van Lissewege bleef

11. Karel Willems, één der merkwaardigste pastors van “na de oorlog” die heel eigenzinnig de kerk verrijkte met de huidige brandvensters (geslaagd), kruisweg (een miskleun) en vele andere kunstwerken.

OMTRENT DE PASTOORS VAN LISSEWEGE (p. 124-130)

2016 03 18 1208541248 zegel van Sygerus    ----   1265 zegel van Gilles (Egidius)

2016 03 18 1209251561-1564 Grafzerk van Joachim Moenins

2016 03 18 120941

2016 03 18 121001
1859: B. Masselis

2016 03 18 121013

2016 03 18 121025

2016 03 18 121104

2016 03 18 121119

2016 03 18 121135
1946-1947 - Maurits Vandergote     ------     E.H. Vandergote bij zijn aanstelling te Lissewege

2016 03 18 121151
Julien Vandepittefigureert als pater van Houtte door de Duitsers ,, gemaltraiteerd” omdat er wat al te vroeg een Belgische vlag wapperde op de toren. Met pet: Richard Claeys. Met geweer Henri Dhondt (Stoet Inhaling Vandergote).

2016 03 18 121214Karel Willems, berucht om zijn preken, bewondert zijn nieuwe brandvensters

2016 03 18 1212441965-1973 - Omer Gheysen - leger-aalmoezenier liet op zijn zerk beitelen: "Ik was Vlaming en priester"

2016 03 18 121228
1952-1959 - Jans Soens - onderpastoor, begenadigd kunstschilder en toneelauteur

2016 03 18 121309

Voetnoten

  • 21. We citeren: 1965: Koudekerke-Heist; 1967: Uitkerke; 1972: St.-Pieters-op-den-Dijk; 1974: Knokke en het Zwin; 1976: Heist en de Eiesluis; 1981: Westkapelle en Ramskapelle; 1985: Dudzele en Sint-Lenaart.
  • 22. L. Van Hollebeke, Lisseweghe, son église et son abbaye, Brugge, 1863.
  • 23. Vermeldenswaardig zijn verder: M. English, Op Beevaart naar Onze Lieve Vrouw van Lissewege, Brugge, 1930. (M. English), Lisseweghe, son église monumentale, son pélerinage, son abbaye, s.l., s.d. A. Catreuli Het beeld van Lissewege. Met een lijst van pastoors. J. BallegeerR, Wandelgids door Lissewege, Antwerpen, 1969. L. Dendooven, De ommegang van Lissewege, 1958 (met een lijst van pastoors). Kan. D. Lescouhier, Algemene lijst der E.H. Pastoors van de parochiën sedert het concordaat (1802), le deel, p. 47 (slechts tot 1930).
  • 24. R. Boterberghe, Geschiedenis van een polderdorp, 1992.
  • 25. Van Hollebeke, o.c., 204.
  • 26. Mon. F1. Occ. liter Doest, 326.
  • 27. Chartres de St.-Bertin, n° 60.
  • 28. Ibidem.
  • 29. H. Rombaut, Bronnen voor de agrarische geschiedenis, Gent, 1991, ifi, 41 (medegedeeld door R. De Keyser). Uit het renteboek van de Aermen van Lisseweghe, 1405 (medegedeeld door G. Vandepitte).
  • 30. Uit het renteboek van de Aermen van Lisseweghe, 1405.
  • 31. Idem.
  • 32. Idem.
  • 33. Idem.
  • 34. Idem
  • 35. Idem.
  • 36. Idem.
  • 37. Idem.
  • 38. Idem.
  • 39. Idem.
  • 40. Fragmenta, 1, 194.
  • 41. Idem.
  • 42. RAB, F 229, Lissewege.
  • 43. Uit het renteboek van de Aermen van Lisseweghe, 1405.
  • 44. Idem.
  • 45. RAB, F 229, Lissewege.
  • 46. Idem.
  • 47. Idem.
  • 48. RAB, KerkarchiefLissewege reg. 35.
  • 49. Idem.
  • 50. Idem.
  • 51. Zie Jan Knippele in 1504!
  • 52. Zie 1504!
  • 53. Zie: J. Ballegeer, een niet onbesproken Lisseweegs predikant, Rond de Poldertorens, 14, 1972, 96.
  • 54. RAB. Kerkarchief rekening 1605-1606.
  • 55. Idem.
  • 56. Uit het renteboek van de Aermen van Lisseweghe, 1405.
  • 57. Zie: J. Ballegeer, Een politiek bedrijvig onderpastoor te Lissewege, Rond de Poldertorens, 20, 1978, 155.
  • 58. Gedurende de verbanning door de Duitsers van E.H. A. Lefère.
  • 59. Zeinsel: relikwiekastje waarmede men zeint. Zeinen = zegenen (L. De Bo, Westvlaams Idioticon, 1230).

Omtrent de pastoors van Lissewege

E.H. Jozef G.M. van den Heuvel

Rond de poldertorens
1994
04
124-137
Mado Pauwels
2023-06-19 14:39:17