De pers te Heist en te Knokke vóór de Eerste Wereldoorlog

Jens Vermeersch 1

1. Heist

1.1. Algemene context

Na Oostende en Blankenberge was Heist vóór de eerste wereldoorlog de derde belangrijkste badplaats aan de Belgische kust (2). Hoewel het toerisme er in de jaren vijftig ongeveer gelijktijdig met Blankenberge een vaste waarde werd, verliep de uitbouw ervan veel trager. Heist kreeg nooit het mondaine publiek kenmerkend voor Blankenberge en Oostende. Als laatste van de drie badsteden kreeg Heist een spoorverbinding in 1868. Doordat het gewoon de spoorweg was van Brugge naar Blankenberge die door de duinen werd doorgetrokken naar Heist, bleven Blankenberge en Oostende van uit het binnenland gemakkelijker en vooral vlugger te bereiken. Heist was vooral populair bij de badgasten die rust en eenvoud verkozen boven het mondaine. De toeristische infrastructuur verrees vooral in de laatste twee decennia van de negentiende eeuw.

Heist bleef tot in het begin van de twintigste eeuw bij uitstek een vissersplaats. Onder druk van het groeiende toerisme verhuisde de visserij tenslotte naar de in 1907 klaargekomen haven van Zeebrugge. Heist beschikte namelijk niet over een eigen haven. De boten legden aan op het strand wat in de zomer hinder opleverde voor de badgasten en vice versa.

Er is weinig of niets gepubliceerd over de politieke constellatie en de evolutie ervan te Heist. Wel weten we dat Leopold Desutter burgemeester was van 1885 tot 1900 (3). Reeds tijdens het eerste jaar van zijn bestuur werd overgegaan tot het gedeeltelijk opdoeken van de gemeentelijke scholen en de adoptie van de vrije scholen (4). Duidelijke kenmerken van een katholiek bestuur. Voordien domineerden de liberalen de gemeenteraad zoals blijkt uit het liberaal weekblad ‘Journal de Heyst’ dat verscheen van 1882 tot zeker 1883. Tussen 1900 en 1912 was Vandeputte burgemeester. Deze katholiek zetelde gedurende de laatste vier jaar van zijn mandaat aan het hoofd van een raad met een liberale meerderheid. De gemeenteraadsverkiezing van 15 oktober 1911 leverden een katholieke meerderheid op. Vanaf 1912 kwam er een nieuwe katholieke burgemeester in de persoon van notaris Robrecht De Gheldere. De raad bestond op dat ogenblik uit zes katholieken en vijf liberalen (5).

Voor zover we dus konden nagaan - een uitvoerige politieke analyse op basis van gemeenteraadsverslagen, valt buiten het bestek van dit artikel - stonden de liberalen te Heist vrij sterk tot 1885, maar haalden de katholieken op het einde van de eeuw de overhand

1.2. De toeristische pers 

In de periode dat het toerisme te Heist zich eerder langzaam ontwikkelde was er nog geen voldoende omvangrijk publiek voor een specifiek lokale seizoenpers. De Blankenbergse toeristische pers besteedde al vroeg aandacht aan de naburige badplaats. Immers het slijten van een extra aantal nummers was mooi meegenomen. Vooral de bijkomende adverteerders uit Heist maakten deze inhoudelijke uitbreiding wenselijk. Zeker vanaf 1873 en mogelijk al enkele jaren vroeger, drukte ‘La Vigie de la Côte’ (1865-1914) ook de vreemdelingenlijsten van Heist af. Daarnaast ruimde men plaats in voor berichten en informatie over deze badplaats. Blankenberge bleef evenwel steeds de krant inhoudelijk domineren, de aandacht voor Heist was meestal beperkt maar toch nog altijd omvangrijker dan de berichtgeving over andere, kleinere badplaatsen waarvoor het blad ook plaats inruimde. ‘Le Guide du Baigneur’ (1874-1879) volgde inhoudelijk eenzelfde politiek door zowel vreemdelingenlijsten als beknopte berichten op te nemen van de naburige kustplaats.

Reeds in 1883 richtte het liberale opinieblad ‘Journal de Heyst’ zich in de zomer tot de toeristen met onder meer de publikatie van vreemdelingenlijsten. Vermits het hier in de eerste plaats om een politiek georiënteerde krant ging behandelen we die onder 2.3. Het eerste zuiver toeristische blad dat uitsluitend verscheen met het oog op Heist, rolde van de persen in 1893. Deze ‘L’Écho des Plages’ was niets anders dan een afsplitsing van ‘La Vigie de la Côte’. Uitgever Daveluy poogde in 1893 in het zog van dit succesvol blad ook in Heist onder een eigen titel op de markt te komen. Het was de bedoeling om de ‘Vigie’ uitsluitend op Blankenberge toe te spitsen. Het nieuwe weekblad zou in hoofdzaak op Heist gericht zijn maar daarnaast eveneens aandacht besteden aan Knokke en Wenduine. Het eerste nummer verscheen op 2 juli 1893. In de inleiding tot het eerste nummer zette de uitgever zijn bedoelingen klaar en duidelijk op een rijtje: "’L'Écho des Plages’ fait aujourd'hui sa première apparition. Il doit s'expliquer. Il est le fils de ‘La Vigie’ et il élève ses premiers vagissements pour défendre les intérêts, étendre la renommée de la ville de Heyst, si chère à sa mère-feuille. Il est, comme vous voyez de famille dévouée! Bon sang ne peut mentir! ‘La Vigie’, après 29 années fait peau neuf en quelque sort et sous le même titre elle se consacre exclusivement aux intérèts de Blankenberghe. Elle eût cru manquer à son zèle bien connu en oubliant les vieilles amies, Heyst, Knocke, Wenduyne auxquelles depuis si longternps elle a prodigué ses tendresses. Aussi ce n'est pas un adieu, qu'elle leur fait. Elle leur envoie un autre défenseur et fait des voeux ardents pour leur prosperité! Ainsi présenté, ‘L'Écho des Plages’ a son explicateur. Il comprendra ses devoirs de famille et les remplira avec une fidélité qui ne démentira pas le zèle de ‘La Vigie’” (6).

Het enige bekende nummer bevatte tien bladzijden op hetzelfde formaat als de ‘Vigie’ (32 x 25 cm). De helft van het blad was gevuld met reclame, de vreemdelingenlijsten namen drie pagina's in beslag. Verder was er een kroniek met nieuwtjes uit Knokke, Heist en Wenduine. Waarschijnlijk om het weekblad te lanceren, kostte ‘L'Écho des Plages’ slechts 15 cts tegenover de 20 van de ‘Vigie’. Uit de krant zelf viel niets af te leiden over wie instond voor de redactie.

Het experiment kende waarschijnlijk geen succes. Er zijn geen andere nummers bekend van het nieuwe weekblad. Uit 1894 hebben we geen nummer van ‘La Vigie de la Côte’ teruggevonden, maar in 1895 richtte dit blad zich op zijn titelpagina terug tot Heist, Knokke, Wenduine en Den Haan, evenals tot de opkomende badplaatsen aan de westkust Middelkerke, Mariakerke, Oostduinkerke en Nieuwpoort (7). Het heeft er alle schijn van dat het concept van ‘L'Écho des Plages’ niet rendabel bleek en dat het weekblad reeds na één seizoen (of ten hoogste twee) opgedoekt werd. Het aantal toeristen en adverteerders te Heist was vermoedelijk nog te weinig omvangrijk om een lokale toeristische krant te ondersteunen. Toch lijken vijf bladzijden reclame niet weinig voor een beginnende krant. Maar als we er rekening mee houden dat deze reclame waarschijnlijk voor een groot deel vroeger in ‘La Vigie de la Côte’ verscheen, is het niet moeilijk te begrijpen dat de ganse operatie uiteindelijk meer kosten dan baten meebracht. Immers als de totale hoeveelheid reclame voor beide bladen niet merkbaar hoger was dan de reclame die voorheen in de ‘Vigie’ verscheen woog dit niet op tegen de dubbele kosten voor het drukken en vol pennen van twee bladen.

De volgende bekende poging om een op Heist gericht toeristisch blad op te starten dateerde van 1898. Onder de titel ‘La Sirène’ verscheen toen vanaf juli een nieuw weekblad. Jammer genoeg beschikken we ook hier maar over één enkel nummer: het vierde van 14 augustus 1898 (8). Dit ‘Organe de Heyst-sur-Mer. Liste officielle des étrangers’ verscheen wekelijks gedurende de zomermaanden. Voor een gans seizoen betaalde men 1 fr, voor een los nummer 10 cts. Door het ontbreken van een eerste nummer weten we niets over het eventuele programma dat het blad zich stelde. Over de bij dit initiatief betrokken personen zijn we zeer karig ingelicht. De namen opgegeven voor de hoofdredacteur en de directeur zijn duidelijk pseudoniemen: Leon de la Plage en Josef van Duinen. Er was wel een plaatselijke drukker bij betrokken: Leo Vanneste in de Vlamingstraat 9 die ook een tijdlang ‘De Heistenaar’ drukte.

Het exemplaar van 14 augustus 1898 omvatte in totaal acht bladzijden waarvan de eerste twee gevuld waren met het verslag van een fortenwedstrijd op het strand in Knokke. De rest, het tweede blad en het derde, bevatte een artikel over een schilderijententoonstelling overgenomen uit een kunstblad. De traditionele vreemdelingenlijsten ontbraken evenmin in dit weekblad. De laatste vijf kantjes waren volledig opgevuld met publiciteit, zij het dat hier en daar nog een niet verkochte blanco ruimte was. Bij gebrek aan verdere informatie weten we niet of dit weekblad het langer dan één seizoen uithield, of het m.a.w. succesvol was of niet.

Van het volgend blad zijn meerdere exemplaren bewaard gebleven zodat we met zekerheid weten dat het tenminste enkele jaren bestond. ‘Heyst-Attractions’ kwam voor het eerst uit in juli 1903. Het was niets meer dan een vier bladzijden tellend annonceblad (9). Het enige informatief element bestond uit het afdrukken van het officieel feestprogramma van Heist. In 1908 was ‘Heyst-Attractions’ reeds uitgegroeid tot een blaadje van 10 bladzijden (10). Naast het feestprogramma werd nu ook een gedetailleerde vreemdelingenlijst opgenomen. Zoals voorheen was het hoofdbestanddeel nog steeds reclame die nu echter druktechnisch veel professioneler en verzorgder oogde door onder meer het aanwenden van fotogravures.

De stap naar een volwaardig toeristisch blad werd het volgend seizoen gezet onder de nieuwe titel ‘Nord-Villégiature’. Uit de ondertitel ‘Organe de la colonie étrangère de Heyst, Duinbergen et Knocke’, kwam al meteen het verruimd opzet naar voren. Begin juni verscheen een proefnummer dat nog zeer veel reclame bevatte. Een opvallend element was de tweetaligheid, een unicum in de toeristische pers dat waarschijnlijk samenging met het karakter van Heist als familiebadplaats tegenover het mondaine en dus bij uitstek Franstalige van Oostende en Blankenberge. Het seizoenblad bevatte geen autonome Nederlandstalige artikels maar, niet altijd even vlotte, vertalingen van Franstalige.

Dit was ook het geval voor het programma waarin de doelstellingen als volgt uiteengezet werden: “[...] ‘Heyst-Attractions’, schiet wakker uit zijnen langen winterslaap [...] alleenlijk is ‘Heyst-Attractions’ van naam veranderd zal voortaan ‘Nord-Villégiature’ heeten. Het zal nu gemakkelijker zijn onder dit breder en uitgebreider opschrift, om wijd en verre, de bevalligheid en goede faam te doen kennen welke onze badsteden Heyst, Duinbergen en Knocke reeds bezitten en genieten. Het zal zijnen werkkring uitbreiden, en zal regelmatig verzonden worden naar al de Kursalen, Casino's enz. van de Belgische en vreemde badsteden. Het zal dus niet meer plaatselijk zijn, maar wel overal verspreid waar het vatbaar is, met smaak en belang gelezen te worden". Na deze allusie op de brede verspreiding, bedoeld om zo veel mogelijk potentiële adverteerders er van te overtuigen dat ze via reclame in dit blad een zeer breed publiek zouden bereiken, ging de inleiding verder over de inhoudelijke politiek. Nadrukkelijk werd de politieke neutraliteit onderstreept, een typisch aspect van de seizoenpers. De redactie beloofde ten stelligste "[...] dat wij ons maar zullen bezig houden met hetgeen belang inboezemt aan onze vreemdelingen bezoekers, onze eigenaars, gasthofhouders, en dat ons voornaamste doel zal zijn mede te werken aan den voorspoedige groei onzer schoone badsteden. Zooals ‘Heyst-Attractions’ verleden jaar was, zo zal ‘Nord-Villégiature’ het blad voor allen zijn en niet van een kliek van gelijk welke persoonlijkheden; wij zullen dus met dienstveerdigheid alle mededeelingen aanveerden die van aard zijn om de aandacht te trekken en te behouden onzer soort lezers [...] Dat allen dus hunne wenschen of verlangens uitdrukken in ‘Nord-Villégiature’ op verscheidene duizenden exemplaren getrokken, en zoo eene macht zal vormen in staat ze te verwezentlijken [...] Vrij van de bekommering of de verplichting de artikelen onzer briefwisselaars of medewerkers te ziften, zal ons blad eene vrije ‘Tribuun’ zijn, gansch open voor alle betogingen gestempeld met verbetering en hoffelijkheid. De overvloed van stoffe heeft ons verleden jaar reeds verplicht het getal bladzijden te vermeerderen en daar wij, dit jaar, Duinbergen en Knocke erbij nemen zal het een gansch dagblad uitmaken" (11). Deze verantwoording was ondertekend door drukker-uitgever Alfred Tijtgat. Het programma geeft blijk van een zeer ambitieuze aanpak vanwege de uitgever van het blad. Men wou duidelijk de indruk geven een degelijk, wijd verspreid seizoenblad te zijn. De in dit verband genoemde oplage van verschillende duizenden moet ons inziens met de nodige voorzichtigheid behandeld worden, vermits we hierover uit geen enkele andere bron ingelicht zijn. Het is niet alleen mogelijk maar zelfs zeer waarschijnlijk dat dit hoge oplagecijfer enkel de aspiraties van het blad moest onderstrepen en dan vooral indruk moest maken naar de adverteerders toe. Of de betrachting om een volwaardige toeristische krant uit te bouwen ook effectief lukten, weten we niet vermits het laatste gekende nummer dat is van 13 juni 1909 (12). Dat dit nummer slechts vier bladzijden omvatte kan op een gering succes wijzen maar kan evengoed het gevolg zijn van het feit dat halfweg juni het seizoen nog niet echt uit de startblokken gekomen was. Ieder pagina was onderverdeeld in vier kolommen waarvan telkens de linkse en de rechtse voorbestemd waren voor publiciteit. Op de eerste en de tweede pagina verschenen de vreemdelingenlijsten voor de drie door het blad bestreken badplaatsen. Verder was er een wekelijkse kroniek voor de drie plaatsen en werd de overige ruimte ingenomen door faits divers. De kroniek was in het Frans maar werd daarnaast ook in Nederlandse vertaling afgedrukt. Op het laatste blad verscheen een feuilleton met de geschiedenis van Heist.

Zowel ‘Heyst-Attractions’ als de opvolger ervan verschenen wekelijks tijdens het seizoen. Het vignet van het advertentieblad stelde een visser voor die uitkeek over zee en strand. ‘Nord-Villégiature’ voerde de afbeelding van de drie badsteden Heist, Duinbergen en Knokke. Beide bladen werden gedrukt en uitgegeven door de Heistse drukker Alfred Tijtgat. Vermoedelijk was hij de drijvende kracht achter het project. Mogelijk deed hij voor de inhoud beroep op enkele losse medewerkers maar het programma was van zijn hand, wat doet vermoeden dat hij ook het blad inhoudelijk vulde. Het Heistse seizoenblad was niet de enige persactiviteit van deze drukker. Tijtgat was ook eigenaar en drukker van het op de horeca gericht vakblad ‘Le moniteur de l'alimentation’ en van een Antwerps annonceblad (13).

Van het laatste bekende toeristische blad zijn nummers bewaard uit 1906, 1907 en 1908. Het eerste voorhanden zijnde nummer van ‘Heyst-Plages’ is het tweede van de eerste jaargang zodat we niet over het programma beschikken. In het eerste jaar werd het weekblad gedrukt door Laga in Blankenberge. Hector Laga was in deze badstad de uitgever van de katholieke opiniebladen ‘De Zeekust’ (1897-1905) en ‘Ons Woord’ (1905-1912). In 1907 en 1908 nam Octave Van Cleven uit Knokke, ‘Heyst-Plages’ voor zijn rekening. Waarschijnlijk waren bij deze krant uitgever en drukker twee verschillende personen. Wie er echter precies achter de krant stak weten we niet.

‘Heyst-Plages’ bevatte de officiële vreemdelingenlijsten. Het eerste jaar enkel voor Heist en Duinbergen maar het jaar daarop eveneens voor Knokke. In 1906 waren van de acht pagina's, drie gevuld met redactionele tekst ondermeer een ‘Chronique hebdomadaire’ met de plaatselijke nieuwtjes, uitslagen van wedstrijden, recepten en ‘renseignements utils’. Inhoudelijk omvatte het weekblad nog twee bladzijden met reclame, twee met de vreemdelingenlijsten en op het laatste verscheen het feestprogramma (14). In 1907 en 1906 was de paginaopmaak ongeveer de volgende: nog steeds acht kantjes in totaal waarvan één redactioneel, twee en een kwart reclame plus het feestprogramma en vier met de vreemdelingenlijsten (15).

We weten niet of ‘Heyst-Plages’ nog verscheen na 1908. Dat ‘Nord-Villégiature’ vanaf het volgend jaar uitpakte met de officiële vreemdelingenlijsten doet het vermoeden rijzen dat ‘Heyst-Plages’ op dat ogenblik niet langer verscheen.

1.3. De politieke pers

In tegenstelling tot Blankenberge ontstond de politieke pers te Heist eerder dan de toeristische. Toch poogde het orgaan van de plaatselijke “Liberale Associatie” de ‘Journal de Heyst’, tijdens het seizoen een toeristische functie te vervullen. A-typisch voor de seizoenpers was de duidelijke politieke stellingname. Het is in Heist dus zo dat het toerisme het ontstaan van de politieke pers bevorderde. Immers door zich ook tot de toeristen te wenden, poogden de lokale liberalen een voldoende ruime basis te hebben om met succes een eigen krant op te richten en leefbaar te houden.

Het eerste nummer verscheen midden juli 1882. Opvallend is dat geopteerd werd voor een tweetalige krant, zij het met de nadruk op het Frans. Sommige Franstalige artikels werden in het Nederlands omgezet.

Dezelfde tweetaligheid vinden we ook bij het hierboven behandelde ‘Nord-Villégiature’. In een introductieartikel wendde de krant zich tot zijn lezers met een gemengd politiek-toeristisch programma: “Het ‘Weekblad van Heyst’, waarvan heden het eerste nummer verschijnt, is het orgaan onzer “Liberale Associatie”. Hoofdzakelijk toegewijd aan de zedelijke en stoffelijke belangen onzer meer en meer bloeiende badstad en der omliggende gemeenten, zal ons blad ook de algemene politieke belangen voorstaan en zich binnen de palen der Grondwet, aansluiten bij al de hervormingen die de welvaart van ons dierbaar vaderland vereischt. Gedurende het badseizoen, zal het ‘Weekblad’ tweemaal per week in beide talen verschijnen, de programma’s der feesten afkondigen, de volledige lijst der vreemdelingen van aard om de algemene belangstelling te verwekken” (16).

Hoe zag een nummer van het blad er nu inhoudelijk uit (17)? Tijdens de zomer van 1882 werd gedrukt op vier bladzijden van klein formaat (33 x 25 cm) en over drie kolommen. Op de eerste bladzijde prijkte in grote letters de Franstalige titel met in een kleiner corpus daaronder het Nederlandstalige equivalent, daaronder kwam de vreemdelingenlijst. Op de tweede pagina werd gedurende gans het seizoen uittreksels gegeven uit ‘Le Guide du Santé’, een werk van een zekere Dokter Vindevogel waaruit de weldaden van het zeebaden moesten blijken. Er werden praktische wenken gegeven over het hoe, wat, waarom en wanneer van het baden in zee. Daaronder kwamen de rubrieken met ‘gemengd nieuws/ faits divers’ die doorliepen op het volgend blad. Op dit derde blad verscheen tevens een gedeelte van de vreemdelingenlijsten. De helft van de kolommen op het tweede en derde blad waren met reclame gevuld. Hoewel politieke elementen ontbraken in dit nummer is het opvallend dat de kleine berichten in deze seizoeneditie dikwijls een sterk antiklerikaal karakter hadden. Kranten die zich op de toeristen richtten hielden zich gewoonlijk ver verwijderd van dergelijke oprispingen.

Het enig bekende winternummer is dat van 14 januari 1883 (18). Vanaf de tweede jaargang verscheen de krant op groot formaat en over zes kolommen. De opmaak bleef quasi ongewijzigd zij het zonder vreemdelingenlijsten. Er verscheen nu een Nederlandstalig fictiefeuilleton. Voor de rest bleef het blad wel volledig Franstalig. De berichtgeving was louter politiek: commentaar op de nieuwe kieswetgeving, lokaal politiek nieuws. De tweede pagina bevatte voor de helft faits divers die de indruk wekken van bladvulling. De laatste twee pagina's waren volledig met publiciteit gevuld. Het eerste nummer bevatte als politiek element een verslag van de gemeenteraadszitting.

Het januarinummer is tevens het laatst ons bekende zodat we over het verder bestaan van het blad niets weten. Naar analogie met andere politieke krantjes kunnen we het vermoeden uiten dat dit blad waarschijnlijk niet verdween vóór de gemeenteraadsverkiezingen van einde 1884. Dat er weinig of geen verschil was tussen het reclame-volume in winter en zomer wijst erop dat enkel overtuigd liberalen adverteerden. De verruiming tijdens de zomer kwam er vermoedelijk niet, door het gebrek aan scheiding tussen politiek en toerisme, een essentiële voorwaarde voor een succesvolle toeristische krant.

Druk en reclamewerving gebeurden buiten Heist door de Gentse drukker Lodewijk De Vriese. Deze markante figuur had als uitgever en drukker verschillende tientallen krantentitels op zijn actief. Naast het uitgeven van diverse a-politieke en annoncebladen verkreeg hij het meeste bekendheid met een dertigtal politieke kranten. Deze waren niet enkel gericht op Gent en omgeving maar er waren er ook voor verschillende andere plaatsen in België. De politieke bladen waren niet alleen liberaal maar kenmerkten zich evenzeer door een sterk uitgesproken anti-clericalisme (19). Wat Heist zelf betreft werd enkel de naam gegeven van H. De Corte-Veldeman op de Zeedijk Het lijkt ons best mogelijk dat De Vriese geïnspireerd werd door een verblijf te Heist om, samen met lokale liberalen, ook daar een liberaal blad uit de grond te stampen.

Wat de katholieke pers betrof werd Heist vanaf 1897 mee bediend door de Blankenbergse ‘Zeekust’ van Hector Laga. Een eerste volledig plaatselijke katholieke krant werd vanaf 1898 uitgegeven door de Heistse drukker Leo Van Neste. Doordat we het eerste nummer niet terugvonden hebben we geen weet van een eventueel programma. Opzet en opmaak van het weekblad waren analoog aan dat van ‘De Zeekust’. Ofwel betrof het hier een afsplitsing van het Blankenbergse blad of een directe concurrent ervan. Eén ding is zeker, vanaf 25 november 1899 werd Laga plots uitgever/drukker van ‘De Heistenaar’. Deze verandering werd onder de hoofding ‘Belangrijk Bericht’, als volgt aan de lezers kenbaar gemaakt: "Zooals onze lezers het kunnen zien aan het hoofd van dit blad is het bestuur van den ‘Heistenaar’ eenigzins gewijzigd; dit met volle overeenkomst en toestemming van de vorigen uitgever. Meer dan ooit zullen wij ons beieveren om onze lezers aangenaam te zijn en hen op de hoogte te houden van alles wat zoo al bijzonders in de wereld omgaat en wat ons land aanbelangt" (20). In hetzelfde artikel werd er met klem op gewezen dat ‘De Heistenaar’ zich nooit zou lenen tot persoonlijke polemieken. Dit stuk was ondertekend door de Heistse schilder Aloys Walgrave, hoofdredacteur van het weekblad. Laga slaagde er hoe dan ook in om terug de enige uitgever van katholieke kranten aan de oostkust te worden. De abonnees en adverteerders werden opgeroepen vanaf begin 1900 hun bijdragen te hernieuwen, zolang kregen zij wat de nieuwe uitgever betrof het blad zonder nieuwe kosten besteld en bleven de advertenties verschijnen. Van de reactie op de vraag tot hernieuwing zou het afhangen of Heist zijn eigen blad zou blijven behouden. Of dit succesvol was en hoe lang ‘De Heistenaar’ nog bestond weten we niet, na 25 november 1899 vonden we geen exemplaren terug. Het is best mogelijk dat Laga bij gebrek aan succes zijn Blankenbergse krant terug meer op Heist richtte.

‘De Heistenaar’ verscheen wekelijks op vier pagina's. Twee hiervan waren gevuld met reclame. Verder was er nog een feuilleton, binnen- en buitenlands nieuws en de burgerlijke stand te Heist. Het weekblad was volledig Nederlandstalig. Inhoudelijk werd een duidelijk katholieke lijn gevolgd met veel uitgesproken anti-Daensistische en anti-socialistische artikels. Het lokaal nieuws was, voor zover de schaars overgebleven nummers representatief zijn, eerder beperkt. Dit hoeft niet te verwonderen vermits de katholieke dominantie van de gemeenteraad op dat ogenblik niet bedreigd werd zodat ook aan polemieken met de liberalen geen echte nood was.

Een derde en laatste politieke krant was eveneens katholiek en verscheen vanaf februari 190(?) met een wekelijkse frequentie. Vermits we andermaal heel weinig exemplaren terugvonden weten we zelfs niet of deze ‘Gazette van Heyst’ het einde van zijn eerste jaar haalde. Het blad dankte zijn ontstaan vermoedelijk aan het feit dat de verkiezingen van 1907 voor het eerst na vele jaren terug een liberale meerderheid in de raad brachten. Een lokaal katholiek blad was handig om het nodige weerwerk te bieden en de publieke opinie te bewerken met het oog op de volgende verkiezingen. Vanuit deze optiek werkten de Heistse katholieken samen met Octave Van Cleven, drukker/ uitgever van het katholieke ‘De Toekomst van Knocke en het Noorden’. De ‘Gazette van Heist’ onderstreepte evenwel met klem dat het een van de Knokse confrater onafhankelijk beleid voerde. Uit het programma bleek deze katholieke inhoudelijke koers overduidelijk:

"Welk is ons doel? Heyst beschermen tegen de liberale geldverkwisters en broodrovers.

De vooruitgang en den bloei onzer badstad bewerken, met de godsdienstige, zedelijke en stoffelijke belangen van het volk te verdedigen [...] Ziedaar ons doel, dit zullen wij betrachten, onze leuze getrouw: Voor God en Volk! [...] de schandalige handelswijze der nieuwe liberale meerderheid, die de muziekanten wegjaagt zonder recht of reden en de gemeenterekeningen op eene vervalschte of verdraaide wijze aan het volk kenbaar maakt. Het stichten van eenen liberalen bond, om de verdraagzame bevolking van Heyst tegen malkaar op te hitsen en overal twist en tweedracht te zaaien, dit alles zijn zoovele reden waarom wij de ‘Gazette van Heyst’ uitgeven [...] Alhoewel de ‘Gazette van Heyst’ te Knocke gedrukt wordt bij den uitgever der ‘Toekomst’, blijft ons blad van hetzelve afgescheiden en onafhankelijk. Wij erkennen dat vroeger daarin artikels verschenen zijn die wat hevig waren. Nochtans, hoe gematigd waren alle die artikels niet in evenredigheid van 't schrijven in liberale gazetten en vlugbladeren, bronnen van verderf en verrotting [...]” (21). Het valt te betwijfelen of dit blad langer bestond dan 1908 vermits Van Cleven begin 1909 Knokke verliet (22). De ‘Gazette van Heyst’ verscheen wekelijks op groot formaat, met vijf kolommen en vier pagina’s. Het droeg als ondertitel ‘Katholiek Volksgezind Weekblad’. Inhoudelijk waren er lokale nieuwtjes maar eveneens vele nationale en internationale berichten. De toon was veelal scherp anti-liberaal. De laatste bladzijde was gevuld met reclame.

2. Knokke

2.1. Algemene context

Vergeleken met Oostende, Blankenberge en Heist was Knokke als badstad een laatbloeier (23). De eerste toeristische activiteit in dit afgelegen stukje Belgische kust waren vreemdelingen die vanuit Heist, waar ze verbleven, een daguitstap maakten naar het ongerepte gebied in en rond Knokke. Een groep Belgische kunstschilders verbleven als eerste in dit afgelegen grensdorp in de duinen. Eén van hen, Alfred Verwee, vond er niet alleen artistieke inspiratie maar zag ook financieel brood in de toeristische ontwikkeling van de plaats. Samen met nog twee Brusselaars richtte hij in 1887 een consortium op dat het eigendom verwierf van een groot stuk grond. Door het verkavelen hiervan werd de eerste aanzet gegeven tot de groei van de nieuwe badstad. Het georganiseerd zeebaden was te Knokke mogelijk vanaf 1885. Het toerisme ging pas echt van start vanaf 1890 toen een tram van de Buurtspoorwegen de gemeente met Brugge verbond.

Het succes van deze onderneming zette de twee grootste grondeigenaars van de streek, enerzijds de familie Serweytens de Merx en anderzijds de familie Lippens, aan om hun gronden op analoge manier te geld te maken. De familie Lippens richtte in 1908 de “Compagnie Immobilière Le Zoute” op die via een uitgekiend urbanistisch plan de verkaveling ter harte nam. Het gevolg was het ontstaan van een exclusief villapark in het gehucht Het Zoute. Aan het exclusief karakter van de toeristische evolutie te Knokke werd door de “Compagnie Immobilière” steeds strak de hand gehouden. De familie Serweytens stond op een analoge manier in voor de toeristische ontwikkeling van het gedeelte westelijk van Het Zoute. Hiertoe werd in 1911 de N.V. “Knocke-Duinbergen Extensions” opgericht. Waar Oostende en Blankenberge in de negentiende eeuw de mondaine badsteden bij uitstek werden, verloren zij die rol door de opkomst van het massatoerisme. De late opbloei en de streng in banen geleide evolutie van het toerisme te Knokke zorgden er voor dat deze badstad in de twintigste eeuw de fakkel van dé mondaine badplaats van de Belgische kust overnam van Oostende en Blankenberge.

Op politiek vlak was Knokke vóór de toeristische ontwikkeling een landbouwers gemeente waarvan de gemeenteraad gedomineerd werd door welgestelde boeren (24). De toeristische groei was bijna uitsluitend het werk van privé-initiatief, de gemeentelijke overheid bleef lang afzijdig. Het toerisme kwam definitief van de grond tijdens het burgemeesterschap (1872-1895) van Sebastiaan Nachtegaele die als landbouwer-herenboer een vertegenwoordiger was van wat we het oude Knokke zouden kunnen noemen. Op basis van de gegevens uit de geciteerde studie van R. Van Loo schijnt het ons toe dat we hem best kunnen typeren als een conservatief liberaal. Vanaf 1872 kende Knokke een liberaal bestuur. De volledige hernieuwing van de gemeenteraad in 1895 bracht de katholieken binnen de gemeenteraad. De katholiek Theofiel D'Hoore werd tot nieuwe burgemeester benoemd, een functie die hij bleef bekleden tot 1911. Liberalen en katholieken bestuurden samen de gemeente tot 1907. Het onderscheid tussen conservatieve liberalen en liberale katholieken is in deze periode niet steeds zuiver te maken. Bij de gedeeltelijke verkiezingen van november 1907 behaalden de liberalen de meeste zetels, ze verwierven de meerderheid in de raad. Deze situatie bleef duren tot de gemeenteraadsverkiezing van 1911 die resulteerde in zeven liberale raadsleden en twee katholieke. De nieuwe burgemeester Louis De Klerck werd uit de minderheid benoemd. Een gevolg van de homogeen katholieke samenstelling van de regering die, waar enigszins mogelijk, gelijkgezinden tot burgemeester liet benoemen. Vermoedelijk was het antagonisme tussen liberalen en katholieken tussen de verkiezingen in, niet al te groot anders zou een katholieke burgemeester met een liberale raad gedurende al die jaren zeker tot onbestuurbaarheid van de gemeente hebben geleid

2.2. De pers te Knokke

De late toeristische ontwikkeling van Knokke had tot gevolg dat ook de pers er pas laat ontstond. Ook hier waren het in eerste instantie de seizoenbladen van de nabije badoorden Heist en Blankenberge die Knokke erbij namen. Vanaf 1902 verscheen een eerste op de toeristen gericht blad. In feite was ‘Le Knockenaar’ een humoristisch-satirische persiflage van een seizoenkrant. De ondertitel luidde ‘Organe officiel intermittent des intérêts matériels, généraux, balnéaires, civils, mondains, militaires et maritimes de Knocke-sur-Mer’. Voor wie dan nog niet door had dat het om geen ernstig blad ging, kon hieraan niet langer twijfelen na het lezen van de namen van secretaris Idelvert Zeevogel en administrateur Anselme Mosselfreter. Daarbij kwam nog het vignet dat twee musicerende konijnen voorstelde. Inhoudelijk bevatte het weekblad allerlei ironische en satirische commentaren op plaatselijke gebeurtenissen en op de gemeentepolitiek. Zo werd verschillende keren de draak gestoken met de weinig efficiënte wijze waarop het gemeentebestuur ijverde voor de uitbouw van de infrastructuur van de opkomende badplaats. Dergelijke grotere artikels verschenen op de titelpagina. De binnenbladzijden werden gevuld met humoristische tekeningen, dito poëzie en berichtjes. Deze kortere teksten bevatten meestal toespelingen of insinuaties op personen en toestanden waarvan de pointe na bijna honderd jaar niet steeds meer duidelijk is. Ook nep-advertenties en een pastiche op de populaire feuilletons behoorden tot de ingrediënten.

Bij het eerste verschijnen presenteerde het weekblad zich als volgt: "’Le Knockenaar’ répond à un besoin réel, qu'il arrive au bon moment et que les habitants, les propriétaires et les contribuables en général sont heureux de la création d'un organe déintéressé qui entend s'occuper énergiquement des intérêts matériels de la commune de Knocke que nous voyons, du reste, depuis quelques années, foulés aux pieds avec une désinvolture sans nom, alors que les faveurs les plus déconcertantes sont prodiguées à des communes moins intéressantes. Nous ne cesserons de protester contre cet état de choses et sommes convaincu que nous et avec nous tous les Knockois sans distinctions d' opinion, car nous ne nous occupons pas de politique dans ces colonnes maïs simplement des intérêts matériels et généraux de la commune'' (25). Met humor als verpakking gaven de mensen achter ‘Le Knockenaar’ ook hun mening op de ontwikkeling van Knokke en de rol van de gemeente hierbij. In zijn eerste jaargang voerde Le Knockenaar aldus een campagne tegen de onregelmatige en te beperkte uurregeling van de tramverbinding met Heist. Deze kritiek op plaatselijke toestand en op de laksheid van de gemeentelijke overheid vielen blijkbaar niet overal in goede aarde. Het blad zag zich in dit verband genoodzaakt om in het derde nummer de redactionele lijn toe te lichten: "Les articles du ‘Knockenaar’ n'ont pas été évidemment sans déplaire à quelques-uns. Il en est, du reste, toujours ainsi lorsque l'on signale des abus et des erreurs. [...] Ne voulant causer aucun tort à personne, nous ouvrons nos colonnes toutes larges à tous ceux qui sont désireux, soit de rectifier, soit de démentir, les nouvelles ou menus faits que nous publions. Nous n'avons qu'un but: arriver, tout en n'ennuyant pas trop les lecteurs, à intéresser sérieusement à l'avenir et à la prospérité de Knocke-village et de Knocke-bains, les édilités, les autorités et les contribuables eux-mêmes, qui perdent souvent la notion des vrais intérêts généraux, c'est à dire du bien-être pour tous. La politique est, répétons-le, bannie de nos colonnes, car nous professons trop le réspect de toutes les opinions pour nous permettre aucune polémique de ce genre" (26).

Tussen 1902 en 1908 vonden we geen nummers terug van ‘Le Knockenaar’. Het is dan ook niet duidelijk of het blaadje in deze periode bleef verschijnen of als er een onderbreking was. Op de gegevens op de voorpagina van een satirisch blad kan men nu eenmaal niet betrouwen. Zo stond boven aan de krant in 1902 ‘Première année’ en in 1908 ‘Trentième année’. Wel bleef de formule ongewijzigd: humoristische stukjes, dito tekeningen en kritiek op het lokale bestuur. In 1908 richtte ‘Le Knockenaar’ vooral zijn pijlen op de hygiënische toestand: er werd geijverd voor de aanleg van riolen en van een waterleidingsnet (27).

‘Le Knockenaar’ bracht dus meer dan alleen kolder. Er werd niet enkel plaats ingeruimd voor satirische stukjes maar evenzeer voor onverbloemde kritiek op plaatselijke toestanden. Het lag vooral in de bedoeling van de auteurs om de uitbouw van de toeristische infrastructuur te propageren en het gemeentebestuur, dat volgens hen niet actief genoeg was, hierin aan te porren.

Volgens enkele bronnen behoorden de initiatiefnemers tot de kunstenaarsmilieus die als eersten Knokke ontdekten (28). De zeer verzorgde tekeningen zouden dit kunnen bevestigen. Het lijkt ons best mogelijk dat enkele schilders hun verblijf aan de Belgische kust opvrolijkten door de uitgave van een satirisch, humoristisch blad. Alleszins was het niet de bedoeling van de uitgevers om winst te maken: een nummer kostte slechts tien centimes, adverteren was niet mogelijk en men kon zich niet abonneren. Dit bevestigt nogmaals de mogelijkheid van enkele schilders voor wie het uitgeven van ‘Le Knockenaar’ een hobby was waarin ze tevens hun mening kwijt konden over het reilen en zeilen te Knokke. Vermits de meeste van die schilders in Brussel woonden, lijkt het in deze context logisch dat het blad geproduceerd werd door een Brusselse drukker. Deze Louis Vogels stond te Brussel in voor het drukken van diverse kleine blaadjes, meestal in opdracht en dus niet als uitgever (29).

‘Le Knockenaar’ werd op vier pagina's gedrukt op tabloid formaat. Er werd hoofdzakelijk gebruik gemaakt van het Frans maar af en toe verscheen ook een artikel in de streektaal. Het blad verscheen vanaf 1902 wekelijks tijdens de zomermaanden. Het laatst aangetroffen nummer dateerde van 1 september 1908, het is dan ook onduidelijk of ‘Le Knockenaar’ nadien nog verscheen.

Uit 1909 vonden we nog een exemplaar van een Franstalig satirisch blad dat luisterde naar de naam ‘De Knockklopjachtenaere’. De ondertitel was al even absurd: ‘Organe officiel des Chasseurs, Habitants, Poissonniers, Boulangers et Braconniers de Knocke et environs’. Vermoedelijk gaat het hier enkel om een pastiche op een krant uitgebracht naar aanleiding van een jaarlijks terugkerende klopjacht annex diner. Het blaadje is met zijn twee pagina's veeleer een pamflet dan een krant te noemen Het draagt de datum van 21 december 1909. Inhoudelijk bevat het enkel humoristische stukjes en tekeningen m.b.t. tot de jacht. In dezelfde verzameling Van Steene uit Knokke, vonden we ook een menu voor jachtdiner van 21 december 1906. Dit menu was gedrukt op het zelfde groot formaat als ‘De Knockklopjachtenaere’ en was bovendien versierd met humoristische prentjes die duidelijk van dezelfde hand waren als die van het blaadje van drie jaar later. Dit lijkt ons voldoende om te besluiten dat we hier niet te doen hebben met een eigenlijke krant. Het eerste ons bekende zuiver lokale toeristische blad droeg de naam ‘La Mouette’. Het eerste nummer kwam van de persen op 26 juni 1904, het laatst aangetroffen nummer was dat van 18 september van hetzelfde jaar. Best mogelijk dus dat dit weekblad het slechts één enkel seizoen uithield.

Het weekblad was een product van de Brugse drukker L. De Plancke die te Brugge in dezelfde periode ook voor enkele andere titels instond, voor het merendeel a-politieke vak- of publiciteitsbladen (30). De krant verscheen wekelijks op zondag, een los nummer kostte 10 cts, voor een abonnement betaalde men 2 Fr. Het programma zoals het in het eerste nummer verscheen bevatte de inhoudelijke elementen typisch voor de seizoenpers: informatie verstrekking gekoppeld aan politieke neutraliteit. "Notre programme. Il est peut compliqué: nous ne parlerons ni de la guerre Russe-Japonaise, ni des questions agitant les différents pays du globe, ni même de nos divisions intestines. Notre but est simple, c'est la réclame pour les habitants du pays: nous voulons également rendre nos colonnes aussi utiles et aussi agréables que possible, en donnant le compte-rendu des fêtes et des évènements locaux, publier la liste des étrangers, l'horaire des trains, des trams et des bateaux à vapeur, en un mot tout ce qui peut intéresser les villégiateurs de passage, ou les amis fidèles de notre jolie cité balnéaire" (31). Het blad verscheen op zes pagina's waarvan ongeveer vier met reclame waren gevuld en de rest met praktische inlichtingen zoals de uren van het openbaar vervoer, de vreemdelingenlijst en het feestprogramma.

In 1907 zag een nieuw toeristisch blad het licht: ‘Knocke-Plage’. Van dit weekblad vonden we slechts één enkel exemplaar terug, het derde nummer van de tweede jaargang. (32). De uitgever-redacteur was de in de Lippenslaan gevestigde drukker Octave Van Cleven. In dezelfde periode gaf hij ook een politiek blaadje uit waar we zo dadelijk op terugkomen. ‘Knocke-Plage’ werd gedrukt op klein formaat en bevatte in totaal acht pagina's. Een los nummer kostte tien centimes, voor een abonnement moest men 1,25 Fr. neertellen. Inhoudelijk hebben we hier te doen met een typische seizoenkrant: een beperkt redactioneel gedeelte met nieuws over evenementen in Knokke, uitgebreide vreemdelingenlijsten en veel reclame. De helft van het weekblad was met publiciteit gevuld, drie bladzijden gaven uitgebreid de ‘Listes officielles des Étrangers’ van Heist, Duinbergen en Knokke. Het is aannemelijk dat ‘Knocke-Plage’ in 1909 niet langer verscheen omdat Van Cleven op dat ogenblik Knokke verliet. Het is best mogelijk dat iemand anders het weekblad verder uitgaf en het is zelfs zeer waarschijnlijk dat er tussen 1909 en het uitbreken van de oorlog een ander blad verscheen te Knokke, we vonden er evenwel geen spoor van terug.

Op 1 juni 1913 werd gestart met een gratis advertentieblad te Knokke. ‘L'Écho de Knocke’ verscheen wekelijks op woensdag en werd gratis verspreid. Het betrof een krantje op klein formaat uitgegeven door A. De Kerschaver van Knokke. De opgenomen advertenties waren gericht op de toeristen, voor deze publiciteit werd wel gebruik gemaakt van het Frans, het Nederlands als van het Duits. Enkel de twee eerste nummers van dit annonceblad konden we terug vinden, het blijft onduidelijk of dit initiatief enig succes kende.

Twee maanden vóór het uitbreken van de oorlog verscheen nog een nieuwe krant met als titel ‘Villégiature à Knocke et Knocke-Zoute’. Het ging hier niet om een toeristisch blad maar om een publicatie die bedoeld was om de belangen van de eigenaars te Knokke kust te verdedigen. Het was het orgaan van de “Société Coopérative des Propriétaires de Knocke et de Knocke-Zoute”. Deze stelde zich tot doel: "[...] la vente et l'achat de villas et de terrains, la location des villas, l'entretien, la surveillance et l’hygiène des immeubles, publicité, attractions et réjouissances publiques, et tout ce qui a rapport aux intérêts des coopérateurs". Het blaadje werd gedrukt te Brugge door Herreboudt en de initiatiefnemer was een zekere M. Van de Broucke. Mogelijk had dit blad aspiraties om uit te groeien tot een breder gericht seizoenblad maar het moment om te starten was wel bijzonder slecht gekozen: vanaf augustus was het toerisme voor jaren slechts een vage herinnering worden in een tijd van bloedige slachtpartijen.

De politieke toestand te Knokke was meestal rustig zonder heftige strijd. Voor politieke berichtgeving was men te Knokke aangewezen op de Brugse bladen of op de politieke pers te Heist en te Blankenberge. Het moet dan ook niet verwonderen dat het enig bekende politieke blad precies verscheen op het ogenblik dat er wel een bitse verkiezingsstrijd werd geleverd tussen liberalen en katholieken voor de verkiezingen van oktober 1907. De katholieken hadden nood aan een spreekbuis om hun standpunten te verkondigen. Zo werd vanaf begin december 1907 het katholieke weekblad ‘De toekomst van Knocke en het Noorden’ uitgegeven en gedrukt door Octave Van Cleven. Deze wekelijks verschijnende krant op groot formaat met vier pagina's, bevatte nieuws uit Knokke en uit de omliggende plattelandsgemeenten. Daarnaast was er commentaar op binnen- en buitenlandse toestanden. Het blad bevatte slechts een halve bladzijde reclame.

Toen de liberalen de overwinning behaalden in de gemeenteraadsverkiezingen van 1907, hield ‘De Toekomst van Knocke’ het nog slechts een jaar uit. De herhaalde oproepen tot ‘katholieken en werklieden’ om het blad te kopen en te verspreiden en de geringe hoeveelheid reclame doen vermoeden dat het weekblad weinig succes kende. Na 1908 verscheen het blad niet langer en Van Cleven verliet Knokke begin 1909 (33).

3. Besluit

De late ontwikkeling van Heist en Knokke tot badplaatsen had een duidelijke weerslag op ontstaan en groei van de lokale pers. Pas van zodra het toerisme echt van de grond kwam, konden ook toeristische kranten ontstaan. Immers er moesten niet enkel voldoende potentiële lezers zijn maar ook voldoende handelaars en hoteliers om te adverteren. Voordien werden Knokke en Heist vooral bediend door de Blankenbergse pers. Enkel in Heist was er een toeristische pers van enig belang. Door de zeer weinig teruggevonden nummers is het niet mogelijk te weten of deze blaadjes ook enigszins succes kenden. Dit hadden ze alleszins niet te Knokke waar vooral villatoerisme ontstond en het verblijf in hotels minder belangrijk was. De sociale functie van de vreemdelingenlijsten was hierdoor dan ook veel minder, de vreemdelingen te Knokke hadden meestal hun eigen villa en kwamen dus steeds daar op vakantie aan de kust. Een vast adresboek kon veel betere diensten bewijzen dan vreemdelingenlijsten. Het is ook niet verwonderlijk dat precies hier een seizoenblad het licht zag, uitsluitend gericht op eigenaars. Een toeristisch blad dat gedurende enige tijd bestond was ‘Le Knockenaar’, het satirisch krantje dat eigenlijk geen lucratief doel had en dat niet afhankelijk was van adverteerders.

Ook wat de politieke pers betreft bleven Heist maar vooral Knokke meestal aangewezen op de kranten van Blankenberge en Brugge. In Heist deed zich een voor de kust typisch fenomeen voor. Een stijgend aantal handelaars en hoteliers kwamen er zich vestigen, deze economisch succesvolle groep deed er het aantal kiesgerechtigden stijgen. Hun liberaal stemgedrag maakte dat de liberalen aan de kust sterker stonden dan elders in het katholieke West-Vlaanderen. Pas met een voldoende aantal kiesgerechtigden en met enig antagonisme tussen politieke groepen zijn de voorwaarden aanwezig voor een lokale politieke pers. Dit was wel het geval in Heist vanaf de jaren tachtig van de negentiende eeuw, maar bijna niet te Knokke waar het aantal kiesgerechtigden lange tijd laag bleef en waar het onderscheid tussen conservatieve, liberale en gematigde katholieken niet altijd duidelijk was. Enkel als in 1906-1907 de gemoederen te Knokke wat meer verhit geraakten verscheen een politieke krant. Vooral rond verkiezingsperiodes ontstonden plaatselijke politieke krantjes, geen enkel was echter een lang leven beschoren.

Bij dit alles moeten we wel opmerken dat het beeld eventueel vertekend kan zijn door het gering aantal teruggevonden exemplaren. Waarschijnlijk is het zelfs zo dat we van het bestaan van sommige titels gewoon niet afweten omdat er geen exemplaren bewaard bleven. We zouden dan ook van de gelegenheid willen gebruikmaken om de lezers die weten waar nog exemplaren van bovenvermelde krantjes of van nog onbekende titels, bewaard worden, te vragen om ons hierover een seintje te geven. Als er nog bewaard zijn, gaat het meestal om unieke exemplaren die van groot belang kunnen zijn voor de studie van de plaatselijke geschiedenis.

Voetnoten

  1. Jens Vermeersch  R.U.G. Blandijnberg 8, 9000 Gent
  2. Voor dit kort overzicht baseren we ons op volgende werken:
    M. Constandt, Een eeuw evaluatie in West-Vlaanderen, Tielt, Lannoo, 1986, partim.
    M. Coornaert, Heist en de Eiesluis, Tie1t, Lannoo, 1976, pp. 227-290.
    F. Welvaert, Knokke. In: R. Gobyn, Te kust en te kuur. Badplaatsen en kuuroorden in België, 16de -20ste eeuw, Brussel, ASLK, 1987, pp. 281-282.
  3. S. Vantorre, Biografie van een politicus: Leopoldus Desutter burgemeester te Heist van 1885-1900, Gent, RUG - Seminarie voor Nieuwste Geschiedenis (onuitgegeven kandidatuursoefening), 1979, ix - 8 p.
  4. M. Coornaert, Op. cit., pp. 286-288.
  5. Ons Woord, 07.04.1912/1, A, B en C.
  6. L'Écho des Plages, 02.07.1893/5, A.
  7. La Vigie de la Côte, 15.07.1895/1.
  8. La Sirène, 14.08.1898/ 8 p.
  9. Heyst - Attractions, 19.07.1903/ 4 p.
  10. Heyst - Attractions, 26.07.1908/ 4 p.
  11. Nord-Villégiature, 01.06.1909/3, B.
  12. Nord-Villégiature, 13.06.1909/ 4 p.
  13. H. Degraer, W. Maervoet, F. Martens, F. Simon en A.-M. Simon-Van Der Meersch, Repertorium van de pers in West-Vlaanderen, 1807-1914. De arrondissementen Oostende, Brugge, Diksmuide, Ieper, Kortrijk, Tielt en Veurne, Leuven/Parijs, Nauwelaerts, 1968, pp. 130; 136. (ICHG-bijdragen, 48).
  14. Heyst-Plages, 15.08.1906/ 8 p.
  15. Heyst-Plages, 08.09.1907/ 8 p.
  16. Heyst-Plages, 23.08.1908/ 8 p.
    Journal de Heyst - Weekblad van Heyst, 16.07.1882/1, A.
  17. Journal de Heyst - Weekblad van Heyst, 24.08.1882/ 4 p.
  18. Journal de Heyst - Weekblad van Heyst, 14.01.1883/ 4 p.
  19. E. Voordeckers, Bijdrage tot de geschiedenis van de Gentse pers (1667-1914), Leuven/Parijs, Nauwelaerts, 1964, pp. 212-213. (ICHG-bijdragen, 35).
  20. De Heistenaar, 25.12.1899/1, A.
  21. Gazette van Heyst, 23.02.1908/1, A en B.
  22. J. De Smet, De Toekomst van Knocke en 't Noorden - Weekblad 1906/1908, Rond de Poldertorens, VI, 1964, 2, p. 64.
  23. Gebaseerd op volgende werken:
    B. Beausart, De ontwikkeling van Knokke als badplaats: de aanleg van de nieuwe woon- en villawijken (1887-1940). Een inleidende studie. Gent, RUG - Seminarie voor Nieuwste Geschiedenis (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1985, pp. 1-110.
    D. Lannoy, Van polderdorp tot badplaats. Bijdrage tot de geschiedenis van Knokke, Knokke, Van Vooren-Matthijs, partim.
    F. Welvaert, Knokke. In: R. Gobyn, Te kust en te kuur. Badplaatsen en kuuroorden in België, 16de-20ste eeuw, Brussel, ASLK, 1987, pp. 282-284.
  24. De politieke gegevens zijn gebaseerd op:
    R. Van Loo, De impact van politieke dynastieën op het mikro-politieke vlak. Casus: Knokke en de familie Lippens na wereldoorlog I, Gent, RUG - Seminarie voor Binnen- en buitenlandse politiek (Onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1989, pp. 21-31.
  25. Le Knockenaar, 15.07.1902/1. A.
  26. Le Knockenaar, 02.08.1902/1. A.
  27. Le Knockenaar, 15.08.1908.
    Le Knockenaar, 01.09.1908.
  28. A. D’Hondt, Dagklapper uit Knokke, Lannoo, Tielt, 1970, pp. 1l8-120.
    H. Degraer, Repertorium van de pers in West-Vlaanderen ..., p. 139.
  29. A. Vermeersch, Repertorium van de Brusselse pers (1789-1914): A-K, Leuven/Parijs, Nauwelaerts, 1964, partim. (ICHG-bijdragen, 42).
    H. Gaus en A. Vermeersch, Repertorium van de Brusselse pers (1789-1914): L-Z, Leuven/Parijs, Nauwelaerts, 1968, partim. (ICHG-bijdragen, 50).
  30. R. Van Eenoo, De pers te Brugge 1792-1914. Bouwstoffen, Leuven/Parijs, Nauwelaerts, 1961, pp. 21; 49; 69; 132; 139; 199. (ICHG-bijdragen, 20).
  31. La Mouette, 05.06.1904/4, A.
  32. Knocke-Plage, 19.07.1908.
  33. J. De Smet, "De Toekomst van Knocke en 't Noorden" - Weekblad 1906/1908, Rond de Poldertorens, VI, 1964, 2, pp. 61-64.

De pers te Heist en te Knokke voor de Eerste Wereldoorlog

Jens Vermeersch

Rond de poldertorens
1992
01
003-018
Mado Pauwels - Leonore Kuijken
2023-06-19 14:39:17