Damme verzoent zich met Keulen (1249)
G. Bonte
Het “Historisches Archiv der Stadt Koln” organiseerde in 1981 de tentoonstelling “Belgien in Köln” (1). Deze tentoonstelling liep van 9 april tot 27 mei en vond plaats in het Belgisch huis te Keulen. Naast talrijke andere gegevens, was er een document uit Damme te zien: een akte die een geschil tussen Damme en Keulen bijlegt.
Het geschil begon halverwege de dertiende eeuw met de strijd tussen Gent enerzijds en de hertogin Irmgard van Limburg en de graaf Hendrik IV van Berg anderzijds, waarbij de Gentenaren ook goederen van Keulse handelaren in beslag namen. Deze inbeslagname is voor de Keulenaren de gelegenheid om op 5 September 1246 een verbond te sluiten met Irmgard en Hendrik IV tegen de Gentenaren. Dit geschil moet gezien worden tegen de achtergrond van de economische strijd tussen Keulen en Gent. In 1173 hadden de Gentenaren het voorrecht gekregen de Rijn te mogen afvaren om zich in rijnwijn te bevoorraden, maar de Keulenaren probeerden de wijnhandel naar zich toe te trekken. Deze strijd duurde tot het einde van de dertiende eeuw en werd beslecht in het voordeel van Keulen.
In de strijd van 1246 raken ook Damme, Brugge en andere steden uit Vlaanderen en Henegouwen betrokken: personen worden aangehouden en goederen in beslag genomen. In 1249 wordt het geschil bijgelegd en vier akten bezegelen de verzoening: Gent, Brugge, Damme en de gravin van Vlaanderen voor de andere steden van Vlaanderen en Henegouwen.
De Damse akte is een bewijsplaats van Damse handel op Keulen in 1249 en is door zijn zegel een vindplaats van het vermoedelijk eerste stadszegel (2).
De schepenen van Damme wensen alle heil en geluk aan de achtbare scheidsrechters, schepenen en de andere burgers van Keulen. Jullie weten dat er enige tijd geleden een erge onenigheid ontstond en voortwoekerde tussen de gemeenschap van jullie stad Keulen en de burgers van Gent. De bedoelde Gentenaars hadden immers burgers van Keulen en hun goederen, in beslag genomen en bleven deze vasthouden, en daardoor hinderden ze hen in hun zaken en in hun persoon. Daar ze zich tegen dit onrecht wilden verweren en verdere schade vermijden, legden ze als gevolg van de bedoelde ruzie beslag op de persoon en de goederen van burgers van onze stad, de stad Brugge en de andere steden, die behoren bij Vlaanderen en Henegouwen. Maar de bewuste onenigheid werd door de tussenkomst en het optreden van scheidsrechters helemaal bijgelegd, bij zover dat er omwille van die ruzie nooit meer betwisting zal ontstaan tussen jullie en ons, en dat niemand van onze en jullie burgers nog zal mogen - om reden van die ruzie - een gelegenheid zoeken om enig kwaad te doen.
Als getuigenis en eeuwige bekrachtiging van die overeenkomst, hechten we het zegel van onze stad aan het onderhavig document. Gegeven geacteerd in het jaar des Heren 1249, op de dag van St.-Maarten in de winter (11 november).
Verwijzingen
(1) Belgien in Köln, Köln, Historisches Archiv, (1981).
(2) M. Coocnaert was bereid de akte te vertalen, waarvoor mijn beste dank.