Duitse Handelsbetrekkingen met het Zwin

Germain Bonte

C. Oostkerke en het zeerecht van Hamburg in de dertiende en veertiende eeuw

"Alsoo scal men och to Ostkerken in Vlanderen dhe hanse holden" Deze paragraaf uit het zeerecht van Hamburg is de enige vindplaats bij mijn weten waarin Oostkerke als haven voor de Hamburgers vermeld wordt.

Dit artikel wil een studie brengen van de vooral Duitse bijdragen over Oostkerke. Eerst zal ik het zeerecht van Hamburg behandelen, daarna de handel tussen Hamburg en Vlaanderen schetsen om tenslotte de betekenis van Oostkerke af te lijnen.

  1. Zeerecht van Hamburg

A. Geschiedkundige schets

Reincke (1) schrijft dat het zeerecht geleidelijk ontstaan is en voegt erbij dat het daardoor een "onrustige schikking" heeft.

Het oudste stadsrecht van Hamburg bevat reeds voorschriften die over het zeerecht handelen. In 1270 wordt in het "Ordelbook" het zeerecht als dertiende deel uitgebreid behandeld. In de laatste jaren van de dertiende eeuw wordt het zeerecht herschikt: deze versie ‘staat model voor het zeerecht. herschikt: deze versie staat model voor het zeerecht van Lübeck in 1299.

In 1301 volgt een nieuwe bewerking die in het "Rotes Stadtbuch" opgeschreven wordt en die overgenomen wordt door Bremen en haar zustersteden.

Het zeerecht draagt dus de volgende data: 1270. da laatste jaren van de dertiende eeuw maar voor 1299 en tenslotte 1301

B. Artikelen die over Oostkerke handelen

Dit zeerecht is gepubliceerd onder andere door Kiesselbach (2), de betrouwbaarste uitgave stelt Reincke (3).

  1. a. De raad en de burgers van de stad Hamburg hebben dit scheepsrecht vrijelijk gekozen en uitgegeven.
    b. Zo onze burger in Vlaanderen komt en veel koopwaren heeft ter waarde van 13 schelling, Engels, of meer, dan zal hij een schelling, Engels, aan de hanze geven en twee penningen, aan Onze Lieve Vrouw Maria.
    c. ....
    d. Van dit geld dat men aldus aan de hanze geeft, zal de olderman en degenen die daar zijn, de twee derden gebruiken naar goeddunken en het derde deel zal men in de pot leggen tot algemeen nut.
  2. Te Utrecht, binnen de stad, zal men de hanze houden, alsook zal men 00k in Oostkerke in Vlaanderen de hanze houden en nergens elders tenzij de olderman het elders verlegt na beraadslaging met de hanzebroeders.
  3. a. Iedereen van onze burgers zal zondags naar de morgenspraak komen op straffe van een boete van twee pen­ningen, Engels, tenzij overmacht of toelating van de olderman.
    b. Hij die daar gedaagd werd omwille van een klacht en niet komt, zal beboet worden met 12 penningen, Engels.
  4. a. Onze burger zal de andere niet voor de baljuw of voor de schout dagen. Zo hij dat doet zal hij beboet worden met 3 marken, zilver, ten voordele van de stad en zal hij de schade van de andere vergoeden.
    b. De ene zal de andere dagen voor de morgenspraak en daar zal men recht spreken.
  5. Men kan geen oordeel bekomen in de morgenspraak tenzij men 5 vereinhen stort; ...

2021 03 09 112047

2. Handel tussen Hamburg en Vlaanderen

a. Vlamingen te Hamburg

Het eerste genoteerd contact dateert uit 1238. In een oorkonde verleent Adolf, graaf van Hostein streek tussen Hamburg en Liibeck een prijsvermindering aan de handelaars van Aardenburg bij aankoop van tarwe, rogge, gerst en haver (5).

Reincke (6) heeft voor de periode 1270-1343 de Duitse stadsrekeningen en oorkonden onderzocht op posten die slaan op Vlaamse handelaars. Hij vond 258 boekingen waarvan 194 dit is 75 % Hamburgs zijn. Zijn studie is dus representatief voor de Hamburgs Vlaamse handel.

Verdeling volgens Vlaamse stad

Reeks

Stad

Aantal kooplieden

Percent

Aantal inboekingen

Percent

1

Gent

105

72,9

200

77,5

2

Aardenburg

13

9

19

7,3

...

         

5

Brugge

6

4,1

11

4,2

 

De belangrijkste handelspartner is veruit Gent gevolgd door Aardenburg en Brugge

Deze vaststelling vindt bevestiging in het "Hamburgische Schuldbuch" (7) dat voor de periode 1288-1330 het volgend beeld geeft:

Aantal inboekingen per Vlaamse stad

1.

Gent

76

2.

Utrecht

30

14.

Aardenburg

7

17.

Brugge

6

 

Reincke gaf ook het verloop in de tijd 

Periode

Aantal jaren

Aantal in-boekingen

Aantal inboekingen per jaar

Percent

1270-1287

18

-

-

-

1288-1303

16

206

12,9

80

1304-1315

12

33

2,8

13

1316-1343

28

-

Deze cijfers bevestigen dat het einde van de Vlaamse actieve handel rond 1300 ligt.

B.Hamburgers in Vlaanderen

Hamburg heeft volgens Meesters (8) in 1104 een privilege van Damme gekregen. Hij steunt hierbij op een brief van 1180 waarbij Damme vrijgesteld wordt van tol. Mocht deze datum kunnen bewezen worden dan zou dit een gelukkige vondst zijn en voor Hamburg en voor Damme. Ik stip intussen aan dat 1189 aangenomen wordt als datum van stichting van de haven te Hamburg (9) en dat de vroegste bewijsplaats van handel 1244 is (10).

In 1243 zijn handelaars uit Lübeck en Hamburg bedrijvig in Vlaanderen: Willem, graaf van Holland, belooft bescherming voor deze handelaars en legt ook de tol vast als zij laken uit Vlaanderen vervoeren (11).

Kiesselbach, T., (12) beweert dat Oostkerke in 1247 een los-, stapelen laadplaats is en steunt hierbij op een oorkonde van Willem van Oostkerke. Deze oorkonde spreekt over een weg die loopt van "oesthouke in Bonem, daar Tolpaerd wilen woende, ... tot binder de poort van den Damme". René De Keyser (13) localiseert deze weg tussen Damme en Vijvekapelle zodat meteen duidelijk wordt dat deze gevolgtrekking verkeerd is.

De onderhandelingen in 1252/1253 met gravin Margareta leren dat de Duitse kooplieden reeds vele jaren te Damme zijn en ze plannen koesteren om een stad te stichten tussen Damme en Mude.

In 1268 laat de gravin de vrije handel toe tussen de Hambur­gers en de Vlaamse kooplieden (15).

In een oorkonde van graaf Floris V, graaf van Holland, gedateerd op 21 September 1277 en waarin men Hamburgse kooplieden tracht aan te trekken, staat:...de handelaars van Hamburg die in Vlaanderen in de haven die het Zwin heet , ... (16)

De rekening van 10 januari 1279 van de baljuw te Gent vermeldt "amborgher biers" onder de goederen onderworpen aan een taks op het vervoer (17).

In 1280-1282 verlaten de Duitsers Brugge voor Aardenburg. Dit verleggen is eigenlijk een drukkingsmiddel om Brugge tot toegevingen te dwingen.

Te Brugge heeft Reinekinus Mornewech uit Lübeck op 1 augustus 1290 150 mark sterling van twee burgers uit Hamburg ontvangen. Hij schrijft een wissel uit betaalbaar 15 dagen na hun terugkeer in Hamburg (19).

In 1306 is er te Brugge een Hamburgersstraat zoals vele auteurs stellen (20). Een auteur leidt daaruit zelfs af dat dit wijst op samenwonen van Hamburgers of op een centrum van hun bedrijvigheid (21). Die ene natie die in Brugge verspreid leeft is nu de Duitse natie (22). Deze stelling is ontstaan uit een verkeerde interpretatie van Gilliodts die schrijft: "Vele straten dragen een naam van vreemde naties. Deze naties ..."er volgt een opsomming van deze naties. De verkeerde volgtrekking is dan dat ALLE vreemde naties hun naam aan een straat gegeven hebben.

In 1308 wordt het loon van de schippers vastgelegd die onder ander bier uit Hamburg van Brugge en Damme via de Lieve naar Gent vervoeren (24).

De Oosterlingen verlaten in 1309-1310 opnieuw Brugge voor Aardenburg. De stadsrekening van Aardenburg draagt sporer. van hun aanwezigheid: pres entwijnen (25).

Datum

Dag

Kannen

Miten

31 maart

Maendaghes in de Paesschedaghe

10

20

6 april

 

2

20

12 april

 

2

20

4 mei

 

6

 

6 mei

 

4

 

19 mei

Maendaghes in de Sinxendaghe

16

 

23 mei

 

4

 

 Let op de pieken op de maandag na Pasen en Sinksen.

In de stadsrekening van Brugge in 1334/1335 vindt men "enen bo­de commende van Hoemburg met lettren tot onser stede"(26)

In 1335 vindt men een onrechtstreeks bewijs van contacten. Inderdaad Gent, Brugge en andere steden treden op als scheidsrechter in een geschil tussen enerzijds Lübeck en Hamburg en anderzijds de stad Staveren, de abt van Staveren en Engelbrecht van Woldrichem (27).

In 1366 is er een rechtszaak tussen de heren van Gruuthuse en de stad Damme over bier waarin ook oosters bier genoemd wordt (28).

In een klacht van de Duitse kooplieden in Brugge op 13 decem­ber 1372 staat over de Bruggelingen en Sluizenaars: "Vort zo hebben sy nu eyne wonheyt uppenomen, des er des nicht en was, zo waner wy unsin haring ende Hamborger beer verkoft hebben to der Sliis;". Het bier uit Hamburg moet dus reeds enige tijd in Sluis verkocht worden (29).

Te Gent mocht het bier uit Hamburg op 10 november 1374 niet duurder verkocht worden dan 20 miten de stoop noch uitgevoerd worden (30).

De rechten op het bier die vanaf 13 november 1388 te Sluis geheven werden, bedroegen voor de Amborgher biere van der grotere tonne 27 grote, van der cleenre int avenant (31).

In 1402 worden in Sluis uitdrukkelijk vermeld: unsere borghere unde der coplude unde der schipperen unser stad Hamborgh (32).

De hanze van Hamburg is sedert lang in Sluis gevestigd zegt een schrijven van 1417: Juwe borgers unde sunderlinges juwe schipheren eine hantzehoff van langhen tiiden ter Sluus gehat hebben (33). '

Drie handelaars uit Hamburg die te Sluis gevestigd zijn, gaan in beroep tegen een vonnis geveld te Sluis in 1435 (34).

3. Oostkerke in het zeerecht en de handel van Hamburg

a. Zeerecht

Een eerste gevolgtrekking is dat zich in Oostkerke reders of kooplieden die zelf vervoerder waren, gevestigd hebben. Zee­recht richt zich in de eerste plaats tot reders. Deze conclusie laat zich schragen door de geschiedenis van de handel: Oostkerke in tegenstelling tot Utrecht wordt nergens als handelsplaats vermeld. Brugge, Damme, Aardenburg, Sluis en vooral Gent zijn steden waarmee Hamburg handel drijft dus de plaatsen waar de handelaars zich vestigen.

Een tweede gevolgtrekking is dat Oostkerke een Zwinhaven geweest is. Het einde van Oostkerke als havenstad is duidelijk een stichting van Hoeke tussen 1255 en 1274 waardoor Oostkerke het laatste stuk linkeroever van het Zwin verloor. Ik blijf evenwel met de onopgeloste vraag: Hoe komt dat de versies van de laatste jaren van de dertiende eeuw en van 1301 Oostkerke blijven vermelden ? Heeft de kopiist gewoon een vroegere oorkonde overgeschreven ?

Het zeerecht doet de stichting van Hoeke wel na 1270 leggen. Het kan toch niet dat de Hamburgers Oostkerke zouden vermelden dat niet aan het Zwin ligt.

b. Handel tussen Hamburg en Vlaanderen

De eerste vermelding van Hamburgers in Vlaanderen dateert uit 1243: vanaf dat jaar kunnen dus reders te Oostkerke verbleven hebben. Pas in 1402 vindt men Hamburgse reders terug; schipperen unser stad Hamborgh verbleven in Sluis en in 1417 schrijven zij dat zij van langhen tiiden eine hantzehoff ter Sluus gehat hebben.

Het is duidelijk dat de Hamburgers in de veertiende eeuw in Vlaanderen gebleven zijn want de handelsgeschiedenis heeft vele bewijsplaatsen achtergelaten. Het is bovendien erg waarschijnlijk dat de Hamburgers gedurende deze eeuw in Sluis verbleven. Argumenten hiervoor zijn:

  • De opkomst van Sluis als haven wordt rond 1300 gesitueerd
  • De belangrijkheid van Sluis als Zwinhaven gelllustreerd door de belastingen gepist door Frankrijk in het verdrag van Athis-sur-Orge in 1305 (36)

 

Ardenbourc

12.971

lb

11

s

6

d

Lescluse

13.140

lb

5

s

2

d

le Mue

543

lb

-

s

21

d

le Houcke

617

lb

6

s

11

d

le Monekerede

706

lb

6

s

11

d

la ville du Dam

6.466

lb

12

s

2

d

 

Een tekst uit 1320-1340 geeft het volgend beeld: "De zeehaven van Brugge bevindt zich te Sluis, een stad aan het strand van de haven van Brugge, waar alle waren worden geladen en ontscheept op schepen koggen of galeien of andere boten. De­ze stad Sluis ligt op een afstand van 3 Vlaamse leghe van Brugge, ongeveer 9 tot 10 mijl. Tussen Sluis en Brugge is er een stadje Damme, alwaar er een riviertje is dat loopt van Brugge naar Sluis en van Sluis naar Brugge. Van de stad Damme naar Brugge is de afstand 1 Vlaamse leghe, ongeveer 3 mijl". Sluis wordt vanaf 1297-1302 vereenzelvigd met het Zwin: haven die het Zwin heet (38)

Deze redenen staven de waarschijnlijkheid dat de Hamburgers Oostkerke verlaten hebben voor Sluis en dit wellicht reeds rond 1300.

a. Gevolgtrekkingen

Het zeerecht en de geschiedenis van de handel laten toe te stellen dat de Hamburgers reeds sinds 1243 in Vlaanderen verbleven. De handelaars te Gent, Brugge en Damme, de reders te Oostkerke, die zij verlaten voor Sluis rond 1300.

b. Andere_veronderstellingen

In de literatuur zijn Brugge, Damme en Hoeke als mogelijke uitwijkplaatsen voor de Hamburgse reders voorgesteld.

Jochmann formuleert het zo: de Hamburgers zijn ofwel naar Brug­ge vertrokken ofwel deels naar Brugge en deels naar Sluis. Hij komt tot deze gevolgtrekking omdat hij het onderscheid niet maakt tussen reders en handelaars (39).

Damme wordt door von Groote vermeld, evenwel zonder verrechtvardiging (40).

Hoeke als nieuwe bestemming is het meest genoemd: er is zelfs een discussie rond die veronderstelling (41).

Deze hypothese is wellicht ingegeven door de nauwe band tussen de Hamburgers en de Lübeckers die Hoeke als haven gekozen heb­ben. Rond 1230 verklaarden beide steden dat zij "hun vriendschap en hun wederzijdse liefde ook in de toekomst willen bewaren" en bij de onderhandelingen van 1252/1253 leiden zij in naam van de Duitse kooplieden de besprekingen met de gravin van Vlaanderen.

Is dit echter een voldoende reden voor de Hamburgers om da Lübeckers naar Hoeke te volgen? Handelsbelangen zullen vel belangrijker zijn en met Stein kan men stellen dat die veronderstelling volledig in de lucht zweeft (43). Ik stip toch aan dat dezelfde Stein in hetzelfde artikel geschreven heeft dat de zetel van de Hamburgers naar Hoeke verlegd schijnt te zijn (44)

Ons medelid Antoon De Smet (45) vertrekt van een artikel van Stein om te stellen dat de Hamburgers zich niet verplaatst hebben van Oostkerke naar Hoeke maar altijd op dezelfde plaats gebleven zijn, namelijk dat deel van Oostkerke dat zich zal afsplitsen als Hoeke. De heer De Smet geeft als argument aan dat het zeerecht gebruiken geeft die dateren van voor de codificatie van 1292.

Inderdaad in het zeerecht zijn oude gebruiken opgetekend die teruggaan tot de Grieken, maar voor deze artikelen die practische zaken regelen zoals het houden van de hanze, de rechtspleging en zeker geldelijke bijdragen meen ik dat de situatie van het ogenblik opgetekend wordt. Ook kan ingebracht worden dat een plaats die later Hoeke zal worden, Oostkerke is op het ogenblik van het opstellen van het Hamburgs zeerecht; dat geen bewijsplaatsen gevonden zijn van Hamburgse aanwezigheid te Hoe­ke en dat tenslotte ook het ex-Oostkerkse Mude en Monikerede als vestigingsplaats in aanmerking konden komen.

4.Vergeten namen

Ik hoop hiermee de vergeten namen uit de maritieme handel Oost­kerke en Hoeke, zoals Kiesselbach het stelt (46), een ogenblik uit de vergeethoek gehaald te hebben.

Ter maning dit werk is reeds door Duitsers gedaan, ik heb gewerkt op dezelfde bronnen. Ik heb enkele detailterechtwijzigingen gemaakt. Voor Oostkerke kom ik tot een ander verhaal.

Verwijzigingen

  1. Reincke, Formen, p. 169 en 170
  2. Kiesselbach, T. , p. 86
  3. Reincke, Formen, p. 166
  4. Hanse, p. 48
  5. Hamburgs, p. 18 en 19
  6. Reincke, Deutschlandfahrt, p. 70 e.v.
  7. von Lehe, Schuldbuch, p. 19
  8. Meesters, p. 6
  9. Hamburgs, titelblad von Lehe, Hamburg, p. 15
  10. Jochmann, p. 58
  11. Gilliodts van Severen, Estaple, p. 35, nr. 49
  12. Kiesselbach, T., p. 62
  13. De Keyser, p. 49
  14. Bonte, p. 179-187
  15. Reincke, Deutschlandfahrt, p. 63, 64 en 65
  16. Van Den Bergh, p. 148, nr. 344
  17. Gilliodts van Severen, Estaple, p. 59, nr. 78
  18. Recesse I, p. 8 Vorsterman Van Oyen, p. 7
  19. Sprandel in D'Haenens, p. 124
    Document niet meer in stadsarchief van Lübeck. Archiv der Hansestad Lübeck, 185/85 Dr. Gr/Kl van 22 februari 1985
  20. Voorbeelden zijn:
    Beuken, p. 33 maar p. 41: "Hanzeaten woonden te Brugge verspreid"
    Jochmann, p. 107 Stein, Genossenschaft, p. 437
  21. Jochmann, 107
  22. Dollinger in D'Haenens, p. 397
  23. Gilliodts van Severen,Introduction,p.439
  24. Gilliodts van Severen,Estaple, 119, nr. 162
  25. Wijffels, p. 38-43
  26. Gilliodts van Severen, II, p. 72, Compte de 1334-35
  27. Hagedorn, p. 761, nr. 986
  28. de Saint-Genois, p. 510, nr. 1810
  29. Recesse, I, 2, p. 456, nr. 61c, lijn 22
  30. De pauw, p. 176, lijn 24
  31. HUB, 4, p. 409, nr. 953
  32. HUB, 5, p. 284, nr. 561
  33. Recesse, I, 6, p. 451, nr 474, lijn 10 en 19
  34. Gilliodts van Severen, 6, p. 540
  35. Vermeersch, p. 22
  36. Gilliodts van Severen, I, p.353
  37. Pegolotti, p. 239
  38. Häpke, Entstehung, p. 78 HUB, 2, p. 38 en 39
    Ik kan niet uitmaken of in de oorkonde van graaf Floris V van 1277 reeds Sluis bedoeld werd.
  39. Jochmann, p. 106
  40. von Groote, p. 91 ,nota 52
  41. Kiesselbach, G.A., p. 321 Kiesselbach, T., p. 62
    Stein, Privilegien,p. 62, Genossenschaft, p. 411
    Zij veronderstellen dat de Hamburgse hanse naar Hoeke verhuist.
    Stein, Genossenschaft, p. 416 schrijft dat die veronderstelling volledig in de lucht zweeft.
  42. Hamburgs, ,p. 11 en 12, nota 416
  43. Stein, Genossenschaft, p. 416, nota 416
  44. Stein, Privilegien, p. 92 .
  45. De Smet, p. 13,14 en 15
  46. Kiesselbach, T., Grundlage, p. 66
  47. Zin geïnspireerd door Van Houtte, p. 319 en 320

Bibliografie

  • BEUKEN, De Hanze en Vlaanderen, Maastricht-Vroenhoven, van Aalst, 1950
  • BONTE, Germain, Duitse handelsbetrekkingen met het Zwin.
  • A. Damme in 1252-1253. In: Rond de Poldertorens, 1986, nr. 4, p. 179-187
  • DE KEYSER, René, Een verdwenen deel van de Spegelweg te Oostkerke. In: Rond de Poldertorens, 1984, nr. 2, p. 47-50
  • DE PAUW, Napoléon, De voorgeboden der stad Gent in de XIV eeuw (1337-1382), Gent, Annoot-Braakman, 1885
  • DE SAINT GENOIS, Jules, Inventaire analytique des Cnartes des Comtes de Flandren, Gand, Vanruckegem-Hovaere, 1843-1846
  • DE SMET, Antoine, L'origine des ports du Zwin. Damme, Mude, Monikenrede, Hoeke et Sluis. Etudes d'histoire dédiés à la mémoire de Henri Pirenne. Bruxelles, Nouvelle société d'édition, 1937
  • D'HAENENS, Albert, De wereld van de Hanze, Antwerpen, Mercatorfonds, 1984
  • GILLIODTS VAN SEVEREN, L. Inventaire des chartes, Bruges, Gaillard
  • GILLIODTS VAN SEVEREN, L., Cartulaire de l'ancienne estaple de Bruges, Tome 1. Bruges, Plancke, 1904                                                                   .
  • HAGEDORN, Anton, Herausgeber, Hamburgisches Urkundenbuch. Zweiter Band, Erste Abteilung, 1301-1310. Hamburg, Voss, 1911
  • HAMBURGS weg zum Reich und in die Welt. Urkunden zur 750Jahr Feier des Hamburger Hafen. Hamburg, 1939
  • HANSE, Downing Street und Deutschlands Lebensraum. Berlin, Haude und Spenersche, 1940
  • HUB =
  • HOHLBAUM, Konstantin, Bearbeiter, Hansisches Urkundenbuch. Band 1. Halle, Waisenhaus, 1876
  • HAPKE, Rudolf, Die Entstehung von Sluis. HGbll, 1904-1905, p. 63-80
  • JOCHMANN, Werner, Der Hamburger Handel im 13. und 14. Jahrhundert. Dissertation zur Erlangung des Doktorgrades der Philosophischen Fakultät der Universität Hamburg. Hamburg, 1949
  • KIESSELBACH, G. Arnold, Die Konzentration des hansischen Seeverkehrs auf Flandren nach den ältesten Schiffrechten der Lübecker, Hamburger und Bremer und nach den Seebuche. In: Vierteljahrsschrift für Sozial- und Wirtschaftsgeschichte, VIII. Band, 1910, p. 268-336
  • KIESSELBACH, Theodor, Grundlage und Bestandteile des ältesten Hamburgisches Schiffrechts. Ein Beitrag zur Geschichte des Norddeutschen Seehandels und Seerechts. HGbll, 1900
  • MEESTERS, P., De geschiedenis van Sluis. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door Dr. A.M. Lauret. Sluis, Stadsbestuur, 1980                                                     
  • PEGOLOTTI, Francescoi Balducci, La pratica della m ercatura. Cambridge, The Mediaevel Academy of America, 1936
  • Die RECESSE und andere Akten der Hansetage von 1256-1430, Leipzig, 1870-1897
  • REINCKE, Heinrich, Die ältesten Formen des hamburgischen Schiffrechts. HGbll, 1938, p. 166-170
  • REINCKE, Heinrich, Die Deutschlandfahrt der Flandrer während er hansischen Frühzeit. HGbll, 67/68, p. 51-164
  • STEIN, Walther, Uber die ältesten Privilegien der Deutschen Hanse in Flandren und die ältere handeslpolitik Lübecks, HGbll, 1902, p. 51-133
  • STEIN, Walther, Die deutsche Genossenschaft in Brugge und die Entstehung der deutsche Hanse. HGbll, p. 409-466
  • VAN HOUTTE, J.A., J.H.A. Beuken, De Hanze in Vlaanderen (boekbespreking). Bijdragen voor de geschiedenis der Nederlanden, Deel VI, Afl. 3-4, 1952, p. 319-320
  • VERMEERSCH, Valentin, Brugge en de zee. Antwerpen, Mercatorfonds.
  • VON GROOTE, W., De ridders uit Oostkerke en hun gelijken in de 12e en 13e eeuw. Deel II: 1130-1260. Emulatie, CXVIII, 1981, 1-2, p. 81-97
  • VONLEHE, Hamburg Commercial Treaties from seven Centuries. Ham­burg, Holler, 1953
  • VONLEHE, Erich, Bearbeiter, Das Hamburgische Schuldbuch von 1288. Hamburg, Christians, 1956
  • VAN DEN BERGH, L. Ph. C., Oorkondenboek van Holland en Zee­land. Amsterdam,. Muller, 186
  • VORSTERMANN VAN OYEN, G.A., Het Archief van Aardenburg, I. Middelburg, Altorffer, 1889
  • WIJFFELS, C., De oudste rekening der stad Aardenburg(1309-1310) en de opstand van 1311. Archief, Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, 1950, p. 10-52

 De oudste afbeelding die aan het maritieme verleden van Vlaanderen herinnert.

2021 03 09 112126De kelklegende op de romaanse doopvont van de Sint-Laurentiuskerk te Zedelgem.

Duitse handelsbetrekkingen met het Zwin

Germain Bonte

Rond de poldertorens
1987
03
150-165
Charlotte Bogaert
2023-06-19 14:39:17