Een damasten huwelijksservet van Lippens-Cogen in het museum van Kortrijk
Chris Weymeis
In het museum voor Oudheidkunde en Sierkunst in Kortrijk wordt een damasten servet bewaard dat werd geweven naar aanleiding van het huwelijk tussen Filip-Frans Lippens en Joanna-Maria Cogen in 1771 (1). Die Filip-Frans (2) Lippens, afkomstig uit Moerbeke-Waas (O.-Vl.), werd op 1 maart 1784 de grootste eigenaar van de Oud-Hazegraspolder (3) en in 1811 van de Nieuw-Hazegraspolder (4) in Knokke. Filip-Frans was landmeter en dijkgraaf, net als zijn vader Jan-Filip Lippens, en had een belangrijk aandeel in de ontginning van de schorren in het noorden van het graafschap Vlaanderen (5).
Filip-Frans Lippens
Filip-Frans Lippens werd op 1 april 1742 in Moerbeke-Waas geboren (6) als achtste kind uit het negen kinderen tellend gezin van Jan-Filip en Joanna de Bruyne (7). De Lippens waren al generaties lang "rentmeesters" van de grote grondbezitters in Moerbeke. Zo was Jan -Filip ontvanger voor de heerlijkheid van Sint-Baafs in Gent terwijl Kristof Lippens in de 17de eeuw ontvanger was voor de Baudeloabdij (8).
Filip-Frans Lippens was op het einde van de 18de eeuw, net voor de Franse Revolutie, de plaatselijke ontvanger in Moerbeke van de tienden die kwasi allemaal door kerkelijke instanties werden geheven. Toen wat later de kerkelijke goederen als nationaal bezit werden verkocht legde hij de grondslag voor wat de Mozebeekse pastoor De Rijck Filip-Frans' "kolosaal fortuin" noemde (9). J. Art wijst er echter op dat Filip-Frans slechts tweemaal 'nationaal goed' kocht en dan nog nooit kerkelijk "zwart" goed.(10).
Dijken en waterwerken
Net als zijn vader Jan-Filip Lippens was Filip-Frans landmeter en dijkgraaf in Moerbeke-Waas. Daarnaast was hij een veel gevraagd deskundige voor het ontwerpen van waterwerken (11).
Tot de belangrijkste werkzaamheden in de huidige provincie West-Vlaanderen behoren o.a. de opmetingen de haven van Oostende (1783), het onderzoek in leper om drinkwater uit de vestinggracht te trekken (1785) en de werken aan de Handelskom en de Dampoortsluis in Brugge (12). Het belangrijkste werk blijft echter de inpoldering van de Nieuw-Hazegraspolder in Knokke in 1784 (13).
Lippens-Cogen
Filip-Frans Lippensen Joanna-Maria Cogen huwden op 2 februari 1774 (14).
Joanna-Maria Cogen werd in Sint-Gillis geboren op 10 februari 1748 en was de dochter van Pieter -Frans en Anna-Petronella Nys. Joanna-Maria Cogen overleed in Gent op 21 april 1810 en werd in Moerbeke begraven op 24 april 1310 (15).
Uit het huwelijk tussen Filip-Frans Lippens en Joanna-Maria Cogen werden zeven kinderen geboren.
- Filip-Jan, geboren in Moerbeke op 10 maart 1772, huwde in Gent op 11 oktober 1810 met Victorine-Amelia de Naeyere. Hij was lid van de Staten-Generaal in Brussel en provincieraadslid van Oost-Vlaanderen. Filip-Jan over leed in Cent op 29 april 1839 en werd in Moerbeke begraven (16).
- Maria-Franciska, geboren in Maerbeke op 23 juni 1773 overleed er op 23 juni 1773 en werd begraven in de kerk
- Maria-Estiévenette, geboren in Moerbeke op 30 december 1774, overleed in haar woonst het huis Lauretan nabij de Kouter in Gent, op 30 mei 1801 en werd in Moerbeke begraven.
- Joanna-Josefina-Filippa, geboren te Moerbeke op 19 november 1776. Zij overleed ongehuwd in Gent op 28 mei 1803 waarna ze in Moerbeke werd begraven .
- Coletta-Maria-Sofia, geboren te Moerbeke op 18 maart 1779. Zij overleed ongehuwd in Moerbeke op 3 September 1802 waar ze werd begraven.
- Julia-Adelheid, geboren in Moerbeke op 1 januari 1781. ,
- Naamloos op 19 September 1783, waarschijnlijk een doodgeboren kind (17)
Nazaten van Filip Jan Lippens werden o.a. burgemeester van Moerbeke en speelden nog een belangrijke rol in de instandhouding van Het Zwin en de Compagnie Het Zoute in Knokke (18).
Damast
Vooral tijdens de 17de en 18de eeuw hielden edelen en gegoede burgers ervan hun tafellakens en servetten op te smukken met mythologische of Bijbelse taferelen, 00k historische of heraldische motieven bekoorden hun. Voor dit alles werden zeer dikwijls damastweefsels vervaardigd (19).
Damast is een zijdenweefsel die zijn naam ontleent aan de Syrische hoofdstad Damascus doch waarvan de oorspronkelijke weeftechniek waarschijnlijk afkomstig is uit China. Mogelijks via Italië (Venetië) raakte de techniek in de Zuidelijke Nederlanden bekend waar de zijde vervangen werd door linnen (20).
Een van de belangrijkste centra sinds het midden van de zestiende eeuw en misschien zelfs sinds de vijftiende eeuw was Kortrijk.
Het is niet de bedoeling in deze bijdrage de techniek te verklaren van het damastweven. Hiervoor verwijzen we naar de bestaande literatuur (22). Er is immers een groot onderscheid tussen het gewoon linnenweven en het damastweven. Gewoon linnen is zo geweven dat een inslagdraad beurtelings over en onder een kettingdraad gaat. Evenzo gaan dan de kettingdraden beurtelings over en onder de inslagdraden. Bij damast is dit niet het geval maar op sommige plaatsen gaan de inslagdraden over meerdere kettingdraden, dan onder een draad en vervolgens weer over meerdere draden (23).
Huwelijksservet Lippens-Cogen
Zoals al vermeld wordt in het museum voor Oudheidkunde en Sierkunst in Kortrijk een damasten servet bewaard die werd geweven naar aanleiding van het huwelijk van Filip-Frans Lippens en Joanna-Maria Cogen op 2 februari 1771.
Op dit servet (108 cm hoog an 89,5 cm breed) prijkt de gecentreerde tekst
PHILIPPE
FRANCIES
LIPPENS
ENDE
JOANNA MARIE
COGEN
TROUWDEN DEN 2 FEBRUARY 1771
Onder de tekst staat een ovaal wapenschild op cartouche met voluten.
De buitenrand is versierd met loofwerk- en bloemenslingers, vruchten en bloemenkorven, hengselmanden. met bloemen en in de hoeken grote bloemen.
In de band tussen het middendeel (tekst en wapenschild) en de randen staan gestileerde bloemen afgebeeld.
Voor het weven werden 40-kettingdraden en 29 inslagdraden per cm gebruikt (24)
Het huwelijksservet Lippens-Cogen behoorde in het begin van de 20ste eeuw tot de partikuliere verzameling van Joseph de Bethune. Die verzameling werd na de Bethunes overlijden (15 februari 1920) volledig aan het Kortrijks Museum gelegateerd. Tijdens de tweede wereldoorlog kreeg de damastkollektie het erg te verduren en na de oorlog werd de Kollektie in de vochtige kelder van het Kortrijkse stadhuis bewaard. Dit alles liet uiteraard zijn sporen na (25).
Nochtans blijkt het huwelijksservet Lippens-Cogen dit alles goed te hebben. doorstaan want toen in 1983 de kollektie werd onderzocht behandeld en gekonserveerd volstond een reinigingsbeurt (26).
Tot slot zou het ons niet verbazen moesten nog ergens identieke huwelijksservetten worden bewaard daar die servetten meestal in een bepaald aantal werden geweven voor alle genodigden op het huwelijksbanket.
Voetnoten
- Standaard Encyclopedie, 4de deel (Coui-Embol), Antwerpen, 1970, p. 78; I. De Jaegere, Damast, voordracht gehouden in Kortrijk op 13 december 1986
- Notebaert, Welig tafelen met damast, in Vlaanderen, 16 jg.,nr. 92, maart-april 1967, p. 102
- Schoorman, a.w.,p. 80-82; L. Dendooven, a.w., passim; J. Art, a.w., p. 102 e.v.; G. Burggraeve en M. Decleer, Het Zwin, leven tussen land en zee., Brugge, 1987,p.8; L. Lippens, Het Zoute, Het Zwin, z.d., p. 27
- Schoorman, a.w., p. 79-80
- Schoorman, a.w., 79-80; J. Art, a.w.,p.l02 (32)
- Schoorman, a.w. p. 79
- Pauwels, a.w., 1986, p. 524
- Voor de inpolderingen de geschiedenis van de Nieuw Hazegraspolder verwijzen we naar: J. De Smet, a.w.; L. Dendooven, a.w.
- Id, p. 89 en 91
- De Smet, a.w., p. 85 en 89
- Id., p. 111
- Art, A.w., p. 100
- Schoorman, a.w., p. 76 en 78; J. Art, a.w.; p. 100 (26)
- Schoorman, a.w., p. 78-79
- Schoorman, Lippens, in Annuaire de la noblesse de Belgique de 1922, Brussel, 1923, p. 79; J. Art, Moerbeke-Waas: een type-geval van plattelandsontkerkelijking ? in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Nieuwe reeks, deel XXIX, 1975, p. 102 (30); A.G. Pauwels, a.w., 1986, p. 524, vermeldt verkeerdelijk Moerkerke als geboorteplaats
- De Smet, Philippe-François Lippens te Knokke en elders van 1784 tot 1790, in Rond de Poldertorens, 10 jg., nr. 3, sept. 1968, p. 85
- , p. 51
- Dendooven, Aantekeningen over de Nieuw-Hazegras-Polder te Knokke. 1784-1965, Tielt, 1968, p. 21
- In de door ons geraadpleegde literatuur worden de Nederlandse en Franse voornamen van de familie Lippens door elkaar gebruikt. Wij opteerden voor eenvormige Nederlandse namen.
- Inventarisnunraer D. 1005. Zie ook A. Pauwels, Damst, Kortrijk, 1986, p. 524-526
- Pauwels, a.w., 1986, p. 20; I . De Jaegere op 13-12-' 86
- Pauwels, a.w., 1986, p. 533-534
- Pauwels, Kijken naar damast in Museumleven,nr. 4, 1977,p. 20
- Pauwels, a.w., 1986, p. 524-526
- , p. 21
- , p. 25