Verslag
1. Volksgeneeskunde

Voordracht door apotheker Gerard Franchoo, op zondag 23 maart, in 'Oud Westkapelle')

Alfons Theerens

De heer Franchoo is een gelukkig man, die zijn beroep en en zijn hobby kan combineren, aangezien hij apother is en zich daarnaast bezighoudt met de studie van de volksgeneeskunde. Van 1944 tot 1979 kwamen de kleine boeren en de arbeiders uit de gesloten gemeenschap van een landelijk dorp bij hem in de apotheek om 'remedies, medecijne of commedementen'. De 'thuismiddeltjes' die hij van zijn bezoekers hoorde, noteerde hij zorgvuldig in zijn receptenboek. En toen hij op rust ging, kreeg hij eindelijk de tijd om ze systematisch te bestuderen.

Uitgaande van zijn definitie dat de volksgeneeskunde de studie is van de feiten, middelen, opvattingen en voorstellingen die komen uit de gemeenschap waarin de mens leeft en die worden gebruikt bij het bestrijden of voorkomen van ziekten en ongemakken, wou de spreker duidelijk stellen dat dit een foutieve opvatting is om te denken dat de volksgeneeskunde ophield te bestaan op het einde van de 19de eeuw-begin 20ste eeuw. De volksgeneeskunde heeft zeker een eeuwenoude traditie, maar evolueert nog steeds in functie van het veranderende leven in de samenleving.

De hr. Franchoo gaf vervolgens een overzicht van de bronnen die het volk raadpleegde voor zijn recepten en middeltjes. Van de Griekse, Romeinse en Arabische geneeskunde nam men, via de middeleeuwse kruidenboeken, de leer van de lichaamsvochten en de 'pissekijkerij' over.

Aan het principe 'similia similibus guerentur' werd veel geloof gehecht. Zo gebruikt men gele kruiden tegen geelzucht, knobbelkruid en kastanjes tegen knobbels en zweren.

Het algemeen menselijk gebruik, bv. speeksel tegen infectie (wonden likken) en de ondervinding doorgegeven in kloosters, het dorp, de familie of de streek, zijn wellicht de belangrijkste bronnen voor de volksgeneeskunde.

De proefondervindelijke remedies werden reeds vroeg gebundeld in volksreceptenverzamelingen als ’De Troost der Armen’ die vele heruitgaven kende.

De ondervinding hield enkel rekening met het kwaad, het middel en het resultaat, zonder enig inzicht in de preciese werking die later door de postiefwetenschappelijke geneeskunde soms werd verklaard. Vb. de hik, eigenlijk het samentrekken van het diafragma, kan worden verholpen door het snel opzeggen van 'hikformules’ om de adem op te houden. ’Strijken en wrijven over zere plekken' wordt toegepast in de fysiotherapie en in de kinesitherapie.

De opkomst van de wetenschappelijke geneeskunde met een versnelling in de jaren vijftig en het in gebruik geraken van 'pikuren', zetpillen, cellules, poeders, aspirines, enz., middelen waar de bevolking eerst sceptisch tegenover stond, heeft de volksgeneeskunde niet doen verdwijnen. Vooral bij ongemakken waar de officiële geneeskunde nog niet echt vat op heeft, als wratten, reuma, hoofden tandpijn, blijven de traditionele hulpmiddelen in gebruik.

In de opgang van de natuurproducten, het macrobiotische eten en het biologisch tuinieren herkent de hr. Franchoo een eeuwenoud geloof in de kruiden. Vooral op het einde van zijn beroepscarrière merkt hij een reactie van vele jongeren tegen de gangbare, scheikundige geneesmiddelen. Al is de kennis van de kruiden bij de jeugd zeer beperkt, toch vroegen zij in de apotheek opnieuw naar kruidenmengsels en verkozen zij dikwijls homeopatische middelen.

Waarzeggers, grafologen ... worden nog vaak geconsulteerd bij ziekte; maar dit wordt meestal verzwegen zodat het moeilijk is hiervan een duidelijk beeld te krijgen.

Naast de doorbraak van de officiële geneeskunde, had ook de vulgarisatie van de geneeskunde door het massaal verschijnen van mooi geïllustreerde 'gezondheidsgidsen' en artikels in 'vrouwenblaadjes' een duidelijke invloed op de recessie van de volksgeneeskunde. Omdat de gewone man vertrouwd geraakte met begrippen als microben, virussen, genen, tumors, diagnose, enz. ging hij de ziekten niet meer als schrikaanjagend of magisch ervaren. Waar de apotheker tot kort na de tweede wereldoorlog de eerste vertrouwensman was bij ziekte, ging zijn prestige dalen.

Andere elementen die bijdragen tot de achteruitgang van de volksgeneeskunde zijn : het verdwijnen van een aantal ziekten die voorkomen worden door vaccinaties en inentingen, en bet sterk verminderd religieus gevoel. Bedevaarten naar traditionele plaatsen als Dadizele, Gistel, Ver Assebroek, Oostakker, de pa­ters van Steenbrugge ... worden minder gebruikelijk. Ook neemt men minder zijn toevlucht tot gewijde palmtakken, St.-Hubertusbrood (razernij) en gewijd water (Lourdes, Gistel, Oostakker,...).

Na de uiteenzetting over de evolutie en de situatie van de volksgeneeskunde in onze samenleving, ging de hr. Franchoo over tot de opsomming van een aantal voorbeelden van wat hij in zijn jarenlange praktijk hoorde en meemaakte en waarbij hij vooral aandacht had voor de plezante anecdotes en de rijke, soms humoristische, woordenschat van het plaatselijk dialect. Geïnteresseerden in een aantal huismiddeltjes en gebruiken wor­den verwezen naar het artikel ‘Volksgeneeskundigheden’ van de hr. Gerard Franchoo, verschenen in het ’Volkskundig Jaarboek ’t Beertje’ IV, 1982, p. 53-76.

De aanwezigen gingen tevreden naar huis, gewapend met een reeks recepten tegen alle mogelijke ongemakken en plagen.

Verslag - 1. Volksgeneeskunde

Alfons Theerens

Rond de poldertorens
1986
02
105-107
Charlotte Bogaert
2023-06-19 14:40:26