Knokke in 1907

Valeer Cosyn

Wij hebben in een voorgaand artikel (1) aangetoond hoe de Lippenslaan er uitzag in 1907, als voornaamste ontwikkelingsader in de ontluikende badstad.

Thans willen we eens nazien hoe de Zeedijk er uitzag in die tijd. Hij was zeer weinig bebouwd: vanaf "Het Grand Hotel" amper 100 meter links naar Duinbergen toe, en een 300 meter naar de Nederlandse grens toe. U kunt dus zelf nagaan wat er in die 70 jaar bijgebouwd, afgebroken en terug herbouwd werd.

Gaan we naar Duinbergen toe, dan hebben wij op de hoek het Grand Hotel van de eigenaar Louis Van Bunnen. Dit gebouw was nr. 1. Nr. 3 was een aangebouwde villa, ook eigendom van Van Bun­nen, die later in het vergrote hotel werd ingewerkt. Dan volgde een hoge duin en vervolgens het Hotel Kuursaal, bewoond door Hec­tor Lievens-Paternoster. Dit hotel is later afgebroken en door andere gebouwen vervangen.

En dan was er niets meer dan tamelijk hoge duinen tot aan de oudste hotels van Duinbergen. De dijk beschutte daar wat men noemde Serweytens duinen, waar later de Duitse batterij Willem II kwam, en na de oorlog 1914-18 Albert Plage. De dijk vormde een rechte lijn vanaf het Rubens Hotel van nu, tot aan het vooruit springende deel van het strand van Duinbergen. Inderdaad in 1922 sloeg een voorjaarsstorm in een nacht 17 bressen in de wankele dijk. De nieuwe dijk werd 80 meter achteruit gebouwd en zo werd het strand van Albert Plage gevormd. Wij spreken van wankele dijk, want reeds in 1917 in het najaar, had een storm enige bressen geslagen in deze dijk. De bezetter sloeg die nacht groot alarm, daar zij meenden dat de batterij Willem II zou onderlopen. Daags nadien werden al de weerbare mannen opgeroepen om de dijk te herstellen; en gezien de povere middels waarover men toen beschikte, werden de herstellingen in minder goede omstandigheden gedaan, hetgeen de catastrofe van 1922 in de hand zou werken.

In de andere richting, naar de Nederlandse grens toe, was er iets meer gebouwd geweest. De nummers 2 en 4 waren villa’s van Van Bunnen, nr. 6 deze van De Baerdemaker. Nr. 8 was eigendom van bankier De Meester uit Brugge. Nrs. 10, 12 en 14 waren zomerverblijven van eigenaars uit Brussel. Nr. 16 was de Vuurtoren. Deze toren was bewoond door een zekere Debruyne in dit jaar 1907. De toren werd jammer genoeg afgebroken . Wij zien hem nog op oude prentkaarten.

Er nevens stond de loods van de vuurtoren, waar het reddingsmateriaal opgeborgen was. Op de poort van de loods was geschilderd: Secours Maritimes. Vuurtoren en loods stonden van elkaar afgezonderd op wat thans tot Lichttorenplein is herdoopt. Op de hoek van dit plein, in nr. 20 had August Baeyens - Vantomme het Hotel de la Plage gebouwd. Volgden dan 7 eerder onooglijke villa’s, eigen­dom van Louis Van Bunnen: deze vormden de Van Bunnenreke.

Het Palace Hotel van August De Bever droeg het nummer 36.

Dan volgden opnieuw een drietal villa’s alleen ’s zomers door de eigenaars bewoond. In nr. 44, Villa L’Horizon, woonde de welgekende familie I. Malou-Muylle de ter Schueren. De heer Malou was gemeenteraadslid van Knokke geweest, want hij was in 1906 gestorven. Er volgden dan nog een zestal villa's eveneens alleen ’s zomers door hun eigenaars bewoond.

Hiermede waren dan ook de gebouwen ten einde. Er was geen enkel gebouw meer, tot aan de Hollandse grens. Al hetgeen er nu verder gebouwd is, is na 1907 opgetrokken. Hoeveel van deze gebouwen zijn er zelfs nu reeds afgebroken en merendeels voor een andere bestemming herbouwd? Als we de samentelling maken, zien we dat er langs de Zeedijk van Knokke in 1907 in totaal 31 gebouwen waren, waarvan 4 hotels.

Er moet nochtans opgemerkt worden dat er stilaan zijstraten ontworpen werden. Dit was het geval rond het Vuurtorenplein. Aan beide zijden van dit plein stonden er 2 villa's die, zoals de meeste slechts in de zomer bewoond waren. Ten zuiden van de vuurtoren was alles duinen tot aan de Zoutelaan. Op de oude postkaarten, waarop de vuurtoren staat, kan men zulks ten andere zeer duidelijk zien.

Tussen de Zeedijk, ook wel soms Stenendijk genoemd, en de Lippenslaan lag hetgeen men toen de Place Publique noemde, thans het Van Bunnenplein. Aangetrokken door de nabijheid van het Grand Hotel van Van Bunnen, werd daar reeds vroeg gebouwd; Aan de zijde van het Grand Hotel was er maar één villa, deze van Mej. Malvina Van Bunnen, zuster van Louis. Deze villa werd later in het com­plex ingelijfd. Aan de overzijde van het plein stond het Hotel Continental van Arthur Lantsoght-Cosyn. Het was veel kleiner dan in 1976; het werd tweemaal vergroot en nadien opgetrokken. Het was ook een van die "type" hotels, zoals die gebouwd werden volgens de plans van architect Neyrinck uit Brugge. Ze hadden alle een terras. Ons klimaat bracht de eigenaar er toe deze terrassen vlug te laten toebouwen, omdat ze in open vorm "zo weinig konden gebruikt worden". Het Hotel Continental breekt men thans, in 1978, af om er een woonbuilding op te bouwen. Volgden de paardenstallen van De Baerdemaker en de villa van de heer Staff uit Brussel. Verder kwamen de nummers 13 en 15 die eigendom waren van de Familie Van Neste, brouwers uit Brugge. Nr. 13 was een café bewoond door Edward Landman. Alles samen waren er dus toen acht gebouwen op het Van Bunnenplein.

Zoals het past werd het Van Bunnenplein ook aangelegd als aansluitingspunt voor verscheidene wegen: de Kustlaan, de Van Bunnenlaan en de Kongostraat. Ze waren reeds bewoond in die tijd, maar waren zelf niet afgebakend.

Volledigheidshalve moet er aan toegevoegd worden dat, langs de strook Zeedijk naar Holland toe, ook twee straten aangelegd werden. Ze droegen geen naam. De eerste, thans Marie-Joséstraat, noemde men de straat aan de Villa Anna. Aan weerszijden van deze straat stond er een villa. De tweede, thans Swolfsstraat, noemde men de straat aan 't Palace Hotel. Aan een zijde stonden er vier villa's. In beide straten lag er geen wegdek, en de villa's waren slechts 's zomers bewoond.

Wij kunnen nu de Avenue Lippens afkomen naar het Dorp toe, en enige woorden zeggen over de straten die op deze laan uitmondden. Wij zakken de Lippenslaan af en beginnen vanaf het Van Bunnenplein rechts.

Eerst had men de Avenue Van de Putte, thans Taborastraat. Ze werd genoemd naar de Brusselse eigenaar Van de Putte, die er ten zuiden vijf villa's gebouwd had, villa's die hij in de zomer verhuurde. Volgde de Blangarinstraat, genaamd naar de Brusselse schilder die hier verbleef. Er stonden twee villa's tegenover elkaar en ze waren eigendom van Colson uit Brussel. Dan kwam "de straat aan 't Hotel de Famille, thans de Bayauxlaan, met 7 villa's van Brusselse eigenaars die ze 's zomers bewoonden. Een volgende weg was de Avenue Anna, de Dansestraat, die uitgaf op de Leopoldlaan waarvan wij verder spreken. De Avenue Anna had drie gebouwen die zoals zoveel andere slechts in de zomer door hun eigenaars bewoond werden.

Dan komt de "Petit Bois", thans Kopsdreef. Hier stonden in 1907 zes villa's. In nr. 2 woonde 's zomers de kunstschilder Louis Kops uit Brussel en in nr. 6 woonde zijn moeder We Florimond Kops.

Al die huizen zijn alleen in het seizoen bewoond. Wij komen aan het Duinenpark. Hier zijn we reeds in het meer bewoonde deel van Knokke. Wij vernoemen vooral het Klooster St.-Jozef in nr. 2. In de andere villa's, zeven in getal, woonden het jaar door families die de oude Knokkenaars zich nog wel van naam zullen herinneren.

Het waren: Melle Amand, Jan Margodt die in de eigendom van Serweytens woonde, Melle Rondier en de onderpastorij die eigendom was van burgemeester Louis Deklerck. Thans wordt heel dit Duinen park de Casiersstraat genoemd.

Volgde dan de Avenue Charles met 2 villa's. In nr. 2 woonde Melle Charles uit Brussel. Hierop volgde de Fincentstraat, genoemd naar het raadslid van Knokke Jacobus Fincent, de broeder van Moeder  Siska. Hier stonden 16 gebouwen. Negen ervan waren alleen 's zomers door hun eigenaars bewoond. In nr. 12 woonde de heer Nicolaas Absil, brigadier der douanen. De familie Absil is welgekend gebleven in Knokke. Eindelijk hadden we nog de Prins Boudewijnstraat. Vier gebouwen, waaronder in nr. 4 Fritz Westendorp, een Duits schilder die te Knokke verbleef.

Zoals vroeger geschreven, was de overzijde van de Lippenslaan veel minder bewoond. Ook de straten die langs deze kant erop uitmondden, waren ofwel onbestaande ofwel onbewoond.

Beginnende aan het Van Bunnenplein hebben we eerst de Koninginnelaan. Hier vinden we slechts 8 gebouwen, die allen maar 's zomers werden bewoond. Jules Wassenhove, de aannemer, had er zijn werkhuis. Emiel Kimpe zijn timmerwinkel. En buiten dit, niets merkwaardigs. De Dumortierlaan bestond niet. Ze werd veel later aangelegd. Over de Zoutelaan hebben wij het verder. Daar de Elizabethlaan onbewoond was, bleef het tegenwoordige Burgemeester Desmidt plein een vage, onbewoonde oppervlakte.

De strook van de Albertlaan was niet uitgebakend en niet bewoond. Ook het Verweeplein was een vlakte en niet bewoond. Het stadhuis werd pas in 1912-13 gebouwd en de strook van de Helmweg, thans Boudewijnlaan, was onbestaande. Wie oude prentkaarten bezit kan zulks ten andere daarop zeer goed nagaan.

Met een korte bespreking van de Leopoldlaan, ook nog Avenue V genoemd, kunnen wij de blok van de Lippenslaan afsluiten. Eigenaardig genoeg was deze laan redelijk bebouwd en we vinden er menig "oude Knokkenaar" terug. Komende vanaf de Zeedijk, vinden we rechts in nr. 1 Van de Putte uit Brussel, naar wie dus eerst de Taborastraat genoemd werd. In nr. 5 woonde de kunstschilder Adolf Gargin, bijgenaamd Toscano, omdat hij uit Toscanië afkomstig was. Velen hebben hem gekend en menig Knokkenaar bezit een schilderij van hem. In nr. 9 woonde Constant Schotte, die later het Hotel du Lekkerbek, op het einde van de Zeedijk, heeft opgericht. In nr. 10 woonde aannemer Eugène D'Hooge die zoveel villa's te Knokke heeft gebouwd. In nr. 16 woonde Blangarin, een ander kunstschilder naar wie de Blangarinstraat werd genaamd. Hij was ook eigenaar van de hoge duin die men Blangarins Hul noemde. In nr. 28 woonde de heer Lescrinier, een gepensioneerde hogeschool professor, die kwade tongen de "Kraaiefretter" noemden. En in nr. 44 de Coorebyter Jan uit Duffel, die als een zonderling bekend stond. Al de andere gebouwen waren als zoveel andere te Knokke slechts in de zomer bewoond.

Alles samen stonden er langs de Leopoldlaan toch 27 gebouwen.

Tegenaan de Zeedijk mondde de Leopoldlaan uit op hetgeen men toen de Square D'Hooge noemde, die langs de D'Hoogestraat op de Zeedijk uitkwam. De notaris Praeys uit Brugge had er 2 villa's. Louis Gielen, later badkarhouder en hotelier, bouwde er zijn eerste woning; en Oktaaf Van Eleven had er een drukkerij.

Bij een volgende gelegenheid zullen wij het dan eigenlijk hebben over het echte oude Knokke. Zijn schilderachtige straten rond de oude dorpskerk, zijn landelijk gedeelte, zijn duinbewoners, zijn Oosthoek, Het Kalf, het Hazegras en De Vrede.

Wij moeten zeker toegeven dat het "moderne Knokke" toen in de winter een triestige aanblik gaf. Weinig bewoond, weinig nering, die zeer sterk moet afgestoken hebben met de enkele zomermaanden.

Nota

  1. Rond de Poldertorens , 18e jg. Nr 4, december 1976

Knocke in 1907 (deel 2)

Valeer Cosyn

Rond de poldertorens
1978
03
129-134
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26