Museumbladzijde
Landbouwersgerief in zaal 1

In deze zaal wordt landbouwersalaam tentoongesteld dat op het land gebruikt werd met mankracht of met paardenkracht. Dus met uitsluiting van mechanisch alaam. Het tentoongestelde alaam is onderlijnd.

We beginnen met het bewerken van de grond. Dit kon gedaan worden met de spade, de hak of de riek. Wie een trekdier bezat (paard, koe of os), gebruikte de ploeg. De ploeg heeft sedert de Romeinse tijd een heel evolutie doorgemaakt. De vroegst bekende ploegen waren volledig in hout gemaakt. Het eerste onderdeel dat in ijzer werd vervaardigd, was de schaar. Een dergelijke vroege ijzeren schaar is afzonderlijk tentoongesteld. Daarna werd ook het keerbord en de riester uit ijzer gemaakt. Een variante van de mesvormige riester, was de ronddraaiende schijf, die ook bij de oude ijzeren schaar is tentoongesteld.

De houten balkploeg evolueerde tot ijzeren balkploeg, waaruit de ijzeren balanceploeg ontstond. De houten waleploeg werd vervangen door de ijzeren Saksploeg, met één, twee of drie scharen.

Voor oppervlakkige bewerkingen gebruikte men de schoffel of schoefel. Om bonen te zaaien vond men in de 19e eeuw een zaaibakje uit dat op de ploeg bevestigd werd: ploegen en bonen zaaien gebeurde aldus tezelfdertijd.

Na het ploegen moet de grond fijn gemaakt worden om te zaaien. Dit fijn maken gebeurde met de eg. Alle eggen waren oorspronkelijk uit hout gemaakt. Men onderscheidde eggen met 19, 23, 29, 34 en 44 tanden al naar gelang de grond fijner moest gemaakt worden. Later ging men de eggetanden in ijzer maken en nog later werden ook de balken in ijzer vervaardigd.

Bij het zaaien met de hand gebruikte men een zaaikleed. De zaaimachine getrokken door een paard, was een grote verbetering omdat daarmee op rijen kon gezaaid worden.

Om het onkruid uit de landbouwgewassen te verwijderen, gebruikte men een hak of houweel, aangepast aan het gewas: aardappelhouweel, tarwehouweel, enz. De kuismachine, getrokken door een paard, kwam volop in gebruik na de uitvinding van de zaaimachine. De eerste kuismachines waren gedeeltelijk uit hout en gedeeltelijk uit ijzer vervaardigd.

Om aardappelen te oogsten met de hand, gebruikte men de hak of de spade. Voor grotere oppervlakten werd een speciale ploeg gebruikt die getrokken werd door een paard. Suikerbieten werden geoogst door middel van de bietenspade of een bietenvork.

De graangewassen werden oorspronkelijk afgesneden met de sikkel. Ze werden gemaaid met de zeis of gepikt met de pik. Later kwamen door paarden getrokken maaimachines, pikmachines en pikbindmachines de zware arbeid van de oogst verlichten.

Aan de muur rechts werden paardengarelen, een ossenjuk en een hondengareel opgehangen, samen met harnassen en zwengels, die alle gebruikt werden om de trekdieren aan de werktuigen of de voertuigen vast te maken.

Aan de muur links ziet men een verzameling rieken, vorken, metshaken, enz. Daartussen bevindt zich ook een rietmes om riet en waterplanten uit de waterlopen te snijden.

Merkwaardig zijn ook de mest- en hooibijlen. Bij gebrek aan plaats worden een kar, een wagen en een rol slechts in miniatuur voorgesteld.

De oppervlakten werden gemeten met een roede en grote oppervlakten werden uitgedrukt in gemeten. Eén gemet is 300 (vierkante) roeden. Een hectare is twee gemeten en 78 roeden. 

Museumbladzijde - Landbouwgerief in zaal

Redactie

Rond de poldertorens
1975
02
099-100
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:40:26