In memoriam - Jean Parmentier
Op de rijke ouderdom van 90 jaar, stierf op 3 april 1973 de vader van onze Erevoorzitter, de kunstschilder Jean Parmentier. Hij was geboren te Elsene als zoon van de gekende kunstschilder Paul Parmentier, wiens gedachtenis blijft voortleven te Knokke in de straatnaam "Paul Parmentierlaan" maar nog meer in de prachtige doeken die in het stadhuis aldaar bewaard worden.
De heer Jean Parmentier leefde de laatste jaren bij zijn zoon Yves Parmentier-Lamote, in de villa "Monnikerede" langs de pittoreske Damse Vaart te Oostkerke. Daar schilderde hij met een bewonderenswaardige werkkracht en levenslust tot op zijn 90e jaar toe. Zijn kunstgewrocht bleef uitzonderlijk "jong". Hoe modern, of liever hoe eeuwig jeugdig, zijn de brede diepe polderlandschappen, vol groen en zon, of dof bruin en mistig, met onder oneindige luchten de massieve toren van Oostkerke als verloren in de weidse vlakten.
De heer Jean Parmentier zal niet alleen bekend blijven als de talentvolle schilder van de Zwinstreek, hij zal in de annalen geboekt blijven als de hoofdman van de aloude St. Sebastiaansgilde van Knokke. In deze hoedanigheid volgde hij zijn beroemde vader op in 1902. Na zijn broer Robert, is nu zijn zoon Yves de Hoofdman van deze eeuwenjonge Schutterij.
De heer Jean Parmentier was een aristocratische verschijning, een gentleman in zijn omgang, zijn woord was fijngevoelig als zijn penseel, zijn hart warm en vriendelijk, zijn geest ruim humanistisch.
Hij ligt begraven in de schaduw van de stoere toren van Oostkerke, die hij zo dikwijls in zijn doeken vereeuwigde.
In naam van heel de Kring voor Geschiedenis en Heemkunde St.-Guthago bieden wij onze Erevoorzitter en zijn achtbare familie onze Christelijke deelneming aan, in de rouw die hen heeft getroffen.
J.R.
Lucien Dendooven
Op 28 maart ontviel ons Lucien Dendooven, trouw lid van St.-Guthago vanaf de stichting. Hij werd op 2 maart 1927 geboren te Oostkerke (Mikhem) en bracht een groot deel van zijn jeugd door op ter Doest. Lucien was niet alleen een letterkundige met internationale faam, doch tevens een heem- en volkskundige met een grote en vruchtbare werkkracht.
Het is onmogelijk om hier een volledig overzicht te geven van zijn oeuvre; toch willen wij graag herinneren aan zijn standaardwerk: "Dit is West-Vlaanderen" en aan de vele heemkundige monografieën: De abdij te Doest (1953), Dorpen in de Brugse vlakte (1954), Karel de Goede en het kwade Brugge (1955), De Ommegang van Lissewege (1958) e.a. Zeker niet te verwaarlozen, is zijn werk over de Hazegraspolder.
Zowel in zijn novellen als in zijn romans getuigde hij steeds van een zeer sterke gebondenheid met de Zwin- en Poldervlakte.
Dit broze, korte leven was waard geleefd te worden. Aan zijn vrouw, zijn kindjes en zijn familie, onze oprechte deelneming.
J.B.