Een kohier van de tiendverpachting te Heist anno 1774

Jacques Larbouillat

1 Inleiding.

1.1 Het tiendrecht in de parochie Coudekercke-Heist.

De graaf van Vlaanderen had het recht om in het ambacht Lissewege, het tiende deel van de landbouw-producten te innen. Het inzamelen van één op tien graanschoven vormde het belangrijkste aspect van het tiendrecht. Deze inkomsten heetten daarom de graantiend of grote tiend. Op de schapen kudden en het vee werd ook “de vleeschtiend” geïnd. De graaf had het tiendrecht van de parochie Lissewege aan de burggraaf van Sint-Winoksbergen in leen gegeven. Omstreeks 1200 scheidde de Sint-Bertijnsabdij de parochie Coudekercke van Lissewege af en trok een grenslijn tussen de twee parochies. 1 Om de tiendinkomsten gemakkelijker te kunnen inzamelen, verdeelde men een parochie in secties, tiendhoeken genaamd, die elk een naam kregen. In 1291 droegen de tiendhoeken in Heist de volgende namen:

  1. de Buitendijkhoek, later Pannenhoek;
  2. de Kruiwagenhoek, later Zandscheerhoek en Colethoek;
  3. de Oosthemhoek, later Kerkhoek en Langehoek;
  4. de Paradijshoek;
  5. de Scharpingshoek;
  6. de Keuvelhoek.

Lissewege en Coudekercke bleven eerst enige tijd nog samen één tiendgebied uitmaken, in 1244 verkocht Giselbrecht, burggraaf van Sint-Winoksbergen aan de Sint Bertijnsabdij vier schoven van de tiend van Lissewege en Coudekercke. De grens tussen de parochies Lissewege en Coudekercke viel evenwel niet samen met de scheidingslijn tussen het tiendgebied van de twee parochies. De tiend van Coudekercke reikte tot ca. 1 km op het grondgebied van Lissewege.

Toen in 1253 de parochie Knokke uit Coudekercke afgescheiden werd, bleef Knokke nog enkele jaren bij het tiendgebied Coudekercke behoren. Het tiendrecht verleend door de graaf aan de adel werd in die tijd naargelang de geldnood van de adellijke heer 2 verkocht. Een tekst uit 1291 bevestigt dat het Sint-Janshospitaal van Brugge één schoof van de tiend van Coudekercke bezat. Het Sint-Janshospitaal had deze schoof gekocht van Jan van der Ee, die dit recht in leen hield van de burggraaf van Sint-Winoksbergen. De Sint Bertijnsabdij bezat vier, en Jan van der Ee één schoof in de tiend van Coudekercke. Daarnaast had Walter van Meetkerke één schoof en het vierde deel van een schoof in leen van de burggraaf van Sint-Winoksbergen. De resterende drie schoven en drie vierde van één schoof waren na enige tijd ook in het bezit van de Sint-Bertijnsabdij gekomen.

In de 15de eeuw had de Sint-Bertijnsabdij negen schoven en het Sint Janshospitaal één schoof in haar bezit. In Knokke met zijn nieuw gewonnen polders bezat de Sint-Bertijnsabdij alle tien schoven. De grens tussen de twee tiendgebieden Coudekercke-Heist en Knokke lag 1 km ten oosten van de parochiegrens. Dit was een weg tussen het ~ de en 1 2c~e begin van de Watering van Reigaersvliet, nu verdwenen in de wijk Vardenaarspolder, en een gracht lopende naar de Zomerdijk, nu Westkapellestraat.  De Sint-Bertijnsabdij had om haar tiendrecht uit te oefenen een tiendhof met schuur opgericht naast de kerk van Coudekercke. Het tiendhof met schuur stond waar nu de gemeentelijke opslagplaats van Knokke-Heist gelegen is, tussen de Heistlaan en de Koudekerkelaan.

1.2. Het tiendrecht van de Sint-Bertijnsabdij gaat naar het bisdom Brugge over.

In 1559 liet Filips lijn de Nederlanden enkele nieuwe bisdommen inrichten.

Bezittingen van verscheidene abdijen werden aan de nieuwe kerkelijke instanties overgedragen. Als gevolg van deze maatregel verwierf het nieuwe bisdom Brugge, het tiendrecht die de Sint- Bertijnsabdij in een tiental parochies van het Brugse Vrije bezat. De monniken verzetten zich tegen dit ingrijpen, en gingen nog enkele jaren verder met het innen van haar tiendinkomsten. In die periode stelde de bisschop van Brugge alles in het werk om de hem toegewezen tiend in hand te krijgen.

De ontvanger van de Sint-Bertijnsabdij in het Brugse Vrije, Jacques Desmet, zond op 6 mei 1577 een bode naar Lissewege, Heist en Knokke om de tiendpachters naar Brugge te ontbieden. Daar onder hoorde hij de betrokkenen over de moeilijkheden, die hen door de procureurs van de bisschop aangedaan werden. Vermits J. Desmet bleef doorzetten, liet de bisschop hem te Brugge gevangen zetten.

Terwijl de ontvanger van Sint-Bertijns in de gevangenis zat te zuchten, liet de bisschop in de betrokken parochies omroepen, dat de tiendpachten voortaan aan hem toekwamen. Door de tussenkomst van de abt van Sint-Bertijns, geraakte J. Desmet op 11 november vrij. Daarna heeft de Sint-Bertijnsabdij haar verzet opgegeven.

2. De zeven tiendhoeken te Heist in de 18de eeuw.

Oorspronkelijk werden de tiendopbrengsten in natura opgehaald en gestapeld in de tiendschuur, die langs de tiendweg stond in de omgeving van de Heistse parochiekerk.

In de 15de eeuw werd stapsgewijs overgegaan tot het openbaar verpachten van de tiendhoeken. Voor het ambacht Lissewege dateert het oudst gevonden verpachtingsplacaat voor het jaar 1596-1597, die de verpachting “a la hausse” of bij opbod aan de meest biedende aankondigt in de “parochie van Lisseweghe” voor de “parochiën van Lisseweghe/ Heyst ende Knocke” 5.

In de 17 de eeuw worden de tiendhoeken in Heist van zes naar zeven hoeken gebracht, en om de verpachtbaarheid te vergemakkelijken worden in de 18de eeuw, nogmaals vier tiendhoeken in twee gedeeld.

tiendenhoeken te heistLokalisatie van de tiendhoeken te HEIST in 1774
Tekening kaart door Willy Wintein, waarvoor beste dank

In 1774 hebben de tiendhoeken ongeveer de omgrenzingen hierna omschreven en dragen de volgende namen:

  1. Kerkhoek: In deze tiendhoek stond de nu verdwenen oude kerk van Heist. Het werd begrensd langs de westzijde door de Heistlaan, aan de zuidkant door de Kijfader, door de Leenstraat en de wijk Oostwinkel aan de oostkant. De noordzijde werd begrensd door een stuk van de toenmalige Evendijk, nu Marktstraat.
  2. Colethoek: Deze tiendhoek droeg de naam van een voormalig tiendpachter. De noordzijde grensde aan de Evendijk, de oostzijde aan de Heistlaan, het zuidwestelijk deel is nu grotendeels ingenomen door de Leopolds- en Schipdonkkanalen en de havenuitbreiding van Zeebrugge.
  3. Pannenhoek: De wijknaam Pannenhoek gold voor de tiendsectie tussen de Pannendijk, nu Krommendijk genoemd en de Beidsweg te Lissewege, deze weg is nu verdwenen. In het oostelijk deel lag de kleine 18de eeuwse Heistse dorpskern (26ste begin Eie). Nu is de begrenzing ongeveer als volgt te lokaliseren, langs de oostkant de Pannendijk nu Krommendijk genoemd, langs de noordkant de Graaf Jansdijk, nu het tracé van de buurtspoorweg in de Elisabethlaan, de Jozef D’Hoorelaan en verder richting Zeebrugge. Het westelijk deel is ingenomen door de dorpskern Zeebrugge en de haveninrichtingen. De zuidgrens was de Evendijk richting Uitkerke dwars door de hedendaagse achter-haven van Zeebrugge en te Heist de Evendijk, nu Marktstraat en Westkapellestraat. Deze tiendhoek was in 1774 al in twee verdeeld.
  4. Zuidparadijs of Langenhoek: De oorspronkelijke Paradijshoek werd waarschijnlijk in de 15de eeuw, zuidwaarts over de Zomerdijk uitgebreid. Dit deel heeft later de naam Zuidparadijshoek gekregen. In 1774 al in twee delen verdeeld. Nu te lokaliseren, noordoost de Evendijk, nu de Westkapellestraat tot aan de Krommendijk, westgrens een denkbeeldige lijn in het tracé van de Leenstraat door de wijk Oostwinkel tot aan de Isabellavaart. De zuidgrens de Isabellavaart tot aan de Zomerdijk, nu de Westkapellestraat. De oostgrens de Zomerdijk, nu Westkapellestraat tot aan de Pannendijk, nu de Krommendijk genoemd.
  5. Afgelegde Hoek: De Zuidparadijshoek was zeer uitgestrekt naar de maatstaven van vier eeuwen geleden. Vanaf het midden van de 17de eeuw werd het deel ten zuiden van de Isabellavaart meestal afzonderlijk verpacht Deze tiendsectie is nu te lokaliseren met als oostgrens de Zomerdijk (Westkapellestraat), met als westgrens de Isabellavaart, en als zuidwest en zuidgrens de nu nog bestaande scheidingsader tussen het grondgebied van Heist en Ramskapelle.
  6. Noord-paradijshoek: De Paradijshoek werd in de 14de of 15de eeuw tot over de Zomerdijk uitgebreid. Men heeft deze grote tiendsectie later gesplitst. In 1774 al in twee delen gesplist. De begrenzing is ongeveer als volgt te omschrijven: aan de westzijde de Pannendijk, nu Krommendijk genoemd. De noordgrens was de Graaf Jansdijk nu te Duinbergen uit het landschap verdwenen. Te lokaliseren door een denkbeeldige lijn even ten noorden van de Knokkestraat. De oostgrens de Put van De Cloedt te Knokke, met als zuidoostgrens de Isabellavaart en zuid de Zomerdijk, nu Westkapellestraat.
  7. Spleethoek: Het zuidelijk deel van de Noord-paradijshoek, namelijk het 8ste en 9de begin van de Watering van Reigaersvliet werd voor 1600 “afgespleten” of afgescheiden. Deze tiendsectie is ongeveer als volgt te lokaliseren: de westgrens de Isabellavaart, de zuidgrens de Zomerdijk nu Westkapellestraat, De oostgrens een watergang, lopende van de Isabellavaart naar de Zomerweg (nu Westkapellestraat) te situeren voor ‘t Walletje. De noordgrens de Isabellavaart.

3 De verpachting ging door te Knokke.

De heer Charles Coutteau, ontvanger van het bisdom van Brugge, besliste de verpachting van de tiendrechten van Heist en Knokke samen te laten doorgaan te Knokke. De reis Brugge-Knokke en terug, duurde in deze periode zes uren. De onverharde wegen die leiden naar de steenwegen van Westkapelle en Ramskapelle waren in de winter, alsook in het voor- en najaar “moeyelijck ende impraticabel” voor de “voiteuren”, uitgenomen voor de boerenwagens.

Dicht bij de Sint-Margaretakerk stonden in deze periode twee herbergen “De Swaene” uitgebaat door Pieter Danneels en “Den Weyman” bewoont door Matthys Dhont 8. Waarschijnlijk zal de verpachting in een van deze herbergen zijn doorgegaan. De pastoor van Knokke Pieter Trouvijn en zijn koster Jacobus Joannes Dhondt waren aanwezig en tekenden als getuigen voor het correcte verloop van de verpachting op het Heistse verpachtingkohier. Het kohier opgesteld voor Knokke hebben wij tot nu toe niet gevonden in het Rijksarchief. te Brugge, maar het zal zeker dezelfde voorwaarden hebben bevat als deze voorzien voor Heist.

In 1774 behoorde het tiendrecht te Knokke, volledig aan het bisdom Brugge. Knokke was toen ingedeeld in vijf tiendsecties: de Kerkhoek, de Keuvelhoek, de Langehoek, de Butspolderhoek en de Polder of Schorrenhoek.

4. Het kohier van de tiendverpachting.

Bij kerkgebod was vooraf zes zondagen opeenvolgend, zowel te Heist als in Knokke, de tiendverpachtingen vanop de preekstoel aangekondigd. Jacob De Roo had de “beterdinge” of het opmeten van de oppervlakte van de tiendhoeken vooraf uitgevoerd. De “beterdinge” gebeurde door het afstappen van het perceel om de oppervlakte te bepalen. Hij kreeg van de ontvanger van het bisdom “een pont thien schellingen groot” voor zijn werk. Vooraleer over te gaan tot de verpachting en het toewijzen van de tiendhoeken van Heist, las Charles Coutteau, ontvanger van het bisdom, de voorwaarden met “luyden stemme” voor. Dit werd genoteerd en ondertekend door de twee getuigen.

De ontvanger van het bisdom liet niets aan het toeval over, om de inkomsten van het bisdom veilig te stellen. Hij stelde een verpachtingkohier op met de voorwaarden waaraan de pachters moesten voldoen. Het zes bladzijden lange kohier was geschreven op officieel gezegeld papier, in een langdradige en omzwachtelde ambtelijke taal.

De aanhef klinkt als volgt: “Conditiën op de welke verpacht worden de thienden der prochie van Heyst waer van competeert aan ‘t bisdom van Brugge de negen schooven van thiende ende aen het hospitael van Ste Jans den andere thiende schoof, dit voor d’ opheve ende ontbloot vanden jaeren 1774, bij houken en wycken 500 hier naer volgt”.

De beknopte inhoud:

  • De pachters en de borgstellers van de tiendsecties zijn verplicht de pachtsom te voldoen volgens een vooraf gemaakte afspraak in handen van de ontvanger van het bisdom van Brugge de heer Charles Coutteau. De eerste betaaldag is bepaald op “baefmisse” dit is op de eerste oktober, de tweede betaaldag is “Sint-Maertensdag van den jaere ende ougst 1774”, dit is op 11 november 1774.
  • De pachtsom moet betaald worden te Brugge in “ponden grooten vlaemsch courant geldt” in een gangbare en erkende muntsoort, volgens de wisselkoers bepaald bij de plakkaten van hare majesteit de Keizerin Maria Theresia. Indien er verandering zou komen in het bestuur van het land of de kroon, of indien de wisselkoers verhoogd wordt, moeten de pachters hun schulden voldoen volgens de voorwaarden gesteld door de verpachter.
  • De pachters en hun borgstellers zijn verplicht zich solidair verbonden te verklaren tot het vereffenen van de pachtsom, zowel binnen als buiten de afgesproken termijn. Niemand kan beroep doen op gelijk welk recht tot vrijstelling of uitzondering, zelfs niet voor het gerecht om aan zijn verplichtingen te moeten voldoen ten opzichte van de verpachter. Indien pachters in gebreke blijven, om hun verplichtingen na te komen, worden de “wijnghelden” 10 of instelpremies door hen gewonnen bij de instel op de ene of andere tiendhoek verbeurd verklaard ten voordele van de heer verpachter. Bovendien zal de verpachter het recht hebben de tiendhoek te “herveilen” en eventueel het verschil in min op de nieuwe pachtprijs mogen verhalen op de in gebreke gebleven pachter.
  • De heer verpachter behoudt het recht de tiendhoek te laten aan de laatste of voorlaatste bieder. Deze laatste krijgt acht dagen bedenktijd om de huur te aanvaarden.
  • Indien bij de ondertekening van de verpachting en het betalen van het voorschot de pachter “insolvent” 11 is, of indien hij de reputatie zou hebben “insolvent te zijn”, dan kan de verpachter borgstelling eisen van de hoofdsom, zonder wettelijk daarvoor reden te moeten opgeven.
  • De pachters moeten zich tevreden stellen met de omvang van de tiendhoeken zoals van “ouds” vastgelegd en de tiend in natura ophalen, op straf van schadevergoeding en interesten te moeten betalen.
  • Alle tegenwoordige en toekomstige lasten en belastingen van welke aard ook zijn volledig voor rekening van de pachters en hun borgstellers, zelfs deze die later zouden geheven worden ten laste van de verpachter als tiendheffer. Op iedere tiendhoek is er “twintigh stuyvers” per pond contant te betalen op de pachtsom voor “pitantie” 12 aan de heer ontvanger van het bisdom en ook “een pondt thien schellyngen” vast recht op ieder tiendhoek.
  • De pachters kunnen geen gehele of gedeeltelijke kwijtschelding genieten, om welke reden ook op de verschuldigde pachtsom. Uitzondering kan gemaakt worden, wanneer de veldvruchten volledig of gedeeltelijk vernietigd worden door het kampement of de doortocht van legereenheden. Dit mits opgave van de geleden schade binnen de drie dagen, door bevoegde personen die aanvaard zijn door het bisdom, en dit tot “baefmisse toecommende”.
  • In geval de parochie (=gemeente) tot levering van “groene vruchten” zou gedwongen worden aan de legerheden, krijgen de pachters geen vermindering op de pachtsom. Zij moeten zich wenden tot de “prochie” voor de schadevergoeding.
  • Wie de pachtsom instelt of het hoogst biedt per tiendhoek wint de 30ste penning op zijn instel. Enkel op voorwaarde dat aan al de voorschriften vermeld in het kohier werden voldaan.
  • Bij de ondertekening van het kohier geven de pachters volmacht aan François Cortals “procureur slandts vanden Vrijen” om bij betwisting de zaak te laten “wijzen” naar vorm en inhoud, en vonnis te laten vellen door “den Raede van Vlaanderen” of een andere rechtbank aangeduid door de heer verpachter.
  • De pachters zijn verplicht de “wijnghelden” of instelpremies contant te betalen aan de instellers of verhogers.

5. De verpachting

Hierna werd overgegaan tot de openbare verpachting.

  1. De Kerkhoek met een oppervlakte van vijf gemeten, twee lijnen en zeventig roeden (ongeveer 2 hectaren, 60 aren en 98 centiaren) werd ingesteld door Michiel Bonnij voor 28 ponden 10 schellingen groot. Michiel Bonnij was winkelier te Ramskapelle 13. Jan Vlaminck bood 1 pond op. Jan Vlaminck pachtte en woonde als landbouwer op het Hof van Koudekerke. Deze hoeve was gelegen tussen de huidige Heistlaan en de Herman Lybaertstraat, op een perceel nu ingenomen door het grootwarenhuis Delhaize. Deze hoeve met landerijen was het voornaamste leengoed van Heist en was in 1729 gekocht door Michiel Brulé 14, deze laatste was stockhouder 15 van het ambacht Lissewege 16. Michiel Bonnij kreeg de pacht toegewezen met een opbod van 10 schellingen, voor 30 ponden groot. De “20 stuyvers” per pond bedroeg 5 ponden groot en met het vast recht van 1 pond 10 schellingen kwam de totale pachtsom op 36 ponden 10 schellingen groot.
  2. De Colethoek had een oppervlakte van 3 gemeten, 1 lijn en 6 roeden (ongeveer 1 hectare 48 aren en 33 centiaren) en werd ingesteld door Jacob Demunter voor 14 ponden 1 schelling groot. Jacob Demunter was landbouwer en afkomstig uit Lissewege 17. Emmanuel Vantorre stond borg voor hem. Met de “20 stuyvers” per pond en het vast recht kreeg Jacob Demunter de pacht toegewezen voor 17 ponden 17 schellingen en 10 groten.
  3. De Pannenhoek, “eerste deel”. In 1774 was deze tiendhoek reeds in twee secties verdeeld. Het “eerste deel “was “beterd” 18 op 1 gemet 2 lijnen en 59 roeden (82 aren en 42 centiaren) en werd ingesteld op 7 ponden 11 schellingen groot door Jan Vlamynck van het Hof van Koudekerke. Jozef Desmedt die arbeider was verhoogde de instel met 1 pond. Met de kosten bedroeg de pacht 11 ponden 9 schellingen en 6 groten. Jozef Desmedt kreeg de pacht toegewezen.
  4. De Pannenhoek “tweede deel”, met een oppervlakte van 3 gemeten 1 lijn 2 roeden (1 hectare 47 aren 74 centiaren) werd ook door Jan Vlamynck ingesteld, met 15 ponden 1 schelling. Frans Mangé verhoogde de instel met 1 pond, waarop Jan Vlamynck opbood met 2 ponden. Hij had goede redenen om deze tiendhoek te pachten, zijn hoeve stond er in en de vruchtbare landbouwgrond lag er in de onmiddellijke nabijheid. Hij kreeg de pacht toegewezen voor 23 ponden 1 schelling 8 groten de kosten inbegrepen.
  5. De Zuidparadijshoek “ofte Langehoek eerste deel”, met een oppervlakte van 3 gemeten 1 linie en 97 roeden (1 hectare 61 aren 75 centiaren) werd ingesteld met 15 ponden 5 schellingen door Jacob Demunter, die ook de Colethoek pachtte. Guillaume De Roo bood op met 1 pond, waarop Jacob Demunter 15 schellingen opbood. Hij kreeg met kosten inbegrepen de pacht voor 21 ponden 6 schellingen en 8 groten.
  6. De Zuidparadijs “ofte Langehoek tweede deel”, 3 gemeten 2 lijnen 15 roeden (1 hectare 64 aren 40 centiaren) groot werd ingesteld door Philip Lems met 16 ponden 5 schellingen. Philip Lems was hoefsmid te Heist19. François Mijnsee bood 1 pond op, waarop Philip Lems terug 1 pond meer inzette. François Mijnsee kreeg na een opbod met 15 schellingen de pacht toegewezen voor 23 ponden 13 schellingen 4 groten, de kosten inbegrepen.
  7. Afgelegde hoek “eerste deel” ofte “afgeleijden houck over de vaert 1e deel”, met een oppervlakte van 3 gemeten 2 lijnen 72 roeden (1 hectare 72 aren 81 centiaren) werd door Christiaan Brauns ingesteld met 20 ponden. Daarop werd hardnekkig zeven keer opgeboden door achtereenvolgens François Mijnsee, Guillaume De Roo, terug François Mijnsee, Christiaan Brauns, Cornelis Hulst. Uiteindelijk kreeg François Mijnsee de pacht voor 30 ponden 13 schellingen 4 groten, de kosten inbegrepen.
  8. Afgelegde hoek “tweede deel” of de “afgeleijden hoek over de vaert 2e deel”, met een oppervlakte van 3 gemeten 1 linie 81 roeden (1 hectare 59 aren 39 centiaren) werd ingesteld door Michiel Bonnij, de winkelier uit Ramskapelle die ook de kerkhoek in pacht had. Zijn instel bedroeg 19 ponden 10 schellingen. Op deze tiendhoek werd eveneens duchtig afwisselend geboden door Cornelis Hulst, Jan Vlamijnck en Michiel Bonnij. Na acht beurten die door de aanwezigen met ingehouden adem werd gevolgd, sleepte Cornelis Hulst de pacht in de wacht voor 30 ponden 19 schellingen 2 groten de kosten inclusief.
  9. Noord-paradijshoek 1ste deel, met een oppervlakte van 5 gemeten 1 linie 13 roeden (2 hectaren 37 aren 83 centiaren) werd in pacht genomen door smid Philip Lems voor 23 ponden 10 schellingen groot, zonder kosten. Samen met Jan Vlamijnck had hij het ingesteld voor 20 ponden 10 schellingen groot, maar na opbod door Jan Dhondt en door Jan Vlamijnck met telkens 1 pond bedroeg de pachtsom 23 ponden 10 schellingen wat neerkwam verhoogd met de kosten op 28 ponden 18 schellingen 4 groten.
  10. Noord-paradijshoek 2de deel, met een oppervlakte van 3 gemeten 1 linie 64 roeden (1 hectare 56 aren 88 centiaren) werd ingesteld door Jozef Galle op 15 ponden 15 schellingen. Jozef Galle was landbouwer en dismeester te Heist. Hij was afkomstig van Sint-Katarina bij Damme. Hij woonde en pachtte de Jakobinesse hoeve 20. Deze hoeve bestaat nog en is gelegen langs de huidige Westkapellestraat. Guillaume Deroo bood 1 pond op, waarna Jan Vlamijnck 2 ponden opbood en de pacht toegewezen kreeg voor 23 panden 7 schellingen 6 groten.
  11. De Spleethoek ofte ”Spete houck in heijst”, met een oppervlakte van 5 gemeten 1 linie 26 roeden (2 hectaren 39 aren 75 centiaren) werd ingesteld en zonder opbod in pacht genomen door Christiaen Braems voor 33 ponden Jacobus Persijn uit Westkapelle stond borg voor hem.

Charles Coutteau, ontvanger van het bisdom van Brugge, had enkele ganzenveren fijn gescherpt en alles netjes opgeschreven. Voor ieder tiendhoek had hij een bladzijde voorzien, hij noteerde zorgvuldig de namen van de instellers en de bieders, alsook de namen van de begunstigden van het “wijngelt” of instelpremie. Ieder pachter moest de huur van de gepachte tiendhoek ondertekenen samen met zijn borgsteller.

Om de verpachting te bezegelen liet hij de bier- en wijnkroezen nog eens vullen door de herbergier. Daarop maakte hij een lijst met de samenvatting van de gewonnen wijngelden en van de onkosten.

Voor het uitgeven van de “wijnbillieten” werd een bedrag aangerekend van £ 3.5.0

6. De “oncosten verpachtinge”

De zegel op het” cohier en het condemnatierecht” 21 bedroeg
De “vaccatien”22 en het “cohier”
De zes kerkgeboden
Het “beterden”23 van de tiendhoeken

£ 0. 3. 9
£ 0. 8. 0.
£ 1. 0. 0.
£ 1.10.0.

  £ .3.1.9

De “gemeene oncosten “verdeelde hij voor de helft met Knocke

Over” thaire ‘t sijnen huyse gedaen” £ 5. 11. 0.
Ingevolge de grote dorst vergat hij de naam van de herbergier in te schrijven,  
maar de onkosten voor de “voiture” of sjees vergat hij niet £ 0. 8. 0.
Gedeeld door twee, werd het aandeel voor “Heyst” £ 2. 19. 6.
Totale onkosten voor Heist £ 9. 6. 3.

De totale verhuuropbrengst voor het jaar 1774 bedroeg voor Heist in ponden, schellingen en penningen groot:

“Pachtsom” £ 226.12.0.
“Pitantie” £ 37.15.4.
“Houckegelt” £ 16.10.0
  £ 280.17.4.

Bij vergelijking : de huispacht per jaar voor de huur van een vissershuisje te Heist, bestaande uit één keuken en een zolder met een stukje tuin bedroeg in 1768, drie ponden tien schellingen grooten.

Charles Coutteau keerde tevreden naar Brugge terug over de hobbelige wegen van het Noord-Vrije.

VOETNOTEN

  1. Maurits Coornaert, Heist & de eiesluis, blz 376-378, Drukkerij-Uitgeverij Lannoo pvba, Tielt, 1976.
  2. Jacques Larbouillat, Verkopen van en geschillen omtrent tienden van Koudekerke, Rond de Poldertorens,jg IV, (1962), nr 1, blz3l-37.
  3. Maurits Coornaert, a.w., blz 378
  4. Maurits Coornaert, a.w., blz 380.
  5. Johan Ballegeer, De tienden te Lissewege, Rond de Poldertorens, 39 jg (1997), nr 1, blz 12-24.
  6. Maurits Coornaert, a.w., blz 407 e.v.
  7. Jos De Smet (dr.) Knokke tweehonderd jaar geleden, Rond de Poldertorens, jglO (1968), nr 4, blz 129.
  8. Rijksarchief Brugge, Brugse Vrije, Register herbergen Knokke, nr 582
  9. Rijksarchief Brugge, Brugse Vrije, Schifting Sanders nr 488.
  10. Wijnghelden = premie toegekend aan degene die bij de openbare verpachting het eerste bod deed, instelpremie.
  11. Insolvent = onvermogen om zijn geldelijke verplichting na te komen.
  12. E. Verwijs en J. Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek, deel II, p.386-387, pitantie = buitengewone vertering, uitdelen van eten en drinken
  13. Maurits Coornaert, Westkapelle & Ramskapelle, de geschiedenis de topografie en de  toponimie met een studie over de Brugse Tegelrie, Drukkerij -Uitgeverij Lannoo pvba, tielt 1981, blz 191,192.
  14. Maurits Coornaert, ibidem noot 1, blz 194 en 369.
  15. Stockhouder = beedigd beambte belast met de openbare verkopingen.
  16. Rijksarchief Brugge, Staat van Goed 2~ reeks, nr 3838, folio 36 recto.
  17. Maurits Coornaert,ibidem noot 1 blz 201.
  18. E. Verwijs en J. Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek, deel 1, p1151, “beterdinghe” = afmeting van een afstand of lengte door de schreden of stappen te tellen. Opmeting, d.i. cadastrale opmeting.
  19. Maurits Coornaert, ibidem noot 1, blz 199 en 236.
  20. Maurits Coornaert, ibidem noot 1, blz 234.
  21. Condemnatierecht = de volmacht verleend aan Francois Cortals “procureur s’ lands vanden Vrijen” om bij betwisting over te gaan tot rechtspraak, clausule voorzien in de huurvoorwaarden van de tiendhoeken.
  22. Vacatie (vacatien) = 1) een ambtelijke, vaak gerechtelijke handeling, b.v. het uitbrengen van een exploot door een deurwaarder, het aanwezig zijn van een rechter of griffier bij het opmaken van een akte enz. 2) de tijd die men aan de onder nr 1 genoemde handeling besteedt. (van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, p. 3244)
  23. Zie voetnoot 18
  24. Dr. Paul Vandewalle, Oude maten, gewichten en muntstelsels in Vlaanderen, Brabant en Limburg. Oostende 1984, blz 65 e.v., 1 pond (Ib) (~) = 20 schellingen = 240 penningen. 1 schelling = 12 penningen.

Een kohier van de tiendverpachting te Heist anno 1774

Jacques Larbouillat

Rond de Poldertorens
2002
03
088-097
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38