De inhuldiging van Duinbergen
Enkele maanden terug reeds vroeg ik mijn vriend en vroegere mede-pastoor van de H. Margareta te Knokke, E.H. Van den Heuvel, om eens iets te schrijven over Duinbergen.
Als auteur van een aantal boeken die handelen over de parochies uit de regio heeft hij immers heel wat interessant materiaal, onder andere over de parochie Duinbergen.
Niettegenstaande hij zwaar ziek is, heeft hij zich toch nog de moeite getroost om een en ander op te zoeken. Waarvoor onze dank.
Bij deze wensen wij hem een spoedig en volledig herstel toe.
André Desmidt
Hier volgt dan zijn relaas:
JGM Van den Heuvel
25 AUGUSTUS
Naarstig hadden de arbeiders gewerkt tussen Heist en Knokke voor de voorbereiding van een nieuwe badstad. Toch was 1902 een rampzalig jaar vol stormen, regen en wind. Maar dan kwam de grote dag van de inhuldiging: 25 augustus, een prachtige, zonnige dag.
Graaf d'Ursel, de gouverneur van West-Vlaanderen, had het peterschap van dat kokette, nieuwe badstadje aanvaard. Hij zou de officiële doop voorzitten.
Rond één uur werd hij ontvangen in het nieuw stationnetje van Duinbergen door de leden van de raad van beheer. Onder het wachten had men het bericht besproken: de treingids zou voortaan niet meer met een vlasdraad samengebonden worden, maar met een staaldraad (!) tot groot ongemak van het publiek.
De gouverneur werd door de heren in 'jacquettes' en met hoge hoed geleid naar de dijk. Die was reeds over een afstand van bijna een halve kilometer aangelegd. Ook bezoekt hij de elegante villa van architect Marcq en het Zwitsers chalet door de heer Leleu in de duinen gebouwd.
De beheerraad offreerde een banket in de ’laiterie van Duinbergen' (melkerij) aan de genodigden. Het werd een uitgelezen maaltijd van verscheiden gangen, opgediend in een zaal die langs alle zijden uitzicht gaf op de duinen en de landerijen.
Graaf d'Ursel zat voor, omringd door de grote urbanisatiespecialist en vriend van koning Leopold II, Stübben uit Keulen; door van Caillie, baron Kervijn de Lettenhove, Alberik Kervijn, de arrondissementscommissaris, baron Peers de Nieuwbrugh, de heer Van de Casteele van Bruggen en Wegen, ingenieur van Aeken, en nog heel wat prominenten. Ook waren de raad van bestuur van Duinbergen en het gemeentebestuur van Heist in groten getale aanwezig.
Na de copieuze maaltijd vingen de toasten aan, die honderd jaar geleden soms nogal uitliepen. De grote urbanist van Brussel en van onze kust - de ontwerper van de plannen van Duinbergen, de heer Stübben - nam als eerste het woord. Op deze inhuldiging van een nieuwe badplaats paste het hulde te brengen aan de koning die de uitbouw van onze kustplaatsen zeer nauw steunde en volgde.
Iedere badplaats was het onderwerp van zijn speciale aandacht en vormde een schakel van dezelfde grote ketting die liep van De Panne tot Knokke.
Dan wendde hij zich tot de gouverneur, graaf d'Ursel. Groot was zijn inbreng op artistiek gebied. Daarom vroeg Duinbergen zijn speciale bescherming. Hier moest het comfort met kunst gepaard gaan en door zijn voorname charme veel vreemdelingen aantrekken.
Duinbergen was - gelegen op een hoogte langs de kust - een observatiepost hoger gelegen dan de andere badplaatsen met alles wat de zee te bieden heeft. Wij zien voor ons de droom hoe veel boten en schepen binnen enkele jaren vanuit de haven van Brugge en de Schelde hier de Noordzee zullen bevaren.
Daarop dankt de gouverneur de heer Stübben voor zijn levende woorden. Hij legde de nadruk op de vele punten die de speciale aandacht vroegen van de ingenieurs bij hun leiding van de werken langs de kust.
Hij parafraseerde het woord van een Duitse schrijver die beweerde dat de toekomst van Duitsland verbonden was met het water. De gouverneur zegde dat de toekomst van onze badplaatsen ook onverbrekelijk verbonden was met het water en dat men alles in het werk moest stellen om een goede waterverdeling te voorzien, en vooral ook een zeer goed riolenvoorziening met alle voorzieningen voor de hygiëne.
De heer Kervijn de Lettenhove legde vooral de nadruk op de kunst bij het bouwen van nieuwe villa's. Dat zou grote aantrekkingskracht hebben in het buitenland.
Hij legde de ingenieurs die de vele droge, technische problemen aan kunst koppelden. Vooral de heer Van de Casteele werd daarvoor in de bloemetjes gezet.
De heer Dubois belooft namens de gemeenteraad van Heist, de volle medewerking bij de uitvoer van de ideeën die de gouverneur had naar voren gebracht.
De heer Van de Casteele dankt voor de vele lof en wilde dat een groot deel ervan toekwam een zijn collega's van Bruggen en Wegen, de heren van Van Gansleerghen en Ziens die met veel kennis de dienst langs de kust leiden. Hij herhaalde zijn gelukwensen aan Stübben en voegde er aan toe dat die eminente ingenieur ten volle de revolutie voor de kustaanleg begreep en in de praktijk bracht, die zich evolueert sedert enkele jaren bij de bouw langs de zee.
Advocaat Donat Van Caillie bedankte de pers die zijn steentje bijbracht tot verspreiding en tot bekendmaking van de geboorte van dit nieuw strand.
Eén van hen beantwoordde hem in naam van zijn confraters.
Als laatste toast nam de bekende agronoom Léon Peers het woord. Hij sprak in naam van de landbouwers zijn dank uit: zij ondervonden dat hun producten meer werden gewaardeerd door de bloei van nieuwe badsteden langs de kust.
Na al die lange toasten werd de dag met een concert door het vierde-limiet-regiment en een machtig vuurwerk afgesloten.
Bibliografie
- Welvaert Frank, Duinbergen in Histoire d'Eaux, CGER 1987 p. 279-280 en p. 281-282
- X, Duinbergen in ’Le Cottage' nr. 5, mai-juin 1904
- X, Société Anonyme de Duinbergen, Status Bruges 1900
- JGM Van den Heuvel, Duinbergen, Geschiedenis van de h.-familieparochie 1987
- Serweytens de Merx, Contribution à l’histoire de Heyst, Duinbergen et Albert-Plage p. 63.
Mijn Duinbergenland
M. Dekeyzer
Het leven is goed in mijn duinbergse land,
het land waar mijn wieg heeft gestaan.
Daar heb ik voor altijd mijn hart aan verpand,
dat land doet mijn hart sneller slaan.
De duinen, de bomen, het witgele strand
een dorpje dat past in je hand.
Het kerkje, de dijk, door de zee afgerand,
mijn heerlijke duinbergenland.
Dat land van mijn jeugd waar je iedereen kent,
waar ieder gelijk is in stand.
Dat land waar je rijk bent, al heb je geen cent,
mijn heerlijke duinbergenland.
Dat land waar ons moeder ons groot heeft gebracht,
mijn vriend’lijk gemoed’lijke land.
Dat land, waar het leven nog echt wordt geleefd:
Mijn gastvrije duinbergenland!
(naar: Mijn Brabantse land)