Een tweede straatnaambord in de gemeente Knokke-Heist heeft betrekking tot Maurice Maeterlinck die in 1911 de Nobelprijs kreeg voor Literatuur.
Maurice Maeterlinck (1862-1949)
Danny Lannoy
Maurice Maeterlinck werd geboren te Gent in de Peperstraat op 29 augustus 1862 en groeide op in een verfranst milieu. Zijn familie was afkomstig uit Ronse waar zijn voorvaders geleefd hebben vanaf het einde van de 14e eeuw. Vader Polydore studeerde te Namen aan het college van de jezuïeten; moeder Mathilde van den Bossche was de dochter van een Gents advokaat. Maurice kende er een huiselijke sfeer met traditionele katholieke achtergrond, maar toch kreeg hij een zekere geestelijke vrijheid.
Op jeugdige leeftijd verdiept hij zich in het Duits en Engels. Bij de jezuïeten genoot hij een klassieke opleiding met interesse voor sport, ondermeer voetbal, schermen, fietsen, boksen en autoracen.
Maurice koos de richting Rechten aan de Gentse Universiteit, maar zijn drang naar poëzie genoot zijn voorkeur. Hij schreef reeds duizenden verzen in die studieperiode en werd beïnvloed door Baudelaire en Verlaine. In 1886 behaalde hij zijn diploma van dokter in de rechten, niet zonder moeite.
Maeterlinck na het behalen van de graad van Doctor in de Rechten
Gent was eind 19e eeuw de bakermat van het symbolisme, niet alleen voor de Vlaamse, maar ook voor de Frans-Belgische letteren. Het was de voedingsbodem voor ondermeer Georges Rodenbach (°1855), Emile Verhaeren (°1855), Ch. van Lerberghe (°1861), Grégoire Le Roy (°1862), Fernand Severin (°1867), Karel van de Woestijne (°1878), Fr. Hellens (°1881), M. Roelants (°1895), R. Herreman (°1896), A. Mussche (°1896) en Johan Daisne (°1912). Velen waren te Gent geboren, anderen studeerden er. Le Roy, Van Lerberghe en Maeterlinck vormden een onafscheidelijk trio.
In 1885 trok hij voorde eerste keer naar de Franse hoofdstad. Ondertussen had hij zich ingeschreven aan de Gentse balie.
In 1886 mocht hij van zijn ouders een zevental maanden in Parijs doorbrengen en daar breidde hij zijn vriendenkring uit. Hij schreef er ondermeer “Serres chaudes” in 1889 gepubliceerd.
Terug in Gent en Oostakker, waar zijn ouders buitenverblijf hadden, werd gedacht aan het uitgeven van een boek. Met de medewerking van Le Roy en Georges Minne, die instond voor de illustraties, werd een beperkte oplage gedrukt van “Serres chaudes” en “La princesse Maleine”.
Omtrent 1895 leerde hij Georgette Leblanc kennen, een toneelactrice die aktief was in de “Opéra Comique” te Parijs en in “de Munt” te Brussel. Ze straalde een bijzondere aantrekkingskracht uit en er ontstond een mystieke verhouding. Ze trokken samen naar Mechelen, Vlissingen en Middelburg en diverse lokaties in Frankrijk. Bij zijn verblijf in Parijs leerde hij meer mensen uit de literaire wereld kennen.
De natuur, die hij zeer bewonderde, bleef hem boeien. In bepaalde van zijn werken zou hij de wetenschappelijke weg opgaan.
Toen hij het bericht hoorde dat hij in aanmerking kwam voor de Nobelprijs was hij van plan een voorstel in te dienen, deze te delen met zijn oudere vriend Emile Verhaeren.
De Nobel-Commissie voor Literatuur dacht er anders over en in 1911 werd hem de Nobelprijs toegekend, tot nu de enige Belg die deze prijs in ontvangst mocht nemen.
“Uit waardering voor zijn veelzijdig literaire aktiviteiten en speciaal voor zijn dramatische werken, die zich onderscheiden door rijke fantasie en grote dichterlijke verbeelding en die soms onder de schijn van een sprookje een diepe betekenis hebben, en die tevens op een geheimzinnige manier een beroep doen op de eigen fantasie van de toeschouwers.”
Gedurende de 1e W.O. verbleef hij meestal in Nice en publiceerde in grote bladen zoals Le Figaro, de Daily Mail en de Cosmopolitan van N.Y. Hij schreef er voor de geallieerden want zijn liefde voor het verre België bleef een sterke aantrekkingskracht uitoefenen. De wrede oorlog zou een invloed nalaten op het werk van Maeterlinck. Hij besefte dat er heel wat meer leed dan vreugde bestond op deze aarde.
In 1919 huwde hij Renée Dahon; zijn kontakten met Georgette Leblanc waren plots “verleden tijd”. Hij vestigde zich een tijdlang te Médan, en ondernam talrijke reizen naar Griekenland, Egypte, Palestina, Sicilië, Calabrië, Noord-Afrika en U.S.A.
De jaren twintig in Médan waren voor Maeterlinck de meest roemrijke; hij genoot toen een internationale bekendheid.
In 1930 betrok hij paleis “Orlamonde” aan de Middellandse Zee, een reusachtig gebouw in een mengelmoes van bouwstijlen, waar hij toneelstukken en proza schreef.
Vluchtend voor het fascistisch en nazistisch geweld trok hij halfweg 1939 naar de States. Hij was toen reeds 80 en schreef er periodieken voor verscheidene bladen. Stilaan werd het tijd om zijn memoires neer te pennen. Pas in augustus 1947 kwam hij terug naar Frankrijk en vestigde zich opnieuw op “Orlamonde”. Daar overleed Maurice Maeterlinck op 6 mei 1949 aan een hartaanval. De grote dichter, toneelschrijver en essayist, een man met een uiterst intuïtieve verbeeldingskracht, was niet meer...
Bibliografie:
Pantheon der Winnaars van de Nobelprijs voor Literatuur.
Maeterlinck, Gedichten, Toneel en Proza met inleiding door Prof. Mathieu Rutten, 1962, uitgeverij Heideland, Hasselt.
Bibliografie van het werk van Maurice Maeterlinck
1886 Le Massacre des innocents, o. ps. Mooris Maeterlinck, verhaal
1889 Serres chaudes, gedichten Broeikas van het hart
1889 La princesse Maleine, drama in 5 bedrijven
1890 L’intruse, Les Aveugles, twee drama‘s De indringster / Blinden
1891 Les sept princesses, eenakter De zeven prinsessen
1892 Pelléas et Mélisande, drama in 5 bedrijven
1894 Alladine et Palomides; Intérieur; La mort de Tintagiles, drie kleine drama's voor marionetten
1896 Album de douze chansons, gedichten
1896 Aglavaine et Sélysette, drama in 5 bedrijven
1896 Le trésor des humbles, bespiegelend proza De schat der harten
1898 La sagesse et la destinée, bespiegelend proza Wijsheid en levenslot
Nobelprijs 1911 Maurice Maeterlinck
1900 Serres chaudes, gevolgd door Quinze chansons, gedichten
1901 La vie des abeilles, bespiegelend proza Het leven der bijen
1901-02 Théâtre, 3 delen toneel, waarin: La Princesse Maleine L’intruse; Les Aveugles; Pelléas et Mélisande; Alladine et Palomides; Intérieur; La Mort de Tintagiles; Aglavaine et Sélysette; Ariane et Barbe-Bleue, Soeur Béatrice.
1902 Monna Vanna, toneelspel in 3 bedrijven Monna Vanna
1902 Le temple enseveli, bespiegelend proza De bedolven tempel
1903 Joyzelle, toneel in 3 bedrijven, Joyzelle
1904 Pelléas et Mélisande, lyrisch drama in 5 bedrijven
1904 Le double jardin, bespiegelend proza, De dubbele tuin
1905 La mort de Tintagiles, klein lyrisch drama De dood van Tintagiles
1907 Ariane et Barbe-Bleue, sprookjesspel in 3 bedrijven Ariane en Blauwbaard / De Nutteloze bevrijding Soeur Béatrice, mirakelspel in 3 bedrijven Zuster Beatrijs
1907 L'intelligence des fleurs, bespiegelend proza Het leven der bloemen
1909 L’oiseau bleu,feeërie in 5 bedrijven en 10 taferelen. De blauwe vogel
1910 Morceaux choisis, een keur
1913 Maria-Magdaleine, drama in 3 bedrijven Maria Magdalena
1913 La Mort, bespiegelend proza , De dood
1913-14 Oeuvres: 1. Le trésor des humbles, 2. La sagesse et la destinée.
1916 Les débris de la guerre, bespiegelend proza.
1917 L’hôte inconnu, verhalend proza De onbekende gast
1918 Deux contes: Le massacre des innocents; Onirologie, verhalen.
1919 Le miracle de saint Antoine, klucht in 2 bedrijven Het wonder van Sint-Antonius
1919 Le bourgmestre de Stilmonde, toneelstuk in 3 bedrijven in de herdruk van 1920 gevolgd door Le sel de la vie, drama in 2 bedrijven.
1919 Les sentiers dans la montagne, verhalend proza Bergpaden
1921 Le grand secret, bespiegelend proza Het grote geheim
1922 Les fiançailles, feeërie in 5 bedrijven en 11 taferelen.
1924 Pages choisies, 2 delen, een keur
1925 Le malheur passe, toneelspel in 3 bedrijven.
1926 La puissance des morts, toneelspel in 4 bedrijven en 10 taferelen.
1926 Berniquel, eenakter
1927 Maria-Victoire, toneelspel in 3 bedrijven
1927 La vie des termites, bespiegelend proza
1927 En Sicile et en Calabre, reisherinneringen
1928 La vie de l’espace, bespiegelend proza Het leven der ruimte
1928 En Egypte, notes de voyage, reisherinneringen
1929 Juda de Kerioth, eenakter
1929 La grande féerie, Immensité de l'univers; Notre terre, Influences sidérales, bespiegelend proza. 1930 La vie des fourmis, bespiegelend proza
1932 L’araignée de verre, bespiegelend proza
1933 La grande loi, bespiegelend proza
1934 Avant le grand silence, bespiegelend proza
1935 La princesse Isabelle, toneelspel in 20 taferelen
1936 Le sablier, bespiegelend proza
1936 L’ombre des ailes, bespiegelend proza
1937 Devant Dieu, bespiegelend proza
1939 La grande porte, bespiegelend proza
1942 L’autre monde ou le cadran stellaire, bespiegelend proza
1948 Jeanne d’Arc, toneelspel in 12 taferelen
1948 Bulles bleues (Souvenirs heureux), herinneringen.