Optocht met fakkels op 14 augustus 1899

André Desmidt
Vrij vertaald naar E. Auguin
(Plages Belges De Blankenberghe à Heyst et à la Hollande par les dunes - 1899)

2015 06 01 150438

Met slaat acht uur, en vanavond is het de vooravond van O.L.V. ten hemel opneming.

Welk lawaai horen we daar rond het treinstation (ter hoogte van het Heldenplein), lawaai dat zich aandikt doorheen de straatjes van het dorp? Het zijn de voorbereidingen voor de fakkeltocht van 14 augustus, een echte leuke bedoening voor de jongeren van Heist, en zelfs voor de toeristen.

Lucien vertelt ons dat het kan vergeleken worden met de feesten rond Saturnus in Rome, waarbij het slavendom zich vermengt met de andere categorieën van de bevolking. Heist vergeet de tirannie van de zee en het strand, vereenzelvigt zich op dit gezegend ogenblik met deze charmante illusie.

Reeds acht dagen op voorhand worden de programma’s geafficheerd op bevel van de gemeentesecretaris Mijnheer Du Bois.

Op de veertiende augustus, vanaf 8 uur ‘s avonds zijn ze ongeveer met 300 ter hoogte van het hotel du Rivage, uitgebaat door Baervoets, aan het station. Ik heb ze gezien, vrouwen, kinderen, vissers, werkmensen, muzikanten, rechtover een gekende villa waar de weldoeners gegroet werden, elk jaar opnieuw. Steeds kregen ze een eretoast.

Wanneer de nacht valt, wandelen een vijftigtal met de hand gedragen fakkels langs de voetpaden. En plots zien we hoofden verschijnen aan de balkons en de vensters langs de Kursaalstraat. Rond de muzikanten zien we de zeemannen met rossige baarden in een wilde bende.

Kinderen en jonge meisjes en boeren komen vanuit de smalle straatjes nieuwsgierig kijken naar wat nu één vlammenzee lijkt. Op het plein voeren mensen van een circus een stukje op en maken met hun magere schaduwen pirouettes. Rond negen uur heeft het muziek reeds aardig gedronken en kan het feest beginnen.

De fanfare stelt zich op en de chef Verschoore geeft waardig het sein om de Brabançonne te spelen.

En dan komen de eerste dansjes. Met de polka wordt het steeds plezanter. Zowel op de steenweg als op het plein vormen zich de koppels. Men springt, walst, duwt…. Boven de muziek heen hoort men schaterlachen en stemverheffingen... De kring wordt steeds groter, aangevuld met de laatkomers.

Het ritme versnelt en de fakkels brengen steeds hogere vlammen en de dansers draaien feller in het verwarmde stof, onder de klaarte van de elektrische verlichting.

Rond half tien valt de muziek stil.., het is tijd voor de fakkeltocht. Het zweet wordt afgedroogd en men gaat zich opstellen. De ezeldrijvers, de grote geëmancipeerde meisjes, de jongens, allen met Venetiaanse lantaarnen opgehangen aan lange staken. Hier en daar ontploft een bommetje, hier en daar ontsteekt men Bengaals vuur. En dan vertrekt men. Van de Kursaalstraat naar de zeedijk. Jong en oud willen hun plaatsje en bij elk hotel en elke café komen er mensen bij.

Boven de stoet hangt een zwarte rook. De mensenhaag is één glinstering van vermengde toortsen. Het nationaal volkslied dat men hoort, wordt in de verte weggedrongen door allerlei populaire refreintjes. De meisjes stappen niet meer, maar dansen en zingen, armen omhoog, armen omlaag, samen met de jongens, naar links en naar rechts. Op het einde van elk refreintje wordt het een gebrul terwijl men de lantaarnen hevig heen en weer schudt. De chef van de fanfare glimlacht.

Langsheen de Leopold II straat doorkruist de fanfare het ganse dorp, om alover het marktplein (De Bolle nu) terug te keren naar de start ter hoogte van het stadhuis in de Kursaal.

Op de apotheose is gans Heist aanwezig. Het muziek speelt weer en de mensen zijn dol van vreugde en weten zelfs niet meer wat ze precies dansen, noch met wie.

De Engelsen doen het keurig op de maat van twee, de Fransen maken dolle farandoles, de Duitsers dansen een sierlijke wals.

De toortsen verzwakken hun lichtsterkte... het wordt een geduw en gestoot... en de vissers mengen zich onder het volk, samen met de melkboerinnen uit Ramskapelle. En alras is iedereen met iedereen, zowel de Heistenaars als de vreemden, de spoorwegbediende, de schepen, de apotheker, de notaris, de politieagent en de redder, en Marie Vandepitte.

En zeg vooral niet dat ge niet kunt dansen. Men zou U hardhandig aanpakken en u walsen als in een molen. De goede Vlamingen vallen u in de armen, als meeuwen op een spiegel. Wat moet een mens nu doen? Ge kunt toch niet op de grond gaan zitten dus ook maar dansen, zoals de anderen…

Zij die aarzelden, dansen na een uur voortreffelijk een wals. Als men stelt dat dit alles niet veel te betekenen heeft, dan kan ik getuigen dat ik er de zachtste herinneringen aan over gehouden heb. Denken we maar aan de bakkerin die in de armen vloog van de postbode. Jawel, de facteur met zijn grote zwarte baard, die dat vrouwmens niet meer wilde lossen.

Dank zij de furie van de Heistse fanfare heb ik na avonden als die van 14 augustus het best het succes van de kermissen in Vlaanderen begrepen.

En dan is er de vijftiende oogst, Hemelvaartdag. Iedereen heeft zich opgezet. De hoteliers zijn reeds vroeg te been. De klokken van Heist lijken op bijzondere wijze de hoogdag te willen aankondigen. Het is nu negen uur en reeds zijn de Kursaalstraat, Vlamingstraat, Kerkstraat, Garnaalstraat, het marktplein vol animatie. De vissers, de bezoekers, de vrouwen en de jonge meisjes in lichte kleedjes, allen spoedden ze zich naar de kerk.

Kinderen duwen karretjes vol duinengras... het strand ligt er verlaten bij.

De toren slaat voor de tweede keer de aankondiging van de Mis. Op de plaats aan het station zijn reeds heel wat Hollanders aangekomen, in eigen klederdracht. De muziekkorpsen van Lissewege en Brugge en nog andere plaatsen, met muzikanten getooid met hoge mutsen die hun instrumenten stemmen.

De zon drukt loodzwaar op de mensen op het kerkplein, terwijl de zusters druk in de weer zijn en heen en weer lopen. De kerk zit boordevol, men moet zelfs mensen weigeren. Dames met witte hoedjes, een gekruiste oranje sjaal op de borst, volgen de dienst in hun kerkboek, al rechtstaande. De vissers staan in groepjes netjes gekuist en gekamd, blinkend in hun vel. Hun ogen zijn gesloten, hun voorhoofden gezakt....een geur van laag water en drogende golfbrekers komt uit die bonken.

Ze slapen bijna, gesust door de woorden van een priester ver vooraan aan het altaar.

Het Woord Gods is hen zacht, te zacht.

Met het “Ite Missa Est” blaast het orgel de aftocht, en langzaam komen de gelovigen buiten. Eerst de vissers, dan de schoolkinderen, getooid met banden en medaillon.

De vlaggen worden ter hand genomen en worden door de vlaggendragers plechtig naar de volgende afspraak gebracht: de processie. Net zoals overal in Vlaanderen hebben de processies in Heist iets sacraals, en worden ze bijgewoond door gelovigen zowel als door liberalen.

Het is een spektakel van eenvoudige volksgeloof, bewonderd door iedereen, door de grootste sceptici geëerbiedigd.

wordt vervolgd

Optocht met fakkels op 14 augustus 1899

André Desmidt

Heyst Leeft
1988
04
011-013
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:44:32