De laatste molen van Sint Anna ter Muiden
door Albert De Keyser
Volgens een aantekening uit de Notullenboeken van Mude werd op de 16e van de hooimaand (juli) 1610 consent en octrooi verleend tot het stellen van een molen.
In 1611 werd door de "Watergrave ende Moermeester vande Lande ende Graefschepe van Vlaanderen " aan Mattheus Geeraert en Loys Vermeersch octrooi verleend tot het oprichten van een -windmolen te Sint Anna ter Muiden.
Zeer waarschijnlijk werd deze molen toen gebouwd op de Oostdijk daar waar het zuidelijke uiteinde van de dijk van de Maneschijnpolder op eerstgenoemde aansluit. (op de kaart:bovenstemolen)
Op de kadastrale kaart van 1832 zijn dit de percelen A 62 en A 63.
Volgens de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel hadden deze percelen samen een oppervlakte van 462 m2 en waren ze eigendom van de gemeente Sint Anna.
We vinden de molen op deze plaats afgebeeld op de kaart van Pieter Horlewijn uit 1713 (Rijksarchief Den Haag, nr.2900) en op deze van Lenkhof en Tromp 1728, gecopieerd door D.W.C. Hatinga in 1745, Inv.nr.I-35 Hattinga, Staat-Vlaanderen, (Rijksarchief Den Haag) en ook op andere kaarten.
Het Paalboek van Mude (R.A.Brugge, Fonds Pepers 504) vermeldt aldaar een molen waarop van 1689 tot 1733, Simon de Lava, molenaar was.
S.Collot d'Escury in "De molens van Zeeuws-Vlaanderen" vernoemd Guilliaume de Blents als eigenaar ervan in 1747.
Verdere opeenvolgende eigenaars vinden we bij Bon de Meester de Betzenbroek: "Sint Anna ter Muiden, De laatste molen" in Rond de Poldertorens 4e jg. 1962 nr.3 blz.106.
Hij schrijft wat volgt:
-in 1795 verhuisde Izaak Nortier, toenmalig eigenaar, de molen en herbouwde hem op de Zoutepannedijk even ten zuiden van de baan Schapenbrug-Sluis (d.i. perceel A 214).(Op kaart:Onderstmeolen)
-12 oktober 1813, Nortier verkoopt de molen aan J.Vande Putte Luteyn.
-28 december 1854, Vande Putte-Luteyn laten de molen over aan hun zoon J.Vande Putte-Voskamp.
-19 februar i 1903, op hun beurt 1aten deze hem aan hun zoon Pieter Vande Putte-Leysemaer.
in 1937 was de molen dringend aan herstelling toe en werd aan een afbraakonderneming verkocht.
Volgens Mevr.A.van den Ameele, dochter van Pieter Vande Putte, was de molen aan de achterkant zwart en op de andere zijden rood geschilderd.
Bovenstaande opeenvolging van eigenaars ziet er zeer geloofwaardig uit maar .....
De Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel van 1832 vermeldt de kerk van Sluis als eigenaar, van molen en perceel A 214.
Johannes Vande Putte komt erin voor als molenaar en eigenaar van de percelen A 35 tuin, A 36 tuin en A 37 huis en erf, alles samen 744 m2 gelegen op de westzijde van de Singel.
Het ziet er dus naar uit dat Johannes in 1832 voorzeker wel pachter maar geen eigenaar was van de molen.
Wie weet beter of meer?
Graag mededeling aan steller dezes; met dank bij voorbaat.