Verslagen en mededelingen
Bij onze Wandeling naar Vijvekapelle en Moerkerke
René De Keyser
Eerst een stukje geschiedenis
De Weg die in de Middeleeuwen van Brugge naar Aardenburg liep, splitste zich even ten oosten van St-Kruis-kerk, in drie bijna evenwijdig lopende wegen. Zij liepen alle drie ongeveer gelijk met de grens tussen de Polderstreek en de Zandstreek. Deze wegen zijn de volgende. De Noorderen Bruggeweg nu algemeen gekend als de Leegweg. De Middelen Bruggeweg, nu de Steenweg van St-Kruis over Vijve-kapelle, naar Moerkerke en de Weststraat genoemd tussen deze laatste twee plaatsen. Ten laatste, de meest zuidelijke, gewoonlijk Brieversweg genoemd. Vijve-kapelle stond langs de Middelen Bruggeweg en Moerkerke langs de Leegweg.
In 1240 was Heine of Hendrik van Vijve leenman van de graaf van Vlaanderen. Hij verkocht in gemeld jaar, samen met zijn vrouw en zijn zoon Boudewijn, een onbekende oppervlakte woeste grond aan Egidius van Bredene. Deze laatste stichtte in 1241 de Abdij Spermalie langs de Brieversweg op Sijsele, op een domein dat hij in 1228 afgekocht had van Willem van Oostkerke. Vijve-kapelle moet dus bestaan hebben in 1240 vermits er dan reeds een familie leefde die er de naam van droeg.
Volgens een andere versie zou de graaf van Vlaanderen rond 1300 aan de Duitse graaf van Altena, als beloning voor zijn hulp met Duitse strijders in de Gulden Sporenslag , een leen gegeven hebben waarvan de kern het huidige kasteel Altena is. De graaf van Altena zou de omringende bossen hebben laten ontginnen en de arbeiders in deze ontginning zouden de eerste inwoners van Vijvekapelle geweest zijn. Altema ligt zuid aan de Weststraat, tussen dit laatste dorp en Moerkerke.
In 1341 was Vijve reeds een van de 7 contribuante heerlijkheden van het Brugse Vrije. (Dit waren heerlijkheden die voor de rechtspraak volledig onafhankelijk waren van de Schepenen van het Brugse Vrije en alleen bijdragen betaalden in de algemene belastingen). Willem van Calkers was heer van de Heerlijkheid en om wet en recht te doen werd hij bijgestaan door een baljuw en zeven schepenen. Het gerechte lag ten westen van het dorp. Calkers was een leen van de Burg van Brugge ten noorden langs de Weststraat noord van Vijve-kapelle dorp. Het had een omwalde woning en die is nu de hofstede bewoond door Hilaire Cys.
In 1351 Ging de heerlijkheid van Vijve over in de handen van Margeriet, dochter van Jan van Moerkerke . Het kasteel van de heren van Moerkerke bestaat nu nog in Moerkerke dorp, alhoewel het herhaaldelijk verbouwd werd.
Reeds drie jaar Later , in 1354 kwam de heerlijkheid van Vijve in het bezit van de familie Braderic. De Braderics waren tezelfdertijd heren van Boonem. Boonem was een grote heerlijkheid, leen van de Burg van Brugge, gelegen tussen Damme en Vijve, noord van de Leegweg. Er was een omwalde woning en waarschijnlijk hebben de Braderics daar een tijdlang gewoond. Het is nu nog een hoeve bewoond door de familie Barremaecker.
Reeds in 1349 had Jacob Braderic van Paus Clemens VI de toelating verkregen om op Vijve een kapel te bouwen toegewijd aan O.L. Vrouw; zodat de plaats van dan voort Vijve-kapelle werd genoemd. Omtrent 1375 bezaten Joris Braderie f[iliu]s Joris en Jacob Braderic f[iliu]s Heinric verschillende tienden rond Boonem, die zij in leen hielden van de St-Kwintensabdij in Vermandois. Door een pauselijke bulle van 5 mei 1409 kreeg Jacob Braderic toelating om een kapelanie te stichten in zijn kapel, en in 1441 kreeg hij de toelating om er de sacramenten te laten toedienen en er begrafenissen te laten doen.
Joris Braderie, die overleed in 1456 en wiens grafzerk nog bestaat in de kerk van Vrasene in het Land van waas, behoorde waarschijnlijk tot dezelfde familie Braderic die heren waren van Boonem en van Vijve-kapelle. Deze Joris bezat een deel van de warande van Hulsterlo in het Land van Haas. Wij vragen ons af of de Braderics ook niet de hand hebben gehad in de stichting van de kapel van Hulsterlo bij Damme. De ledenlijst van de Gilde van O.L.Vrouw van Hulsterlo bij Damme van 't jaar 1426 vermeldt o.a. Coelaert f[iliu]s Jans wonende te Hulst en Heinric f[iliu]s Oliviers prochiepape van Kieldrecht. Het verband tussen Hulsterlo bij Damme en Hulsterlo in 't Land van Waas blijkt hieruit in elk geval.
Het vermoeden dat Joris Braderic, die stierf in 1456 tot de familie behoorde van de Braderics, heren van Vijve-kapelle en Boonem, wordt nog versterkt door het feit dat Jacob Braderic op 31 augustus 1456 het patronaat op zijn kapel afstond aan Anselmus Adornis. Waarschijnlijk waren er in de familie Braderic geen mannelijke opvolgers meer, waardoor de kapel en de heerlijkheden overgingen in handen van de familie van Peter Adornis, die gehuwd was met Elisabeth Braderic.
Door een lid van de familie Adornis werd in 1428 de Jeruzalemkerk te Brugge gesticht en door Pieter Adornis, echtgenoot van Elisabeth Braderic, werd tussen 1446 en 1484 een grote hofstede, gaande met de heerlijkheid Boornem, geschonken aan het Kartuizerklooster buiten Brugge. Dit klooster stond waar nu het rustoord Baron van Zuylen staat tussen St-Kruis en de Dampoort.
In 1564 werd de heerlijkheid van Vijve-kapelle aangekocht door Jan Lopez Gallo, die in 1558 de heerlijkheid en het kasteel van Male had gekocht van koning Filips II.
Na de godsdiensoorlogen werd de kapel van Vijve hersteld in 1635, maar in 1721 had Baron François Claeysman, heer van Male en Vijve, een deel van de inkomsten van de kapel tot zich genomen, zodat de kapelaan van Vijve op de zondagen geen mis meer kon opdragen. Een klokje dat het wapenschild draagt van Albert Claeysman, baron van Male en heer van Vijve van 1734 tot 1750, hangt nu in de kerktoren te Oostkerke. Het kwam er in 1944 door oorlogsomstandigheden en het werd gegoten in 1749.
De heerlijkheid van Vijve werd, zoals zovele andere, gedurende de Franse Revolutie verkocht. De toenmalige eigenaar was Karel, graaf van Carnin en Staden, baron van Male en West-Rozebeke en van Vijve.
De kapel die deel uitmiek van de heerlijkheid, werd bij de verkoping door de Fransen aangekocht door Jakob Vlaeminck, inwoner van Vijve-kapelle. Bij het herstel van de eredienst gaf hij de kapel niet terug, doch gebruikte ze als schuur, en dit niettegenstaande hij een groot deel van de aankoopsom verkregen had van de inwoners. Bij zijn dood werd de kapel in 1827 aangekocht door P.B. Verhulst-Van Den Poele. De Brugse familie Verhulst bezat reeds vóór de Franse Revolutie een buitenverblijf te Vijve-kapelle ten zuiden van de Weststraat, oost bij de kapel. Het omwalde buitenverblijf is nu bewoond door de heer Fr. Douselaere, burgemeester van Moerkerke. De kapel werd terug ingericht voor de goddelijke diensten en door dezelfde familie Verhulst werd rond 1870 een nieuwe neo-gotische kerk bijgebouwd naar de plannen van de Bethune. De oude kapel werd behouden als zuidkoor. Vijve-kapelle werd tenslotte door tussenkomst van dezelfde familie in 1885 verheven tot kerkelijke parochie met een oppervlakte van 636 Ha. Daarin zijn begrepen 194 Ha. uit de gemeente St-Kruis, 62 Ha. uit de Gemeente Damme en 379 Ha. uit Moerkerke. De kerk en het grootste deel van de bewoonde kom staan op het grondgebied van St-Kruis en die zullen dus op 1 januari 1971, samen met deze Gemeente, bij Groot-Brugge gevoegd worden.
Bronnen
- A. Van Becelaere: Geschiedenis van Vijve-Kapelle
- Magda Cafmeyer
- K. De Flou: Toponymisch woordenboek
- Eg. Strubbe: Egidius van Bredene
- P.J. Brand: Hulsterloo
- Gilliodts-van Severen: Coutumes du Bourg de Bruges
- R. De Keyser: De heren "van Oostkerke" in de XIIe eeuw. - Rond de Poldertorens jaargang 1961 nr 1
- Stadsarchief Brugge: farde Hulsterlo bij Damme
- Rijksarchief Brugge: kerkelijk fonds nr 416 - Registers tienden St-Kwintens 1375
-------------------00000000000-------------------