Verslagen:
1. Jaarlijkse "Studiereis Lier - 27/6/1982

Karel Aernoudts

Onder een pletsende regen haalden de twee autocars de grote groep St.-Guthago-reizigers op om hen naar het reisdoel Lier te brengen,, Ondanks die minder gunstige weersgesteldheid had niemand van de 87 inschrijvers afgezegd. De kleinste deelnemer was de 3-jarige Heyneman, de oudste de 86-jarige wed. Dumoulyn die dapper en kranig gans de dag met ons gezelschap alles heeft bezocht.

Het ophalen verliep vlot en de twee autocars kwamen dank zij moderne communicatiemethode tussen de buschauffeurs, op de juiste plaats en het juiste moment samen.

Om 10 uur het schone en bevallige Lier bereikt, steeds onder de regen; maar dat kon onze goede stemming niet bederven.

Als eerst punt: bezoek aan het Stadhuis. We maakten er kennis met onze twee gidsen die onze groep in twee afdelingen splitsten. Elk afzonderlijk bezochten wij verschillende lokalen van het Raadhuis. Wie heeft eens gezegd dat een geleid bezoek valt of staat, lukt of mislukt met de gidsen? Welnu, wij hadden een gids van de bovenste plank! Pittig, spiritueel en vol humoristische anekdotes.

Het Raadhuis van Lier is eigenlijk geen administratief gebouw zoals we ons dat gewoonlijk voorstellen, maar een pronkkast, een klein levend museum nog alleen gebruikt als raadzaal, trouwzaal en ... als decor voor geslaagde huwelijksfoto’s. Tussen het gelijkvloers en de eerste verdieping, een van de mooiste wenteltrappen die we ooit zage.  Zeer sierlijk in hout gesculpteerd, valt hij onmiddellijk op wanneer men het stadhuis binnenkomt. Het meubilair is helemaal in de stijl van Lodewijk XIV en Lodewijk XV. Enige stukken hebben de jaloersheid van Versailles opgewekt. Barok en rococo vieren hier hoogtij, maar alles met smaak en zonder overdreven franjes.

We liepen iets achter op ons tijdschema toen we ons naar de Zimmertoren en het ernaast gelegen paviljoen begaven. Een expert gaf ons aldaar uitleg over het astronomisch uurwerk, een klein wonder van geduld, techniek, verbeelding en kennis, van de hand van de merkwaardige Lierenaar Zimmer. Tussen het paviljoen en de eigenlijke toren, ligt een klein sierlijk tuintje met daarin een smeedijzeren kunstwerk van een andere befaamde kunstenaar: L. Van Boeckel.

De toren zelf bevat een planetarium waarin de zon met al zijn planeten er rond opvalt. Alles in beweging volgens de werkelijke snelheid van omloopbanen rond de zon. Zo zette Zimmer ook de verst verwijderde planeet Pluto in beweging, zowat een halve eeuw geleden. Er is thans nog niet een vierde van de omloopbaan afgelegd, want deze duurt maar eventjes 248 jaar !

Ook de verschillende bewegingen van moeder aarde, de invloed van de maan op de getijen en wat al niet meer, hebben we daar bewonderd. We waren zo verbluft onder de uitleg, dat bij het slaan van het middaguur velen iets te laat waren om het defilé aan de buitenkant van die toren nog te kunnen gadeslaan.

Het middagmaal namen wij gezamenlijk in een restaurant “Spiegelhof”. Ons bestuurslid en contactman had het bewerkstelligd, dat we een zeer degelijk en verzorgd middagmaal aan zeer democratische prijs voorgeschoteld kregen.

Om iets na 2 uur verlieten we het restaurant om ons naar het nabije Begijnhof te begeven, alwaar nog een enkel begijntje verblijft. Was het uit godsvrucht, godsdienstige devotie of uit solidariteit met dat ene begijntje dat alle dames van ons gezelschap zich plots zo vlug naar het Begijnhof hebben gespoed ???

Neen, beste Lezer. Maar een nieuwe regenvlaag, beter gezegd een stortvlaag, waarbij alle hemelsluizen werden opengezet, deed ons allen vluchten naar de schamele beschutting van de Begijnhofpoort. Dicht opeengepakt wachtten we "betere tijden" af. Daarop moesten we gelukkig ook niet al te lang wachten.

Het Begijnhof is een klein miniatuurstadje op zichzelf ! Onze gids schetste er bondig de geschiedenis van, alsook van het leven in de middeleeuwse begijnhoven. Zeer interessant om ook dat eens te vernemen. De begijnhoven zijn thans folklore geworden, maar men restaureert zo goed mogelijk de huizen die een andere bestemming hebben gekregen. We doorliepen de smalle, typische straatjes en toen onze gids ons opmerkzaam maakte dat we op "historische grond" stonden, keken we onwillekeurig naar de hobbelige kasseien. Meerdere boeken van de diep betreurde Lierse letterkundige Felix Tim­mermans spelen zich hier af. Ook Anton Bergmans vermeldt herhaaldelijk het Begijnhof.

De kerk (Jezuïetenstijl 1660) bevat een mooi interieur en is goed onderhouden ... dank zij de goede zorgen van het reeds vermelde ene begijntje.

Na bezoek aan het Begijnhof bezochten we vluchtig het stadsmuseum Wuyts-Van Campen-Baron Caroly. Alles proper en net, niet overweldigend groot, maar op mensenmaat zoals het een stadje als Lier past. Meerdere merkwaardige schilderijen o.m. Brueghel met de uitbeelding van de spreekwoorden. Een tijdelijke tentoonstelling van de Lierse schilder De La Haye, kon ons ook bekoren. Tragisch detail: deze schilder was een der eerste gesneuvelden van het Belgisch leger in de eerste augustus dagen van 1914.

Als laatste in de rij stond het bezoek aan de collegiale  Sint-Gumarus-kerk op het programma (1415-1540). Weeral een echte meevaller. Vooreerst indrukwekkend: een gaaf geheel van Brabantse hooggotiek. De vensters in zogezegde vlamgotiek, bevatten eni­ge merkwaardige brandglazen, wellicht de oudste van ons land, verklapte onze gids. We zagen afbeeldingen van Karel de Stoute en Margareta van York, naar aanleiding van een bezoek aan Lier. Maar er waren nog talrijke andere schatten, te veel om op te noemen.

Toen we buiten kwamen, na ons bezoek aan kerken,  kapellen en begijnhoven, waarin wellicht gebeden werd voor wat beter weer, hadden de weergoden waarschijnlijk spijt gekregen van al die regen, want een stralende en deugddoende zon was thans van de partij. Er bleef nu enige tijd over voor een wandeling, wat rust, versterking van de inwendige mens. We zagen het stadje in al zijn schittering, gelegen aan de samenvloeiing van de Grote en de Kleine Nete.

Om 19 uur werd de terugweg ingeslagen. Vaarwel, schoon Lier. We stopten nog even in Dendermonde. Hier bezochten we, onder de leiding thans van ons bestuurslid Albert De Keyser, enkele merkwaardige gebouwen, helaas slechts aan de buitenkant.

Vooreerst het middeleeuwse stadhuis met belfort (vroeger Lakenhalle anno 1337), ook het stedelijk Oudheidkundig Museum (vroeger Vleeshalle anno 1460). Verder afdwalend, kwamen we ook nog voorbij het Gerechtshof ( anno 1920), waar boven op de toren het gekende koperen "Ros Beiaard" prijkt.

Het werd noodgedwongen een nogal vluchtig bezoek, want kwart voor negen sloegen we definitief de terugweg in. Alles verliep voorspoedig en allen kwamen gelukkig en tevreden thuis.

We kunnen niet eindigen zonder ons bestuurslid Albert De Keyser hartelijk te bedanken voor de perfecte organisatie van deze studiereis. Alles is op wieltjes gelopen en allen hebben veel gezien en geleerd op de prachtige reis.

Verslagen - 1. Jaarlijkse "Studiereis Lier - 27/6/1982

Karel Aernoudts

Rond de poldertorens
1982
04
165-168
Mado Pauwels - Chantal Dhondt
2023-06-19 15:26:46