Renvoye aen den prince-Ieser

Johan Ballegeer hoofdredakteur

Het bestuur van de Heemkundige kring Sint-Guthago en de Redaktieraad van Rond de Poldertorens en St.-Guthago’s Tijdingen stellen het op prijs allen te danken die het mogelijk hebben gemaakt om gedurende dertig jaar een gestencild tijdschrift aan de leden en lezers aan te bieden.

In deze dank omsluiten wij niet alleen auteurs, tekenaars en fotografen, tikkers, redakteurs en korrektoren, lay-out-verzorgers, clicheurs, zetters en drukkers, sorteerders, lijmers en verzenders, maar tevens en heel in het bijzonder onze trouwe leden-lezers en critici.

Wat zou een tijdschrift zijn zonder zijn lezers!

Vandaag starten wij dus met een verjongde Rond de Poldertorens. Deze 31ste jaargang zal over vier volledige nummers met een oplage van bij de vijfhonderd exemplaren volledig gewijd zijn aan een even gedegen als omvangrijke studie van lic. Maurice Coornaert.

Aan de hand van talrijke nieuwe of tot nog toe onzorgvuldig bestudeerde en/of niet vertaalde bronnen en dokumenten zal een nieuw licht geworpen worden op de prilste historische geografie van onze Zwinstreek. De auteur zal o.m. aantonen hoe Oostkerke een parochie stichtte op de zuidwestelijke hoek van het eiland Wulpen (ongeveer waar zich nu de Zwinnebosjes bevinden).

Verder zal aangetoond worden dat de Sincfal in de 13de eeuw de hoofdmonding van de Westerschelde was. In een tweede luik beschrijft de auteur het verdwenen eiland Wulpen met alle leengoederen en zijn vijf parochies om vervolgens de geleidelijke afbrokkeling door de zee en het verdwijnen van het gehele eiland Wulpen op het einde van de 16de eeuw weer te geven.

Het spreekt vanzelf dat dergelijke opzienbare studie niet mocht versnipperd worden over de nog vele komende jaargangen. Gegadigden van kortere en/of luchtiger bijdragen zullen aan hun trekken komen in de eveneens verjongde St.-Guthago’s Tijdingen, wat overigens reeds bleek uit de nummers van januari en februari.

Wij danken onze leden-lezers voor het vertrouwen en zien in de toekomst... “het oosten bloost en Guthago’s zonne gaat aan’t dagen”.