Verslagen en Mededelingen
B. Het Ontstaan van Brugge, een oud Probleem

G. Vdp

Lezing gehouden door de heer M. Ryckaert, te Westkapelle op 8 maart 1979.

De concurrentie was groot, de eerste mooie dag en de vele geplande activiteiten in de streek zo links en rechts, knaagden aan de opkomst. Niettemin waren nog een 30-tal onverzettelijken opgekomen om deze merkwaardige uiteenzetting te horen, die keurig omlijst werd met passende projecties.

Zy-je van Brugge, zet je... In verband met de kennis van het ontstaan en de evolutie van de plaats die Brugge genoemd wordt, blijkt dit eens te meer waar. Hoe is de stand ter zake nu?

Ondanks de mogelijkheden en technieken ons bijgebracht in de laatste decennia, is deze kennis weinig groter dan in het begin van deze eeuw; en die kennis werd dan nog flink wat aangevochten. Blijkt nu dat een nieuwe generatie vorsers, helemaal niet meer zo afkerig is van deze oude opvattingen, en van mening is dat het  best wel met de realiteit zou kunnen overeenstemmen. Daarom ook dat men nu op zoek is naar de restanten van de oudste burcht, die verondersteld wordt een romeinse te zijn geweest.

Geologisch en hydrologisch blijkt dat Brugge eigenlijk op de meest logische en voor de band liggende plaats ontstaan is, nl. juist op de scheiding van het laagland en de zandgronden, op de plaats waar de natuurlijke waterlopen samenvloeien, evenals de wegen tot stand gekomen zijn op de hoogste en droogste ruggen. Zeer belangrijk in dit opzicht was of waren de romeinse heerwegen, waarvan deze die liep van Aardenburg naar Oudenburg en de Reien dwarste op het punt van de Molenbrug.

De talrijke vondsten in en om de stad wijzen genoeg op nederzettingen uit deze tijd (zelfs pre-romeinse).

Blijkt er een nederzetting geweest te zijn in het centrum, er is er ook een gevonden op het Fort Lapin bij de aanleg van de haven. Daar werd tevens de boot gevonden die lang voor een saksische uit de VI e eeuw versleten werd, maar blijkens een recent onderzoek van een Engelse deskundige, een Romeinse boot is uit de II e eeuw.

De nederzetting op het Fort Lapin verdween bijna zeker door de Duinkerke II- transgressie die de nederzetting in het centrum blijkbaar niet geraakt heeft; of indien wel, naderhand terug bewoond werd. Door de dichte bebouwing zijn er nog geen boringen gedaan; zodat men niet juist kan bepalen tot hoever in het stadsgebied de Duin­kerke II is doorgedrongen, hoewel men aanneemt dat, en gezien de topografie, de Reien deze grens zou moeten geweest zijn. Over de juiste loop van de Reien is evenwel ook het laatste woord nog niet gezegd.

Duclos, p.6, opperde destijds de mening dat de Duinkerke II- transgressie wel eens de Romeinse heerweg kan doorbroken hebben en men genoodzaakt was geweest tussen de hoogte van het Zand (Hoogste van Brugge) en de Hoogstraat een weg aan te leggen op palen, ja zelfs een brug op pijlers zou kunnen gebouwd hebben. Als mogelijk bewijs verwees hij naar de rijen funderingspalen in 1880 in de Steenstraat gevonden, van het Simon Stevensplein richting Markt. (Waren het een zelfde soort palen als die welke gevonden zijn in het Gotje vóór een paar jaren?)

Zijn er aanwijzingen dat er te Brugge een burcht bestond? Te zeggen dat Aardenburg, Oudenburg en Torhout een burg hadden telt niet zoveel. Zelfs de laatste opgravingen (huis Dejaeghere) brachten niets dat Romeins was aan het licht.

 

Een geschreven tekst verhaalt ons dat zekere graaf, Atrecht bezet had en dat koning Odo zijn leger daarop niet naar Atrecht, maar wel naar Brugge zond. De graaf verliet ijlings Atrecht, kwam voor de koning te Brugge aan en verschanste zich daar. Koning Odo keerde daarop terug, zonder een belegering van Brugge te hebben gedaan. Dat zou mogelijks wijzen op het bestaan van een burcht, waarvan Odo de onmogelijkheid zag deze in te nemen met zijn leger.

In het relaas over het leven van Sint-Elooi worden drie Vlaamse steden genoemd, nl. de municipium Flandrensi, Gandiensi etiam et Curtracensi. Lang dubde men over dit Flandrensi, maar nu blijkt men het eens dat hiermee Brugge bedoeld werd; als derde belangrijke plaats.

De eerste werkelijke aanduiding bleek de muntenvondst van Ryckevelde te zijn, waar munten gevonden werden die te Brugge geslagen werden omstreeks 875, onder Karel de Kale. Dat Brugge toen een munt bezat, bewijst zijn belangrijkheid en wijst op een versterkte nederzetting.

Omstreeks 870 bouwde, of herbouwde Boudewijn de Burg van Brugge en gebruikte daarvoor stenen van de burchtenruïne van Oudenburg.

Pas in de XI e eeuw is er sprake van Brugge als castrum, castellum en oppidum in de geschriften.

Zoals in alle Vlaamse steden , was deze versterking de woonst van de graaf. Het castellum forensicum uit bet charter van 1089, dat westelijk lag van de Burg, scheen geen deel te maken van het grafelijk verblijf, maar deze Oudeburg (straat) was waarschijnlijk de oudste zate waar de bewoners hun verblijf hadden.

Met dit punt - de Oudeburg - aan te raken , steken we onze hand in een wespennest, want daarover wordt heel wat getwist door de geleerde bollen. Was dat nu de oudste kern? Of was het  Hoogste van Brugge? of Sint- Walburga?

En de loop van de Reien en zijn aftakkingen? En de oudste aanlegplaats? De Ketelwyc? of de Wyc op Sint-Gillis?

Uitgemaakt werd dat het Zwin nooit bevaarbaar is geweest tot Brugge en trouwens pas ontstaan is in de 12e eeuw. Voordien kan Brugge nooit meer geweest zijn dan een getijdehaven in een krekengebied; zodat het mogelijk was dat Koningin Emma van Engeland in 1037 voet aan wal zette in de stad Brugge, langs een uitloper van een kreek naast het zuidelijke deel van de Blankenbergse Dijk.

Blijft nog de vraag hoe eminente geleerden blijven vasthouden aan de opvatting dat Brugge pas omstreeks 800 zou ontstaan zijn en in eerste instantie tot leven kwam dank zij een vroege handel.

Dat handel niet weg te cijferen valt, is logisch. Maar hier dient opgemerkt dat Brugge toch maar pas in de elfde eeuw en daarna, door de handel zo belangrijk is geworden.

De naam Brugge? Het eerst verschijnt de naam Brugge op de gevonden munten van Ryckevelde in de vormen: Brugga, Brugas, Brugia, Bryggia e.a. Naam die zou teruggaan en slaan op de Germaanse naam voor een brug: oud Saksich bruggia, oud Fries bregge, brigge, of oud Engels brycg, oud Hoog Duits brucka, oud Noors bryggia. Een Brug figureert ook op twee van de oudste stadszegels.

Dit in het kort een zeer onvolledig overzicht van wat ons werd bijgebracht op een zeer bevattelijke manier.

We danken er de voordrachtgever om en.. graag tot ziens!

 

Verslagen en Mededelingen - B. Het Ontstaan van Brugge, een oud Probleem

G. Vdp

Rond de poldertorens
1979
03
142-144
Chantal Dhondt
2023-06-19 15:26:46