Rede politieke gevangenen en gedeporteerden

Uit de notulen van de gemeenteraad van Heist

Op aanvraag van den Heer Warmoes en met instemming van de aanwezige leden van de Gemeenteraad worde geboekt de rede uitgesproken door de Heer Robert de Gheldere, Burgemeester a.i. op zondag 26 oogst 1945 ten stadhuize bij de plechtige ontvangst der politieke gevangenen en gedeporteerden.

****

Mevrouw, Heren Volksvertegenwoordigers, Mijne Heeren,

De oorlog is voorbij en wederom ligt voor ons open de weg van de vrede.

Wie van ons herinnert zich niet die heerlijke morgend van 10 mei 1940 toen de radio aankondigde dat Duitschland zijn plechtige verbintenissen verbrekende, nogmaals het kleine vreedzame België overweldigd had...

Wij hebben allen van toen af zeer wel begrepen dat de strijd zou zijn een strijd zonder genade, onmeedogend en langdurig.

De vijf lange jaren zijn voorbijgegaan beurtelings medebrengende hun rouwe en hun tranen en hun ontmoediging en hun tegenslagen, maar ook hunne opbeuring en dan stilaan en sterker van dag tot dag hunne redenen om den moed erin te houden en te leven op hoop, en doorheen zooveel ongeluk, zooveel angsten en kommernissen heeft geen rechtvaardige Belg ooit getwijfeld aan het lot van zijn Vaderland noch aan de eindzege van de gerechtigheid.

Ook is het met een gevoel van fierheid dat België mag terugblikken op die vijf jaren van lijden en ontbering.

Na een taaie doch hopelooze weerstand te hebben geboden aan de legers te talrijk en te sterk gewapend van de eeuwige zelfde vijand heeft ons Land in zijn algemeenheid zeer moedig den zwaren last gedragen van de verdrukking: aan het geweld, aan de propaganda, en aan de listen van den bezetter wist ons volk tegen te stellen: zijn kloek gezond verstand, zijne taaiheid en koppigheid zijn onverstoorbaar optimisme.

De oorlog is gedaan maar vooraleer gedaan te zijn heeft het Duitsche Rijk dien oorlog deze maal gehad en moeten lijden op eigen bodem: deze die in 1940, in 1941 onverbiddelijk onze steden en dorpen kwamen bombarderen, die voor hen gejaagd hebben, dien grooten weg op, die duizende en duizende vluchtelingen, die niet gevraagd hebben rondom hen te zaaien de dood en de ellende, diezelfde hebben op hun beurt de tragedie der beschietingen gekend en het drama van de verbanning; deze die, jarenlang miljoenen gevangenen afbeulden in hun concentratiekampen, die kennen op hun beurt al het leed van de gevangenschap; deze die zoo lang de vrije volkeren van Europa onder den hiel hebben gehouden, kennen nu ook de vernedering eener vreemde bezetting.

De oorlog is gedaan, doch het is niet te miskennen dat de vreugde van de menschen doorprent is van een zekere ernst; want:

Te veel bloed heeft er gevloeid
Te veel tranen werden gestort
Te veel moorden werden gepleegd
Te veel martelaars zijn gevallen
Te veel ongerechtigheid is geschied

omdat we ons zouden kunnen laten gaan tot een onbegrensde geestdrift, want er is in ons Land geen stad, geen dorp, geen gehucht waar men ofwel geen doode te betreuren heeft, ofwel niet jaren of maanden lang angstvolle dagen en nachten heeft beleefd vol ontzeggelijke kommernis over het lot van weggevoerde echtgenoot of vader, zoon of broeder.

De materiële verwoestingen, de bombardementen, de opsluitingen in de gevangenis, de deportaties, de terechtstellingen zijn op ons loyale, vredelievende Land neder geslagen samen met een regiem van onmeedoogende verdrukking... en dan hebben, op het laatste, de ter onzer kennis gekomen wreedheden der concentratiekampen van Buchenwald, van Dachau, van Untermansfeld, van Grossterlitz en zooveel andere, onze beproevingen en onze angsten ten toppunt gedreeven... en dat alles hebben we nog steeds in den geest en voor eigen oogen - en we denken aan deze die hun leven gaven voor ons en die we niet meer zullen weerzien, en we denken aan die families waar nog steeds een geliefde echtgenoot, vader of zoon moet terugkomen en alle dagen wordt verwacht, en onze blijdschap kan nog niet totaal wezen!

Doch de weg voor de vrede ligt open, op dien weg ligt de hoop, hoop op terugzien, hoop op leven, op nieuw geluk en welstand.

En omdat we dien weg mogen opgaan en zullen opgaan met moed en met vertrouwen, moeten we dankbaar zijn. Dankbaar aan de Voorzienigheid die niet de overwinning toegelaten heeft aan de tyrannen. Dankbaar aan alle strijders op het Front en in de Maquis en aan de mannen en de vrouwen van de Weerstand.

Dankbaar aan allen die door woord en houding den moed en het betrouwen van onze menschen hebben recht gehouden.

Dankbaar tenslotte aan deze die de bevolking van Heist vandaag gansch in het bijzonder heeft willen huldigen en vereeren.

Ik heb genoemd: de nederige doch prachtige Helden der Geheime Diensten en onder hen gedenken we vooreerst, met alle eerbied onze martelaars-gefusileerden de Heeren Maes, Boereboom en Dewilde.

Zij werden ter dood veroordeeld en dan neergeschoten in een eenzame en verlaten plaats langsheen de Terneuzen vaart, en omdat niet elke morgend hun graf zou bevonden worden, omkranst met bloemen en kronen, omdat niet iedere dag van hun graf zouden moeten weggejaagd worden - met geweerkofslagen - weenende vrouwen en neergeknielde kinderen, daarom moest hun arme doorschoten lichaam worden weggesleurd naar een verre vergeten hoek, ergens in Oost-Vlaanderen of in de Limburgse Heide...

Doch hun medeburgers hebben ze hier piëteitsvol en plechtig ten Grave gedragen; nog nooit was zulk een toeloop gezien geweest van een rouwende, ingetogen en dankbaar volk.

En wanneer de liturgische zang voor ieder van de martelaars het gebed aanhief... "deducent te angeli, suscipiant te martyres": dat de engelen u geleiden, dat de martelaars bij uwe aankomst, u ontroering...

Ons volk had begrepen, dat deze die ten Grave gedragen werden geen eerbewijzen hadden verwacht noch van roem over hunne naam hadden gedroomd, dat zij stil-heldhaftig hadden gewerkt zonder ander doel dan de vrijheid van hun land.

Het volk had begrepen de schoonheid en grootheid van het strijden en van het sterven van deze die hun leven hadden geofferd voor hun Vaderland... en voor ons.

Hun roemrijke namen zullen geprent blijven in de harten hunner medeburgers.

Onderwijzers en onderwijzeressen, leert aan de kinderen die namen te eerbiedigen, te vereeren. Doch, indien de dood gemaaid heeft in onze rangen, onder de dapperen van den weerstand en van de geheime diensten, onder de jonge mannen opgeroepen en gevallen hetzij op het front hetzij in bevolen dienst, onder onze medeburgers gedurende de beschietingen van September tot November 1944, indien we met vertrouwen de toekomst inzien, voor de terugkomst van onze nog afwezige gedeporteerden, toch mogen we den Heer weer danken omdat anderen, die zoolang in het grootste gevaar verkeerden, door de verbonden legers mochten bevrijd en nu wederom in ons midden zijn: ik bedoele en verwelkome U, mijn medeburgers, oud-politieke gevangenen in Duitschland en verplichte gedeporteerden.

Ik voel me ten zeerste vereerd en aangedaan te mogen, als een laatste taak van mijn bestuurlijke loopbaan, als zelf oud-politieke gevangene, sprekende tot makkers onder dewelke ik niet zonder fierheid een mijner zoons mag tellen, vereerd u allen van harte geluk te wenschen om uwe prachtige houding en werkzaamheide, om den moed en de taaiheid waarmede gij aan uw leed en smart en slagen en folteringen hebt weerstaan, U te zeggen dat wij U bedanken, U bewonderen en U hoogachten en dat we eerbiedig buiten voor U, omdat ge de beste en edelmoedigste burgers zijt van deze stede. En indien er een beiaard in deze geteisterde, uitgeplunderde Badstad, die als laatst bevrijde gemeente van geheel België meschien wel van Brussel wat meer en andere bezorgdheid dan enkel op bestuurlijk gebied had verdiend, dan zou de beiaardier klimmen op zijn toren en vandaag laten jubelen zijn blijde lied alover duin en zee, een lied van hulde en van vereering, een lied van dankbaarheid voor U, de beste, de edelmoedigste burgers van Heist-aan-zee.

Doch waar - zooals hier - geen klokken zich meer bevinden in den alouden toren, omdat ook zij werden opgetild door zwarte handen en ook zij werden medegesleurd door onze vroegere beschermers, daar, daar verheft zich een van het Volk die U vandaag door zijn toejuichingen zijn bewondering en zijn erkentelijkheid luidruchtig heeft uitgedrukt, doch die er op vertrouwt dat de vriendschap, in uw smartelijke ballingschap gesmeekt, tusschen U, kloekmoedige mannen en vrouwen, meschien verschillend van stand en van gedachte, dat die vriendschap zal ten bate komen aan de Gemeenschap en de grondvesting zal uitmaken eener nieuwe samenwerking tusschen alle oud-politieke gevangenen en gedeporteerden en oud-strijders, voor de heropbouw en het herleven dezer stede en voor het behoud in ons Vaderland van dien zaligen langverwachtende Vrede die U voor ons met uw lijden betaald hebt.

De dagorde uitgeput zijnde wordt de zitting om 18.50 ure geheven.

Bron: notulen gemeenteraad Heist

***********************

Nieuw tramkotje in Heist

He aandringen van Heyst Leeft bij De Lijn heeft een mooi resultaat gehad. De schoolkinderen en alle andere tramgebruikers beschikken terug over een schuilhokje. Eind goed, al goed.

 nieuw tramkotje heist125 jaar TRAM krijgt met dit nieuwe schuilhuisje wel een heel speciaal aandenken in Heist !!!

Rede politieke gevangenen en gedeporteerden

Redactie

Heyst Leeft
2010
03
006-009
Ludo Sterkens
2023-06-19 15:26:46