Op bezoek bij Minister Monica De Coninck
André Desmidt
In de reeks “Bijzondere mensen van bij ons” mochten we de Heistse Minister even opzoeken op haar Beleidscel (Kabinet) te Brussel. We waren er onmiddellijk welgekomen met een potje koffie en een hartelijke begroeting. Vader Julien was gemeenteraadslid
Julien De Coninck (°1915 en +2006) kwam zich met zijn echtgenote Louisa Verhaeghe (°1926 en + 1999) vestigen te Heist komende van Blankenberge in 1954. Hij was bode bij de socialistische mutualiteit en actief bij de vakbond ABVV en natuurlijk ook militant bij de partij BSP.
Eerst vestigden ze zich op De Kinkhoorn (de Square) maar later gingen ze wonen langs de Knokkestraat ter hoogte van de kerk van Duinbergen. Ze hielden ook Het Volkshuis open in de Knokkestraat.
Vader Julien had dus alle mogelijkheden (via werk en via café) om veel Heistenaars te leren kennen en zich geliefd te maken bij de bevolking en zeker bij de vissers.
Gemeenteraadslid Julien De Coninck (boven links met vlinderdas) samen met de gemeentelijke overheid olv burgemeester de Gheldere (schepenen Parez en De Corte en secretaris Gobert R) verder Gust Monballui en ontvanger Aernoudts
Een visser werkt op zee en is veel afwezig en dat wil zeggen dat als er documenten dienden ingevuld te worden ze dan om hulp kwamen vragen... bij Julien. Die deed dat met de glimlach en gratis want dat was dienstbetoon bij de mensen. De vissers kwamen dan ook wel eens langs met een “klutstje” of een “zootje” vis.
Het gezin kon dus regelmatig genieten van heerlijke verse Noordzeevis. In totaal kreeg het gezin 11 kinderen waarvan er helaas 6 zeer vroegtijdig stierven (waaronder twee maal een tweeling).
Vader Julien Deconinck met echtgenote als aandachtige toehoorster
1959 Monica met broer Eric (nu dokwerker in Zeebrugge)
Vijf kinderen werden grootgebracht: Monica, Greta, Eric, An en Katia.
Monica met moeder, broer Eric en Karin Claevs op de zeediik te Heist
Monica in de kleuterklas
Julien kwam een eerste keer op bij de gemeenteraadsverkiezingen Heist in 1958 en werd verkozen als gemeenteraadslid.
In 1964 stelde hij zich opnieuw kandidaat en deze keer als kopman van de BSP en hij werd natuurlijk opnieuw verkozen.
Als tweede stond Jean Lemaitre op de lijst en lijstduwer was Freddy Van Hoof de sympathieke voetballer en de populaire neger van Heist (in die tijd was dit zeer positief en had het woord neger geen enkele negatieve bijklank).
Julien was een volksmens en gelet op zijn sociale betrokkenheid wist hij perfect wat er reilde en zeilde bij de mensen.
Campagne gemeenteraadsverkiezingen 11 oktober 1964
Hij had ook verborgen capaciteiten. We kunnen hem zeker een tango-specialist noemen, iets dat hij regelmatig demonstreerde op een of ander feestje... toen er nog echt gedanst werd.
Hij was ook een carnavalist in hart en nieren en trok er dan ook elk jaar op uit. Zo was hij eens op zwier met Frieda Lagaege en moeder ging met de kinderen kijken en kreeg plots ook zin om te gaan maskeren.
Julien en dochter met Heist carnaval en let op de teksten: Heist en Knokke !
Ze reed met de kinderen met de tram naar huis in Duinbergen en keerde samen met een compagnon terug naar Heist om zich te mengen in de menigte waar ze natuurlijk terug haar man ontmoette.
Achteraf gezien zou men kunnen zeggen: ze speelde een vuil spelletje... maar ze vond er niets beters op om haar eigen man wat het hof te maken. Hij had niet door dat die gemaskerde vrouw zijn echtgenote was. (Om 12.30 u moesten de maskers af en kwam de waarheid aan het licht!
“Gelukkig” gebruikte hij zijn verstand en gebeurden er geen verkeerde dingen. Achteraf werd er hartelijk om gelachen en meermaals zei hij: “Het scheelde geen haar of ik had mijn eigen vrouw bedrogen met mijn echtgenote”.
Het volkshuis
Julien en Louisa hielden ongeveer drie jaar Het Volkshuis open in de Knokkestraat dat ze hadden overgenomen van Marietje de echtgenote van André die een arm verloren had bij een scheepsongeval.
Daar leerden ze de familie Ghevaert kennen (waar Louise Dogimon voorheen woonde).
André en Anna werden goede vrienden (Monica spreekt nu nog van tante Anna) en vooral Louisette (maar ook Christiane en Bric) houden nog steeds de band met Heist warm.
Monica kon amper over de voor die tijd zeer moderne toog van Het Volkshuis kijken terwijl ze al mee hielp met de afwas.
Hert Volkshuis was een van de vele goed draaiende volkscafés in Heist waar er ook dikwijls gefeest werd en dat zeker met carnaval.
Dan kwamen er muzikanten “life” spelen en was de café één grote danstent. Aan de kant zaten de ouderen en keken met “welbehagen” naar het gemaskerd geweld. Ooit had Julien het lumineuze idee om gratis droogvis te geven tijdens de carnavaldagen. Droogvis is zeer zout en zou het drinken stimuleren.
Op zich een goed idee ware het niet dat men achteraf overal stukken droogvis (vooral graten en vellen) vond in het café hetgeen natuurlijk ook een reukje gaf.
Moeder Louise was zeer bedrijvig en naast het werk in de café bakte ze tijdens de zomer ook nog Boules de Berlins die dan op het strand verkocht werden door een familielid.
Tijdens de carnavalsperiode hielp ze buurvrouw Anna met de carnavalkleren. Vanaf Nieuwjaar was het druk en stond het naaimachine niet meer stil. Te noteren dat vele families in Heist toen nog zelf hun carnavalkleren maakten (in het grootste geheim) maar toch begon men ook al “kostuumpjes” te huren ook.
Boven de café had vader zijn bureau en deed hij er de ziekenbond en ’t syndicaat. Leuke anekdote was wel dat vader aan de hand van de binnengebrachte doktersbriefjes ongeveer wel wist wat er scheelde bij de mensen en stiekem gaf hij wel eens (heel discreet...) in ’t café een gezondheidstip.
Bijzonder indrukwekkend en spectaculair was ook de jukebox waar men dus de gewenste muziek kon laten spelen in ’t café. Een systeem van gevraagde plaatjes. En als er ambiance genoeg was dan werd er wel eens een danspasje gewaagd.
Ook tijdens de verkiezingsperiodes was het bijzonder druk in Het Volkshuis. Het was de verzamelplaats van de plakkers en van de propagandisten. Daar werden ook de meetings gehouden.
Hoogtepunten in Het Volkshuis waren zeker ook de bezoeken van vooraanstaande socialisten met als toppunt zeker Premier en Kamervoorzitter Achille Van Acker en ook Minister Fayat (die kwam sigaretten kopen in de winkel naast de café). Adressen werden geschreven, teksten werden opgesteld en de emmers pap om affiches te plakken werden klaargezet.
Iedereen in de partij werd gemobiliseerd en met beperkte middelen slaagde men er toch in om goed in het zicht te komen. Moeder zorgde voor de goede sfeer en kookte voor de bende. Ze werd bijgestaan door René Savels, een metser uit de Pannenstraat. Ook Jean Lemaitre bood zijn culinaire diensten aan maar die beperkten zich tot het leveren van een bak tomaten en garnalen... maar daarmee heb je nog geen tomates aux crevettes !!!
In de zomer was het “seizoen” en probeerde men maximaal geld te verdienen onder meer door wat men “zomerverhuring” noemt. Ook in het gezin De Coninck was dit het geval en gans het “menage” sliep dan in één ruimte om de rest te verhuren.
Zo herinnert Monica zich nog de rit van haar vader en moeder met de vespa naar Torhout waar ze een supplementaire matras hadden gekocht. Het transport gebeurde met de vespa en vader Julien had er niet beter op gevonden dan de matras rond zijn vrouw te binden en zo naar Heist te rijden.
Maar natuurlijk liep het mis en na enkele honderden meters rolden moeder en de matras over de weg. Gelukkig was Louisa goed beschermd en bleek ze niet gekwetst. Hoe de matras en moeder Louisa uiteindelijk in Heist aangekomen zijn hebben we niet vernomen...
Met het kevertje naar de Ardennen samen met het ganse gezin (1961)
Monica en het onderwijs
Dochter Monica kreeg de politiek met de paplepel naar binnen. Ze groeide op in een rood nest en heeft nu de absolute top bereikt. En omdat ze haar Heistse roots nooit verloochende, mogen we in Heist terecht fier zijn op die dame.
Monica liep eerst school in de gemeenteschool in de Pannenstraat maar met de opkomst van het rijksonderwijs waarvan vader Julien medegangmaker was, ging ze dan vanaf het tweede leerjaar naar de Rijksschool (nu Gemeenschapsonderwijs).
Hoewel ze haar eerste communie had gedaan volgde ze vanaf dan zedenleer samen met Carine Neudt en Chantal Lemaitre (een niet evidente keuze voor die tijd). Ze waren de eersten die deze keuze maakten. Na de lagere school ging Monica naar Blankenberge waar ze dan les volgde in de normaalschool richting wetenschappelijke A.
Monica als beginnende tiener... wie had ooit gedacht dat ze Minister zou worden???
Aansluitend trok ze naar de Rijksuniversiteit Gent waar ze afstudeerde aan de faculteit moraalwetenschappen.
Monica herinnert zich nog levendig de juffrouw van de derde kleuterklas Plaisiers (die haar recent nog opbelde met felicitaties voor haar Ministerschap) en ook de leerkrachten Pollet, Mouton, Verghote en de “roste” directeur.
Rijkslagere school Heist schooljaar 1963-1963 (Monica achteraan rechts met band in het haar)
Eens afgestudeerd kwam het volle leven op haar af met werk zoeken en vinden, trouwen, kindje kopen... Ze zat toen ook nog volop in haar linkse Dolle Mina periode. Probleem was evenwel dat haar man een job had in Soest (Duitsland) en zij in de streek van Arendonk. Uiteindelijk vestigden ze zich in Ekeren bij Antwerpen.
Monica als ROOD-kapje in de bloemenstoet
Politiek
Politiek was zeker geen vreemde bedoening voor Monica Deconinck maar als je in een regio terecht komt waar je onbekend bent is dat niet evident. Politiek heeft dan twee aspecten: het nadeel is dat je niet populair bent als illustere onbekende maar het voordeel is dat het een manier is om ten volle te integreren. Maar de eerste stap moetje wel zelf zetten!
Als trouwe militante ging Monica op de vooravond van 1 mei naar het feestje in Het Volkshuis van Ekeren en bij het verlaten van de zaal zei ze eerder nonchalant en onvoorbereid: “Als je eens iemand nodig hebt, neem dan maar contact”.
Dit kwam niet in dovemansoren terecht bij de oude garde van de (locale) partij en de voorzitter antwoordde: “Wel, kom volgende week maar eens naar het partijbureau”. Dit gebeurde en iedereen keek haar eerder meewarig aan en iemand zei: “We hebben hier al veel jonge gasten zien komen maar eens het op werken aankomt, verdwijnen ze even rap als ze gekomen zijn”.
Monica liet het over haar heen gaan en volgde de partij vergaderingen maar bleef zwijgzaam toekijken. Zwijgzaam omdat ze moeite had met het begrijpen van het lokaal dialect als West-Vlaamse. Die mensen spraken Antwerps met een zware Kempische ondertoon en ik had moeite om te volgen...
De volgende vooravond van 1 mei kwam er aan en Monica De Coninck stelde zich kandidaat om een maaltijd te bereiden en wat volk te mobiliseren. Er daagden 37 mensen op. Het moet hen gesmaakt hebben want het volgende jaar verdubbelde hun aantal. Ondertussen blijft Monica dit doen en komen er elk jaar al mee dan honderd!
Monica werd gekend en populair bij zoverre dat ze gevraagd werd om op de lijst te staan van de provincie. Ze zegde toe om de lijst te steunen maar groot was haar verbazing toen ze de lijst zag waar ze op de tweede plaats stond. En uiteraard werd ze verkozen. Dan kwam de districtsraad en de detacheringen naar de Kabinetten van onder meer Minister Leo Peeters en Charles Picqué. Ze werd ook gedetacheerd naar het jeugdwerk.
Op een gegeven ogenblik besloot burgemeester Patrick Janssen om Bob Cools te laten opvolgen door een nieuwe OCMW-voorzitter maar die werd niet aangeduid door de partij maar er werd een examen daarvoor uitgeschreven: uniek in ons land.
Monica haalde het en werd dus OCMW-voorzitter waar ze zich profileerde en regelmatig de pers haalde. Dit moet de partijtop ook opgevallen zijn want volledig onverwacht werd ze gevraagd om Minister te worden en ze werd het departement Werk toegewezen. We wensen haar daarvoor in elk geval zeer hartelijk PROFICIAT.
Heistse roots
Eens op pensioen wilde vader Julien terug naar Blankenberge. Uiteindelijk ging hij in Wenduine wonen. Monica was dan al het huis uit en stippelde haar eigen parcours uit. Maar ze liet Heist niet los en dat merken we tijdens het gesprek door het vermelden van heel wat personen en plaatsen.
Een hechte band had en heeft ze met de familie Ghevaert en af en toe zoekt ze Louisette nog eens op in De Voute te Ramskapelle. Ze herinnert zich nog levendig haar jaren als jobstudente bij de gemeente waar ze tewerkgesteld werd in Het Boerenhof voor de cartoonale. Ze vond dit een zeer vervelende tijd om depri van te worden en elk jaar opnieuw was ze blij dat de zomer voorbij was. Ook het dialect heeft ze niet verleerd en feilloos las ze een passage van onze rubriek Flutse.
Ze vertrouwde ons ook toe dat de contacten met de familie ook nog altijd in het dialect verlopen waarbij af en toe nog wel eens specifieke uitdrukkingen gebruikt worden die zorgen voor de couleur locale. Dat mist ze trouwens in haar Antwerpse omgeving: de kennis van de plaatselijke spreekgewoonten waardoor een speech een eigen karakter krijgt en aangenaam om volgen wordt.
Toen we haar vroegen of ze nog zo’n uitdrukking kende zei ze:
“Vader Julien klapte regelmatig van eens op d’haage slaan” (proberen iets te weten te komen).
Wel dat is precies wat wij gepoogd hebben tijdens het aangename bezoek bij Mevrouw de Minister: lp d’haage sloan vor e twa te weten te komn.
En laat ons zeggen dat we daar aardig in gelukt zijn, want de Minister had het gesprek zeer goed voorbereid en heel wat fotomateriaal verzameld waar wij dankbaar van gebruik maken. En om het in zeetermen te besluiten: haar woorden-vloed ebde op geen enkel moment weg.
Tijdschrift Heyst Leeft wordt aan de Minister overhandigd... een stille wenk om lid te worden