De omstandigheidsgeschiedenis van de familie Lippens - Deel II
Paul B. Mattelaer
Van het einde van de 13e tot het einde van de 16e eeuw. Vervolg
Genealogie
4. Meester Jacob II Lippins ° ca 1470; † Kaprijke 1539; x Katheline Stommelins, fia Jehan Jurist, Voorschepen, Schepen, Baljuw en Ridder van Jeruzalem.
1. Jan I Lippins (° ca 1494; † 1560; x Pieryne Thys, † 1531); schepen
1. Meester Pieter Lippins, Raadsheer Raad van Vlaanderen; † 1567
2. Meester Jan Lippins, chirurgijn, Baljuw, schepen en Burgemeester; Predikant “Johannes Lippius”, ondertekenaar van het Convent van Wezel; † 1579.
x.l. Lysbette van den Hende; 3 kinderen: Pieter, Jan jr., Jacob.
x.2. Martyne Ymans, fia Claeys Ymans en broer van Jan; (3 kinderen)
x.3. Elysabeth Schauteette
3. Jacob (Jaak), protestant x Tannekin Soetaert, zoon Pieter
4. Vincent x Lysbette Claeys
5. Cornelis, protestant schepen
6. Ampleunie; 7. Lysbette x Joos Baesche (verbleef te Hulst); 8. Heyndrich
2. Lysbette x Jacob d’Herchere, Schepen, † 1572; meerdere kinderen; schoonbroer van Burgemeester Berthelomeus; schoonzus, Anthonyne x Claeys Ymans, vader van Martyne, echtgenote van Jan Lippins.
3. Jacob III;
5. Jacob III Lippins, Baljuw, schepen, Voorschepen en Onder-Baljuw (° ca 1495; † ca 1558)
x. 1. Clara De Baets (° 1500; † 1543), zuster van katholiek Baljuw Franchoys de Baets
1. Franchyne x Pieter van Speybrouck
2. Catheline († 1571) x Willem Mannins († 1570), calvinistisch schepen
3. Danneel (weduwnaar in 1572),
4. Maria x Baldwin Craeye, dochter Maykin,
5. Anna (Tannekin) x Aernould Dierkins († voor 1572), fs Ernaud
6. Jacob IV
7. Jan x Gheerardyne van den Hende, dochter van Pieter
x.2. Cornelia Hellin (1544), zuster van Nicolas Hellin (Raad van Vlaanderen); † na 1562:
8. Philips en 9. Jan x Tryskin Dierkins
6. Jacob IV lippins (° ca 1530; Assenede †1564), “Gezworene van de Wagemakers” in Gent
x Joozyne de Meester (Smeester) 1545; † Axel 1565
1. Jan
2. Adriaen, vroegtijdig gestorven
3. Pieter,
4. Catheline en 5. Maria (Mayken), beiden vroegtijdig gestorven
6. Anna,
7. Pieter Lippens (°ca 1560; † Assenede 1598); x Elisabeth Ghysele (x hertrouwt met Laurent Ghysele)
1. Christoffel; 2. Jacob (° ca 1589); 3. Joannes; 4. Anna († ca 1622) x Adriaen Meere
4.3. Maria van Hongarije. Keizer Karel. (1530-1555). Baljuw Jacob Lippins III (4).
De eerste helft van de 16e eeuw ging het economisch goed in Vlaanderen. Het zwaartepunt lag niet meer in Brugge maar in Antwerpen. In Eeklo bloeide de economie en was de familie Lippens de machtigste van de stad. Het zou verkeren na 1550. Meester Jacob II (4) was Baljuw tot 1534, maar hij ontving ten huuse in Kaprijke, waar hij een hofstede bezat (A.96). Er heerste toen een opflakkering van een dodelijke epidemie, De Swetende ziekte of Sudor Anglicus, een hyperacute infectieziekte, heviger dan in de jaren 1522-1524 (N.39). In Kaprijke ontving hij de Hoogbaljuw van Aalst en de Pensionaris van de Raad van Vlaanderen (A.74). Onder zijn bewind werden de eerste ketters, Lutheranen, veroordeeld. Een Hollander, Adriaen van Tricht, werd in 1530 aan de kaak gesteld, zijn haar afgeschoren en daarna verbannen; H. van den Bogaerte werd in 1530 onthoofd en A. van Massene ca 1532 werd eerst op de pijnbank gelegd voor bekentenis en daarna levend verbrand (N.40). Plicht boven alles. Hij ontving als Baljuw in 1532 de Regentes, Maria van Hongarije, zuster van Keizer Karel bij haar doortocht door Eeklo, in gezelschap van Antoine de Croÿe, opperjager van het Graafschap Vlaanderen. De regentes, een fervente jageres kwam frequent jagen in de bossen van haar geliefde Eeklo (N.41). Jacob Lippins II leefde op hoge voet. Hij had inkomsten van vastgoed; van de stad ontving hij een vergoeding voor de pacht van het innen van een Thol voor het functioneren van een sluis op de Lieve, de Rabate genoemd (A.74) en hetzelfde voor de Rabate van het Leyken, een kanaal binnen Eeklo (A.83). Ook nog de zeer lucratieve inkomsten van de pacht op de verkoop van wijn, de Wynassise (A.75, 83 bis, 84). De stad gaf de keurbroeders de pacht vele diensten; een deel van de opbrengsten kwam ten goede van de keurbroeder. De meest begeerden waren de pacht op de verkoop van wijn (wynassisen), bier, graan, het uitbaten van de molens, de tol op de sluizen (rabate), enz. In 1534 bedroeg de opbrengst van de Wynassise jaarlijks 256 Lp (Parijse ponden), thans ong. 5000 €. Jaarlijkse erfelijke renten betaalde hij en zijn opvolgers aan de stad op Bamesse, feestdag van St-Baafs op 1 oktober (A.80 en 83 bis) voor vastgoed in vroegere tijden ter beschikking gesteld aan de keurbroeders. In 1534 deed de geëerde Baljuw zijn laatste voyagie naar Gent samen met de schepenen Pieter Kervyn en Danneel de Baets, zijn toekomstige schoonzoon in verband met het aanleggen van een rioolnetwerk en het leggen van kasseien (cauchies) in Eeklo (A.83 bis). Toen de beroemde Albrecht Dürer in de jaren 1520-22 de Nederlanden bezocht, bewonderde hij ondermeer Eeklo voor zijn nette straten, belegd met stenen (N.41 bis). Misschien hadden de schilder en de Baljuw elkaar gegroet. Meester Jacob II Lippins stierf ca 1539, Mer Jacob Lippins kerckelycke doot (A.88), in zijn hofstede in Kaprijke zoals vermeld in de Staten van Goed opgesteld na het overlijden van zijn schoondochter Clara de Baets (A.96). In hetzelfde jaar werd een dag van rouw gehouden voor het overlijden van de Keyzerinne Isabella van Portugal (1503-1539), echtgenote van Keizer Karel (A.87). Jacob II Lippins liet drie kinderen na: Jan, genaamd “de Oude”, Jacob III Lippins (5) en Lysbette. Jan Lippins de oude stierf omstreeks 1560 maar betaalde postuum, door onwetendheid van de griffier, nog een kleine rekening voor jaarlijkse erfelijke renten van enkele schilling van de stad tot na 1572 (A.136). Jan sr. had met Pieryne Thys meerdere kinderen, allen Calvinist in de troebele jaren (A.76). 1. Meester Pieter Lippins, raadsheer bij de Raad van Vlaanderen en raadsman van Eeklo, waarvoor de stad hem dankbaar beloonde: hij moest bij zijn vertrek geen “recht van Issuwe”, een belasting bij vertrek uit Eeklo, betalen (N.42); stierf in 1567 (A.127). 3. Jacob Jansone (Jaak) woonde op de Markt bij zijn vader en bezat meerdere eigendommen in Eeklo (N.43). 2. Johannes (Jan, Jehan) Lippins, chirurgijn en de toekomstige Predikant of dominee (Ds). 6. Ampleunie, die Eeklo verliet in 1559 (A.116). 8. Heyndrick (A.140) en tenslotte 5. Cornelis, calvinistische schepen in 1581 (N.44). Chirurgijn Jan Lippins dejonge, was een gesworene chirurgijn en had de eed afgelegd bij een college van erkende chirurgijnen en een medicus en mocht bijgevolg de titel van “Meester” dragen. Hij woonde op het Spriet nabij de Vismarkt (N.45). Eerst gehuwd met Lysbette van den Hende, dochter van de kerkontvanger Pieter (N.46). Een familielid en naamgenootfamilielid was Pieter van den Hende, suffragaan of wijbisschop van Luik, een priester gewijd als bisschop zonder diocees (N.47). Een tweede maal gehuwd met Martyne Ymans en een derde maal met Elysabeth Schautteete.
(2) De tweede zoon van Jacob II, Jacob III Lippins III (5) werd als zijn vader Baljuw van Eeklo (N.48), stapte tweemaal in het huwelijksbootje en had negen kinderen. Hij was eerst gehuwd met Clara de Baets, dochter uit een tweede huwelijk van Burgemeester Daneel. Haar halfbroer Franchoys de Baets was later Baljuw en streng Katholiek. Clara, geboren ca 1500, stierf ca l543. De Staten van Goed van haar zes weeskinderen werden pas opgesteld in 1547, na het tweede huwelijk van Jacob III in 1544 (A.96). Gezien Clara enkel één meerderjarig kind had (meer dan 25 j.) huwde ze Jacob III in ca 1518. De bruiloft van de zoon van de roemrijke Baljuw en de dochter van de Burgemeester was een groot mondain evenement in Eeklo. Jacob III zag het licht ongeveer rond 1495. Met Clara had hij zeven kinderen: 1. Franchyne, het enig meerderjarig kind (25 jaar) bij het overlijden van Clara en gehuwd met Pieter van Speybrouck (A.68); 2. Catheline († 1571, A.136) huwde Willem Mannins (A.65); zij hadden drie kinderen waarvan Willem schepen tijdens het calvinistisch bewind (N.49); 3. Danneel, weduwnaar voor 1572 (A.145); 4. Maria, gehuwd met Baldwyn Craeye (dochter Maykin), die diensten bewees aan de stad (A.133); 5. Anna, gehuwd met Arnould Dierkins, († 1572), die lid was van “de Tafels van de H. Geest”, een burgerlijk georganiseerde armenzorg met een behoorlijk salaris voor de leden, gekant tegen de toenemende bemoeienis van de clerus (N.54); een familielid Anna Dierkins vluchtte als protestant naar het Noorden (N.55); 6. Jacob IV Lippins (6), en 7. Jan (Johannes) filius Jacobs.
Na het overlijden van zijn eerste vrouw Clara, stapte Jacob III Lippins in 1544 in een tweede huwelijksbootje met Cornelia Hellin, dochter van Nicolaes, Raadsheer bij de Raad van Vlaanderen. Zijn tweede bruiloft was eveneens een evenement en werd met 12 kanne wyns op het schepenhuis gevierd (A.93). Zij kregen nog twee kinderen Philips en Jan, later gehuwd met Tryskin Dierkins.
Staten van Goed van de kinderen van Clara de Baets overleden in 1543 en opgesteld op 23 augustus 1547 (A.96). Staet van Kallekin (Catheline), Neelken (Danneel), Maijkin (Maria), Tannekin (Anna), Copkin (Jacob IV) en Hannekin (Jan), de zes minderjarige kinderen van Jacob Lippins fs Mer Jacobs die hij hadde bij joncvr(ouw) Clara De Baets fia Daneels zyne ...Voochden, Pieter van Speybrouck...
Zeven bladzijden. Afb. links: Origineel; Afb. rechts: 19e eeuwse kopij.
Jacob III Lippins en zijn kinderen kochten en verkochten heel wat vastgoed (zie onderaan, Bezittingen van de Familie Lippins).
(3) Het derde kind van Meester Jacob II was Lysbette Lippins, gehuwd met Jacob d’Herchere († 1572). Vader Jan d’Herchere (A.119) had drie kinderen. Jacob, gehuwd met Lysbette Lippins; Burgemeester Berthelmeus, wiens zoon, Jacob d’Herkere, protestants schepen was in 1571 (A.136) en overleden in 1572 en tenslotte Anthonyne d’Herchere, gehuwd met Baljuw Clayes Yman met als dochter Martyne Ymans, tweede echtgenote van Johannes Lippins. In 1551 verlieten het echtpaar J. d’Herckere - L. Lippins met hun kinderen Eeklo (A.103). Een ander familielid, Frans d’Herckere, werd als calvinistisch verbannen verklaard (N.56).
Terug naar de geschiedenis van Eeklo. Jacob II Lippins werd als Baljuw opgevolgd door Claeys Ymans, gehuwd met Anthonyne d’Herckere, zijn kleindochter, in september 1534 (A.84) en in 1536 (A.86). Claeys Ymans was verwikkeld in een corruptieschandaal betreffende het Recht op Issuwe en moest ontslag nemen als Baljuw (N.57).
In september 1542 werd Jacob III Lippins, net als zijn vader, Bailliu dezer stede (A.91) voor een periode van twee jaar (A.92). In enkele akten werd hij vermeld als Meester, een schrijffout van de griffier (A.101). Meteen was er ruzie met Clayes Ymans, onderbaljuw. Deze moest een boete betalen waarop Jacob III voor 1/3 recht op had (A.91). Hij had dat jaar een druk programma met diverse voyagiën. Deze reizen, soms gedurende enkele dagen, waren een begeerde opdracht: ze werden goed gehonoreerd en kregen een goed onderdak en uitstekende maaltijden. Betreffende nieuwe belastingen opgelegd door Keizer Karel ging hij naar Brugge. Een ophefmakende voyagie was deze naar Tielt. In die stad aangekomen werd hij prompt gearresteerd en als gijzelaar in de gevangenis gezet, want Eeklo had er nog onbetaalde schulden. Een renvoye werd naar Eeklo gestuurd. Op zijn beurt stuurde Eeklo de onder-Baljuw, Clayes Yman, niet zijn beste vriend, en de Voorschepen naar Tielt voor evaluatie van schulden en de kosten van verblijf in de gevangenis inclusief de mondkosten, geleverd door een lokale herbergier (A.91). In 1543 kreeg de Baljuw zijn keerlaken (habijt), afgeboord met een biezeken (A.92). Als Baljuw maakte hij dat jaar nog een voyagie naar Axel om informatie verkrijgen over een boef die een huis in Eeklo had beroofd. Daarna nog een reis naar Gent bij de Raad van Vlaanderen voor bemiddeling in de slepende zaak De Zwaef: de erfgenamen van deze bemiddelde keurbroeder waren uitgeweken naar Maldegem zonder het Recht van Issuwe te betalen. Nog verschillende malen naar Gent, om een tquaet rappoort van de wattre te aanhoren. Gent beschouwde de kanalen De Lieve en De Slepeldamme, die Gent met de Zwinhavens verbond als hun eigendom, maar voor het onderhoud van bruggen en het baggeren moesten de tussenliggende steden zorgen.
Op 1 september 1544 werd hij benoemd tot tweede schepen (A.93) en in 1545 tot Voorschepen (A.94). Als Voorschepen of schepen ondernam hij meerdere goed gehonoreerde voyagiën: naar Gent en Maldegem voor de zaak Zwaef. Eeklo moest de kanalen beter onderhouden; nogmaals naar Gent voor het probleem van de scholastrie (onderwijs) (N.58). In September 1544 werd een groots feest georganiseerd ter gelegenheid van de vrede van Crépy tussen Keizer Karel en de Franse koning, waarbij deze laatste afstand deed van zijn feodaal recht op Vlaanderen en Artesië (N.59). De zwaardspelers streden tegen deze van Assenede en St-Gillis-Waas. De Schuttersgilde van St-Jooris uit Gent kwarnen schieten tegen een andere gilde van Gent. Een groep Spanjaarden vergezelde ze maar gingen over tot baldadigheden en plunderingen. Op 26 october 1545 bezocht Keizer Karel Eeklo en bleef er overnachten maar werd maar koeltjes ontvangen. Eeklo was immers solidair geweest met Gent in 1540, toen deze in opstand kwam tegen de nieuwe belastingen opgelegd door Keizer Karel. Een beruchte bloederige repressie volgde. Het was gebruikelijk dat de Wet een vorst met veel vertoon ontving, maar de Wet met als Voorschepen Jacob III Lippins had de Keizer nauwelijks begroet (N.60).
In het Magistratenjaar 1546-1547, 1547-48 en 1548-49 (A.90, 91 en 95) werd Jacob III Lippins Voorschepen. In 1449, voor korte tijd Onderbaljuw (A.98). Op 13 januari 1547 legde Jan Lippins de eed af als Baljuw (A.94) en nam ontslag op 1 september 1550. Tijdens zijn schepenambt maakte Jacob III opnieuw meerdere voyagiën. In Gent bij de fiscaal-generaal van de Raad van Vlaanderen voor informatie over gevangen keurbroeders; reis naar Boekhoute; daarna opnieuw naar Gent omme de Costumen locale te corrigheeren (gewoonterechtelijke bevoegdheden), de Maldegemse zaak De Zwaef en voor een regeling dat de rechten (belastingen) van Issuwe van de clerus zouden betaald worden aan de Raad van Vlaanderen, enz... De wateringen, eigendom van de stad Gent, was een weerkerende bron van zorgen. Hij inspecteerde tweemaal het herstel van de brug over de Lieve (kanaal Gent - Zwinhavens), in Raveschote en de baggeringswerken van hetzelfde kanaal in Waarschoot. Hij ging op bezoek bij de Heer van Raveschoot, een kleine Heerlijkheid binnen Eeklo, die de rekeningen ervan beheerde. In verband met het banditisme ging hij naar de Raad van Vlaanderen in Gent om toestemming te krijgen om twee gevangen struikrovers te laten terechtstellen, nadat ze bekentenis hadden gegeven ter banck ende torture (marteling op de pijnbank). In 1549 maakte de Prinse van Spaegnen, de toekomstige koning Philips II (1527-1598) een reis door de Zeventien Provinciën. In juli was hij te Gent en op 26 juli arriveerde hij in Brugge, na twee dagen verblijf in Eeklo. De straten waren netjes in orde en de gevels geschilderd. De Magistraat, ook Wet genoemd, waaronder Jacob III Lippins werd aan de Prins voorgesteld (A.95). In de laatste jaren van de regering van Keizer Karel voerde hij een centralistisch bestuur op. In 1537 legde hij nieuwe belastingen op voor zijn oorlogen tegen Frankrijk. Die eenzijdige beslissing was in tegenspraak met de oude privilegiën. Gent kwam in opstand en werd verpletterd door de Keizer. Als compensate gaf hij Gent ook een nieuw elan door het graven van de Sassevaart, een rechtstreekse verbinding tussen Gent en de Westerschelde, de voorloper van het kanaal van Gent-Terneuzen, waarbij Gent de tolgelden opstreek. Aan de Schelde werd de Graaf Jansdijk onderbroken en werd een grote sluis gebouwd aan de monding van de Schelde: het Sas van Gent. Voor het Ambacht Assenede, waar de familie veel onroerend goed bezat, was dat een ramp want de parochie was in twee gesneden. Een reis te voet van Noord- tot Zuid-Assenede nam meer dan een dag in beslag. In 1543 splitst Karel V het Graafschap Vlaanderen in twee bestuurlijke delen: Algemene ontvangerij van West-Vlaanderen, met zetel in Ieper en idem van Oost-Vlaanderen met zetel in Gent, met Brugge en het Vrije, Gent, de Vier Ambachten en het land van Waas. De benaming bleef tot het einde van de 18e eeuw (N.62). Door de Pragmatieke Sanctie van 1549 werd Vlaanderen onderdeel van een keizerlijk gewest De Zeventien Provinciën, de vroegere Bourgondische Nederlanden. Vanaf dat ogenblik zou het Gewest steeds als één geheel worden overgeërfd. De provinciën werden centralistisch bestuurd door de tweetalige Regering in Brussel met aan het hoofd de Goeverneur-Generaal of de Regent(es), maar elke provincie had zijn eigen bestuur zoals de Staten van Vlaanderen, het vroegere Graafschap. Samen vormden de regionale Staten de Staten-Generaal. Elke provincie had een eigen Gouverneur of Stadhouder, een man van de hoge Adel. Bij zijn troonafstand in 1555 te Brussel liet hij een sterk centraal gezag in de Nederlanden na, maar de strijd tegen het protestantisme en tegen Frankrijk bleef onbeslist. Keizer Karel overleed in Spanje in 1558.
Terug naar Eeklo. Bij de bestuurswisseling (racorde) op 1 september 1550 werd Jacob III Lippins opnieuw tot Voorschepen of eerste Schepen benoemd (A.102) en eveneens in 1551 (103). De calvinistische Jan Besoete volgde Jan Lippins op als Baljuw, na diens ontslag op 1 september 1550 (A.99 en 100). Bij de racorde van 1 september 1553 werd Jacob III Lippins niet meer verkozen, de katholieke Franchoys de Baets werd tot Schepen benoemd (A.108). In 1554 werd de Baets Burgemeester. De katholiekgezinde factie met Franchoys de Baets, toekomstige Baljuw en de protestantgezinde factie met Johannes Lippins en Jan Besoete stonden onder spanning. Jacob III Lippins was protestantgezind, calvinist, maar toch vervulde hij zijn katholieke plichten zoals naar de zondagsmis te gaan, te biechte en ter communie gaan uit vrees voor de Inquisitie. Zijn schoonzoon Willem Mannins, gehuwd met zijn dochter Catheline Lippins, was protestants schepen tijdens het calvinistisch bewind (1579-1583). Een andere schoonzoon, gehuwd met dochter Maria, Baudewyn Craeye, zou de voogd worden van de kinderen van Jan Lippins bij zijn overlijden in 1579 (A.155) Zijn nicht Anthonyne was gehuwd met Claeys Ymans. De familie Ymans was calvinistisch. De Lippins was een vrij gehechte familie. Vanaf die tijd kwamen de protestanten meer en meer op het toneel. Met uitzondering van Franchoys de Baets, Baljuw in 1554, onthield de Magistraat of Wet op te komen tegen de ketters (N.63). Eeklo gleed stilaan in het vaarwater van het Calvinisme, zoals Gent, Axel en Hulst. Uiteindelijk zou landmeter Franchoys de Baets Eeklo verlaten in 1573 (A.149 bis).
Baljuw Jan Besoete, tijdelijk Baljuw in 1550 (A.98) was een beruchte vervolger van de straetrovers en het straffen van de criminelen. Een nieuw schavot werd op de markt geplaatst. Een beul uit Gent kwam de terechtstellingen in Eeklo uitvoeren (N.63). Om bekentenissen te verkrijgen, ondergingen de verdachten de torture: brandende kaarsen werden onder de oksels gebracht. Zelfs Baljuw Jan Lippins werd in 1550 op straat aangevallen. Voor deze agressie kreeg hij een vergoeding: Jehan Lippins, bailli de la ville d’Eeclo et de Lembeke por avoir prins au corps en la ville d’Eecloo par un nommé Dieric Voet lequel homme ayant tenus et perpétré cas promligo (op heterdaad) assavoir fortsés et violenté sur ce bailli tellement qu’il rompist son coutel sur le corps de ce bailli, a esté mené en prisons de la court de Flandre à Gand (Raad van Vlaanderen) (A.97). Ondertussen kwam een Messagier van de Raad van Vlaanderen met nieuwe Plakkaten met kracht van wet betreffende verboden calvinistische boeken. Uitermate strenge straffen kregen de eigenaars van die boeken (A.99). Ook Voorschepen Jacob Lippins III was in 1551 geconfronteerd met de misdaad: hij werd vergoed voor de achtervolging met zijn dienaars van een rover, opgepakt te Meulestede bij Gent. Ook stuurde Jacob III twee gevangen valsmunters naar de Raad van Vlaanderen (A.100). Jacob III Lippins verkreeg de pacht op de Wynassyse, hetgeen hem een aardige duit opleverde. De taksen op verscheidene producten werden door particulieren geïnd, die hij dan aan de stad terugschonk mits een belangrijk deel voor de particulier. Voyagiën waren begeerde opdrachten. In september 1551 was hij in Gent voor bespreking van het transport op de kanalen de Lieve (Gent-Brugge) en de Slepeldam (Gent-Sluis). Zo ging hij met de burgemeester naar Raveschoot om bevel te geven een bres van de Lieve te laten dichten (A. 100). Een kanaal in Eeklo, het Leyken, dat Eeklo verbond met de Lieve, werd geïnspecteerd wegens overlopen. Het jaar ervoor, in 1550, had hij gronden verkocht aan de stad om het Leyken, een kanaal binnen Eeklo te verbinden met het kanaal de Lieve (A.100). Nogmaals naar Gent in verband met criminele zaken. Terechtstellingen moesten worden goedgekeurd door de Raad van Vlaanderen. Naar Maldegem in verband met het slepend proces De Zwaef. In december 1551 reisde hij naar Gent om gedurende negen dagen de bevoorrading van graan te bespreken. Eeklo kocht deze voedingswaar in Gent, maar de voorraden waren beperkt tengevolge van de toenmalige kleine IJstijd en beperkte import uit Scandinavië, in oorlog tegen Spanje. In januari 1552 ging hij verscheidene malen naar Gent en ook naar Oudenburg in verband met straetrovers en nog enkele malen in verband met het overlopen van de Lieve. In april 1552, naar Brugge om de namen bekend te maken van de waghenaers en (hun) peerden: zij verzorgden het vervoer van Brugge-Eeklo; en in maart 1552 had hij nog een onderhoud met de Baljuw van St-Baafs te Gent (A.100). Bij de Racorde van 1552-53 werd Schepen Jacob Lippins III niet meer benoemd (A.104). Dit betekent het einde van de bestuursmacht van de Eeklose voorvaderen van de Lippens van Moerbeke. In 1553 liep nog een proces tussen Jacob Lippins III en verre erfgenamen bij de Raad van Vlaanderen (A.104). Jacob III betaalde regelmatig Erflycke renten voor geërfd vastgoed. Op 19 september 1558 vermeldde een akte le trespas de Jacob Lippins (A.115 bis). In 1561-62 was zijn weduwe, Cornelia Hellin, en haar nakomelingen betrokken in een proces bij de Raad van Vlaanderen (118 en 119). Tijdens het bestuursjaar 1561-62 werd zijn overlijden bevestigd (A.115). Jacob III Lippins liet negen kinderen na waarvan Jacob IV (6) het zesde kind was.
4.4 Philips II en de Calvinistische Scheuring der Nederlanden. Van Opstanden tot Bestand (1555 - 1609). Dominee Johannes Lippius.
De aanloop tot de opstand 1549-1564
Bij de troonsafstand van Keizer Karel in 1555 te Brussel liet hij aan zijn zoon Koning Philips II een sterk centraal gezag in de Nederlanden na. De strijd tegen het protestantisme en de oorlog tegen Frankrijk waren echter onbeslist. Keizer Karel overleed in Spanje in 1558. Door de oorlogen op vele fronten was Philips II in 1556 failliet tot groot genoegen van de Antwerpse bankiers die hem geld leenden met een voordelige rente. Ondertussen leefde de bevolking der Nederlanden in grote nood tengevolge van grote calamiteiten. “Van oorlog, hongersnood en pest, bevrijd ons Heer” werd blijkbaar niet door Hem aanhoord en ook niet door Philips II, Koning in 1555. Tijdens de zogenaamde Kleine IJstijd met zeer koude winters en zomerse regens, waren in de Noordzee ijsbergen te zien en vroren de waterlopen volledig dicht. De economische crisis, vooral van de textielnijverheid tussen 1540 en 1550 en de slechte landbouwopbrengsten deden het aantal armen exponentieel stijgen: 1/4 in Brugge en 1/7 in Gent (N.64) en bijgevolg het banditisme. Ook ziekten als lepra, pokken, pest en malaria waren oorzaak van stijgende vroegtijdige dood (N.65). Malaria (polderkoorts, Zeeuwse coortsen) kwam voor in de moerassen van de moeren en schorren in de streek rond de Schelde, zoals in Eeklo en Assenede. Door al die calamiteiten en het zedeloos gedrag van de clerus kreeg de leer van Calvijn meer en meer aanhangers ondanks de strenge vervolgingen. In 1545 werd Pieter Titelmans tot Koninklijk Inquisiteur aangesteld. Zijn beruchte bloedplakkaat werd overal verspreid. Daarin werd vermeld dat iedere ketter ter dood werd veroordeeld: de mannen op de brandstapel en vrouwen levend begraven. Hij stond aan het hoofd van een rondreizende rechtbank die opereerde door heel de Nederlanden. Ketter worden en de Roomse gruwelen en superstitiën verwerpen was een daad van grote moed. Het was ofwel veinzen, onderduiken of emigreren. Er heerste bij de bevolking een feitelijke - al dan niet verdoken - godsdienstvrijheid (N.66). Tussen 1520 en 1555 had de Inquisitie ongeveer 4000 à 8000 ketters laten executeren waarvan velen op de brandstapel (N.67). Eerst was de Londense calvinistische gemeente een groot toevluchtsoord voor de protestanten. Daarna kwam Emden, een stad gelegen in Oost-Friesland (D), de herberge der kerke Gods genoemd (1554). Vanuit die stad met een aanzienlijke Vlaamse en Brabantse Gemeenschap werden opgeleide predikanten naar de gewesten gestuurd. Ondertussen infiltreerde het Nieuwe Geloof Frankrijk. Deze calvinisten, hugenoten genoemd, stuurden predikanten zoals Guy de Brès naar Henegouwen en Rijsel (N.68). Alhoewel de Spaanse troepen onder leiding van Lamoral van Gavere, Graaf van Egmont (1522-1568), een overwinning behaalden op de Fransen op 13 juli 1558 bij de slag van Grevelingen, waren de staatsfinanciën niet meer in staat de troepen te betalen. Philips II was wederom failliet en moest grote sommen lenen aan de Antwerpse bankiers. Op 5 juli 1559 verliet Philips II definitief de Nederlanden voor Madrid. Margaretha van Parma, zijn halfzus werd aangesteld tot landvoogdes. Relatief tolerant, werd zij bijgestaan door de strenge Antoine Perronot, Kardinaal de Granvelle. De koning liet een leger van 3000 Spaanse veteranen achter. De koning moest ook rekening houden met de machtige Adel met Willem van Oranje als leider. Hij was Gouverneur of Stadhouder van Brabant, Holland en Zeeland en zijn trouwe vriend Egmont, gouverneur van Vlaanderen en Henegouwen. De Adel, tolerant tegenover de protestanten, beschikte over een eigen leger. Eeklo was ondertussen een bolwerk van het calvinisme geworden met spanningen tussen katholieken en protestanten.
Terwijl Jacob III Lippins (5) in 1551 nog Voorschepen was, verlieten zijn zus en schoonbroer Jacob d’Herchere-Lysbette Lippins Eeklo (A.103). Neef Jacob d’Herchere zoon van Burgemeester Berthelomeus, broer van Jacob, werd protestant en emigreerde (A.118). Al zijn goederen werden later geconfisqueerd door de Inquisitie (N.69). In 1553 vertrok Jan Lippins, neef van Jacob III Lippins, Baljuw van Eeklo tussen 1546 en 1550, naar Axel. Hij had daar op 11 augustus een akte getekend om voor drie jaar een huis met hof te huren. (A.105). Daar had de chirurgijn zich definitief tot het protestantisme bekeerd waarschijnlijk door zijn collega chirurgijn P. Daelman en Procureur Fr. Baers, in Londen (tot 1554) en in Emden gevormd (N.70). In 1556 keerde Jan Lippins als weduwnaar terug naar Eeklo. Zijn eerste vrouw Lysbette van den Hende was voor 1557 overleden (A.112). De acte van de Staten van Goed ter bescherming van haar minderjarige kinderen, Pierkin (Pieter), Hannekin (Johannes) en Copkin (Jacob) werd pas opgesteld op 13 juni 1557 (A.112). Op 1 september 1556 werd hij benoemd tot 3e schepen (A.109). Na de racorde van 1557 trad Jan Lippins, opnieuw schepen, voor de tweede maal in het huwelijk met Martynkin Ymans, dochter van oud-Baljuw Claies en van Anthonijne d’Herckere, zuster van Jacob, echtgenoot van Lysbette Lippins. De bruiloft werd met twaalf stoven wyns (wijnkruiken) op het schepenhuis gevierd (A.107). Op 1 september 1557 werd Jan Lippins tot burgemeester benoemd terwijl de tweede schepen Franchoys de Baets, halfbroer van Clara Lippins-de Baets, streng katholiek was; hij was landmeter van beroep (A.114). In dat jaar brak een pestepidemie uit en Burgemeester Lippins ontfermde zich over deze zieken. Ondanks de zwakke economie gaf hij de stad opdracht geld voor verzorging ter beschikking te stellen (A.114). In 1558 was Jan Lippins opnieuw Burgemeester en liet vlees en vis leveren aan de celbroeders die de pestlijders verzorgden. Ten gevolge van de militaire activiteiten ging de Burgemeester in Brugge zeven paarden afleveren ten dienste van de Lande en naar Antwerpen met de Schepen Franchoys de Baets om een aantal landsknechten ter beschikking te stellen van de militaire overheid (A.114 en 115). In 1557 hadden de Staten-Generaal een aide toegekend aan het Spaans bestuur van ca zeven miljoen gulden, omdat Philips II virtueel failliet was. Op 13 juni 1558 behaalde Lamoral, Graaf van Egmont en Gouverneur van Vlaanderen een overwinning op de Fransen bij de Slag van Grevelingen. Op 1 september 1559 werd Jan Lippins niet meer herkozen maar hij verkreeg zowel in 1559 als in 1560 nog wel de opbrengsten van de pacht op de wynassyse, meer dan 500 Lp (Parijse ponden, ca 10.000 €) (A.112 en 113). In 1561-62 was Franchoys de Baets, leider van de katholieke factie, Baljuw. Na vier jaar werd Jan Lippins, van de protestantgezinde factie, op 1 september 1563 en in 1664 tot Voorschepen van Eeklo benoemd (A.119 en 121). De heersende pest en de grote criminaliteit, kind van de armoede, baarde hem grote kopzorgen. In dit verband met de criminaliteit maakte hij, soms samen met schepen Franchois Kervyn, ook protestantgezind, diverse voyagiën naar Gent voornamelijk bij zijn broer Pieter Lippins, Raadsheer bij de Raad van Vlaanderen en raadsman van Eeklo († 1567, A.122bis) (A.120). Zijn jongste broer Cornelis, toekomstig protestant schepen, had de pacht van uitbating van de Keizerlijke coorenwintmuelens van Eeklo en Kaprijke gekregen (N.71), maar de pachtprijs zou moeten verhogen. Voor al die bewezen diensten had Pieter geen Recht van Issuwe moeten betalen, wanneer hij Eeklo had verlaten in 1559 (A.117) en kreeg een honorarium van de stad van 1563 tot 1567 (A.123), waarschijnlijk datum van zijn overlijden. De Voorschepen Johannes Lippins ging ook gedurende diversche extraordinaire dagen naar Kaprijke en Raveschoot met Fr. Kervyn voor inspectie van openbare werken aan het kanaal de Lieve. Zijn achterneef, Jacob IV Lippins (6) was het zesde kind van de negen van Jacob III Lippins en Clara de Baets. In de Staten van Goed van wijlen Joozyne de Meester, zijn echtgenote, opgesteld in Axel op 14 juli 1565, ten voordele van haar minderjarige kinderen, werd Jacob IV Lippins reeds als overleden vermeld (A.122) met als kinderen Hansken (Jan), Adriaenken (Adriaen), Pierkin (Pieter), Katheline en Maykin (Maria). Op 16 december 1567 werd de acte van de Staten van Goed van wijlen Jacob IV Lippens opgesteld in Assenede, met als minderjarige kinderen Hannekin (Jan), Pierkin (Pieter) en Tannekin (Anna) (A.127). Jacob IV Lippens was dus gestorven voor 1565, ca 1564. Gezien het echtpaar vijf minderjarige kinderen had, minder dan 25 jaar was Jacob IV Lippins ongeveer veertig jaar oud bij zijn overlijden en zou zijn geboren ca 1523 (A.122). De kinderen Adriaen, Katheline en Maria waren onderwijl reeds overleden tussen 1565 en 1567 waarschijnlijk ten gevolge van een pestepidemie (N.71 bis). Anna, niet vernoemd in de Staten van Goed van zijn echtgenote was, bij zijn overlijden nog een baby en werd dus niet vernoemd in die akte, gezien de grote kindersterfte in die tijden. Slechts in 1577, meer dan tien jaar na het overlijden van Jacob IV werd zijn afwezigheid genotuleerd in de stadsrekening van Eeklo ter cause van zyn vervremde deser stede (A.152). Deze akte bevestigde het einde van de aanwezigheid in Eeklo van de voorvaderen van de Familie Lippens van Moerbeke na drie eeuwen. Jacob IV Lippins verliet Eeklo voor Gent om er zijn beroep uit te oefenenen voor Assenede waar hij met zijn familie woonde. In een drietal akten, verleden in Gent in het najaar van 1579, werd hij postuum vernoemd als ghesworene van de Neeringhe van de Waghemakers (A.157).
Een Neeringhe was een economische entiteit van een nijverheid zoals de lakenweverij of de bierbrouwerij met een specifiek bestuur, bestaande uit een Deken of Maander (de voorzitter) en twaalf bestuursleden, de Gezworenen (zij die de eed hadden afgelegd). Hoe belangrijker de Neeringhe, des te groter de bezoldiging van het bestuur. In de 16e eeuw was de textielnijverheid, de belangrijkste Neeringhe van Eeklo, in verval. De Neeringhe van de Wagemakers bleef echter zeer belangrijk en lucratief, ondermeer door het slecht onderhoud van de waterwegen. Als Gesworene was hij bijgevolg Buitenpoorter van Gent met een aangepaste woning, net zoals zijn voorvader Jan II Lippins die Buitenpoorter van Brugge was. Met zijn familie ging hij in het zuiden van Assenede wonen. Hij had in Assenede verschillende onroerende goederen geërfd, vooral in Assenede-Zuid, dichtbij Axel, waar zijn echtgenote overleed. In 1572 werden verscheidene stukken vastgoed, waaronder een hofstede in Eeklo van wijlen Jacob III Lippins verkocht ten voordele van zijn kinderen, waarschijnlijk uit onverdeeldheid of geërfd (A.141, 142, 144, 146 en 148). Minder bemiddeld dan zijn vader, leidde hij toch een goed bestaan. Voor zijn kinderen, waaronder Pieter, kwamen zware tijden aan.
De eerste opstand 1565-1568.
De winter van 1564-65 was de koudste van de eeuw met ijsbergen voor Rotterdam, gevolgd door mislukte oogsten. Door de oorlog met Scandinavië verminderde de invoer van graangewassen. 1566 was dan ook het hongerjaar genoemd. Dat was figuurlijk koren op de molen van het calvinisme zowel in Frankrijk als in de Nederlanden. De Franse hugenoten, bosgeuzen genoemd, infiltreerden de zuidelijke Nederlanden. Maar in Vlaanderen, Brabant en de Noordelijke provinciën zou een orkaan uitbarsten.
De kinderen van wijlen Jacob IV († ca 1564) Lippins betaalden het Recht van Issuwe in 1577 voor zijn vervremde uit Eeklo. (A.152. Stadsrekening van Eeklo). Noteer het overlijden van Franchoys Kervyn.
In 1566, het hongerjaar, werd de oom van Jacob IV Lippins, de katholieke Franchoys de Baets Baljuw en in 1567 werd de protestantgezinde Franchois Kervyn, Burgemeester. De grote heersende armoede ten gevolge van werkeloosheid door de oorlog met Engeland en de Baltische landen, werd een broeinest van opgehitste calvinisten. Het Verbond der Edelen stuurde op 5 april 1566 een brief naar Landvoogdes Margareta van Parma het Smeekschrift der Edelen met de vraag van een verzachting van de plakkaten en de afschaffing van de terechtstelling om geloofsovertuiging. De lagere Edelen, want de Hoge Adel met Willem de Zwijger, Egmont en anderen hadden het manifest niet getekend, werden les Gueux genoemd. In 1566 manifesteerden de calvinisten zich publiekelijk door overal in de Nederlanden, vooral in Vlaanderen, Henegouwen en Brabant openluchtvergaderingen, de zogenaamde Hagenpreken (les presches), te houden meestal ’s avonds buiten de stad. De predikers waren aangevoerd door een opgeleide predikant. Ze werden het eerst gehouden in het Westerkwartier rondom Kassel, Hondschote en Veurne, verpauperde textielstadjes. Op 30 juni 1566 namen ca 30.000 mensen deel aan een vergadering rond Antwerpen, bijgestaan door milities. Bij de racorde in september 1565 had Jan Lippins Eeklo verlaten voor Hulst, ook een calvinistisch bolwerk (A.125). Vandaar ging hij heimelijk naar Emden in Oost-Friesland (D) waar hij tot Predikant werd benoemd onder de naam Dominee Johannes Lippius, en vandaar naar Breda. In 1566 was hij terug in Eeklo (N.72). In zijn woning aan het Spriet kwamen calvinistische kopstukken bijeen om de Hagepreken te organiseren. Op 11 juli 1566 werden de eerste Hagepreken door bekende predikanten gehouden in Eeklo, aangebracht door Jan Lippins: la première preche quy se faisoit par les sectaires fuist l’unzoesme de juillet 1566, du soir bien tard, comme à ix ou dix heures, peu hors de la ville d’Eecloo, verklaarde de recent benoemde pastoor M. Pasia (N.73) Naar schatting bedroeg het aantal toehoorders tussen de 500 en 600, in de wetenschap dat op het bijwonen van dergelijke preken de doodstraf stond. De toehoorders waren hoofdzakelijk afkomstig uit Eeklo en Lembeke en enkele uit de omliggende parochies, en sommige gewapend. Keurbroeders zoals Jan Lippins en zijn broers, waren uiteraard present. Burgemeester Jooris Kervyn was au commenchement esté deux ou trois fois à la presche, net zoals Schepen Jan Besoete, ook protestantgezind. De bevolking van Eeklo stond helemaal niet vijandig tegenover de nieuwe religie ondanks het verzet van een harde kern katholieken met Pastoor Pasia en Franchoys de Baets. Het was niet verwonderlijk dat de Magistraat maar flauwtjes reageerde. Op vrijdag 9 augustus 1566 verbleven Gentse calvinisten, op doortocht naar Brugge, in Eeklo en aten er ostentatief varkensvlees, door het katholieke geloof op vrijdag verboden. Ze trokken de kerk binnen om er te prediken, die dan als geprofaneerd werd beschouwd. Tussen Eeklo en Raveschoot, in de Bruggestraat, werd een lokaal ingericht voor calvinistische vergaderingen, die plaats hadden op zondag en op donderdag, de wekelijkse marktdag van Eeklo (N.74). Door een akkoord met het bestuur werden deze vergaderingen als legaal beschouwd (N.75).
Maar de preken waren maar de voorbode van een buitengewone ernstige revolte, de fenomenale Beeldenstorm. Op 10 augustus brak de storm los in Poperinge en breidde zich razendsnel en op ordelijke wijze uit: op 20 augustus 1566 in Antwerpen; op 22 augustus in Gent en op 23 augustus Eeklo; op 24 augustus in Valenciennes en Amsterdam. In Eeklo stond een grote menigte paraat om het klooster van O.L.V ten Doorn binnen te dringen maar de zeer katholieke Baljuw, Franchoys de Baets, schoonbroer van Jacob Lippins III, kon de plundering tegenhouden. De Beeldenstorm verliep in mineur in Eeklo met vernielingen van een paar beelden en een kruisbeeld (N.76). Kostbare stukken werden in veiligheid gebracht. Naar het voorbeeld van Gent werd op 10 oktober 1566 een tempel opgericht aan de Brugsche poort. Op 5 februari 1667 kwam Graaf Egmont, de katholieke maar tolerante Gouverneur-generaal van Vlaanderen, die in zijn functie de hervorming moest tegengaan, naar Eeklo om de Magistraat, waaronder de calvinisten Jan Lippins en Jooris Kervyn, op het stadhuis uit te horen met de vraag dat zij toelating zouden hebben gegeven de Hagepreken te laten begaan. Daarop antwoordde Jan Lippins en andere calvinisten dat zij van geen verbod afwisten en toonden zelfs aan de Graaf een geschreven toelating van hogerhand, waarop Egmont de volgende woorden uitsprak: Comment messieurs vous obeyssez plus au serviteur que au maistre (N.77 en A.130). Egmont liet honderd rooirocks (krijgslieden) in Eeklo om verdere preken te beletten. Op 16 februari werd de laatste preek gehouden maar in april ging Baljuw Franchoys de Baets naar Brussel om Egmont in te lichten dat de hervormden hun activiteiten niet staakten. Einde mei 1567 kwamen rooirocks uit Gent en arresteerden enkele Eeklose calvinisten, maar velen hadden de vlucht genomen. In juli vluchtte Jan Lippins naar Brugge (N.78) en verdween naar het noorden om te belanden in de Vlaamse Gemeente van Emden in Oost-Friesland (Duitsland). Spaanse milities kwamen in 1568 Eeklo bezetten. Arnaut Dierkins, echtgenoot van Anna Lippins, dochter van Jacob III, kreeg van de stad opdracht om de maistre del campo, de kapitein om te kopen met een venezoen (venaison) of steekpenningen opdat de troepen niet door maar langs Eeklo zouden marcheren (A.128). Ondanks enkele executies weigerden de milities van de Edelen tegen de calvinisten op te treden tot grote ergernis van de Koning. Ook de Edelen waren nu gekant tegen de misdaden van de Kerk: de toenemende inquisitie, het onzedelijk gedrag van de Geestelijkheid, hun niet verplichte belastingen en hun inmenging in de lokale besturen. Zelfs Landvoogdes Margareta stemde in met een grotere tolerantie. Toch ging de Beeldenstorm door in de noordelijke staten. De calvinisten, op hun beurt, begonnen zich stilaan militair te organiseren. Spaanse troepen, sterk op het vaste land, palmden in december 1566 calvinistische steden als Doornik en Valenciennes in. De eerste opstand stortte op alle fronten ineen (N.79). De Prins van Oranje vluchtte naar Duitsland. Philips II reageerde door Alva met een groot leger te sturen naar de Nederlanden. Vanuit Lombardije vertrok de Hertog met een leger van 10.000 man.
Begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). De tweede opstand 1569-1576.
Op 22 augustus 1567 arriveerde Alva in Brussel. Hij nam het bevel over van het Waalse en regeringsgetrouwe leger van nog eens 10.000 man. Margareta werd opzij gezet. Een goede week na zijn aankomst, op 9 september werden Egmont en Hoorne gearresteerd. In dezelfde maand richtte hij een rechtbank op, de Raad van Beroerten, le Conseil des Troubles, in de volksmond de Bloedraad genoemd. Vele doodvonnissen werden uitgevoerd, gepaard met confiscaties, nodig om de staatskas te spijzigen voor militaire ondernemingen. In augustus 1568 werden om hun tolerantie de Graaf van Egmont en de Graaf van Hoorne te Brussel onthoofd. De verontwaardiging was enorm. Deze gruweldaad werd door de 17e-eeuwse historici als het begin van de Tachtigjarige Oorlog beschouwd. In oktober 1567 en 26 april 1568, arriveerden commissarissen van de Bloedraad in Eeklo om informatie te verkrijgen over de vluchtelingen, waaronder Jan Lippins, zijn broers. Pastoor Pasia had de Bloedraad ingelicht dat Jan Lippins de Hagepreken had bijgewoond (A.130). Jan Lippins, de meest vermogende man van Eeklo, werd bij verstek ter dood veroordeeld met confiscatie van een som van ca 5600 Lp (Parijse ponden, thans ong. 112.000 €). Van zijn broer, Jacob Janssone, werd de som van 4000 Lp (ong. 80.0000 €) geconfisqueerd (N.80 en A.129). Ook vastgoed en dat van Martyne, de vrouw van Jan Lippins, voornamelijk gelegen in Eeklo, werd in beslag genomen (A.129). Een tweede uiterst onpopulaire maatregel van den IJzeren Hertog, was de zogenaamde Tiende Penning, een verzamelnaam van vele belastingen. Eeklo, die bijzondere tarieven handhaafde, was door die belasting en ook wegens de economische crisis een arme stad geworden. Door de repressie ontstond de eerste emigratie van zuidelijke calvinisten naar de noordelijke Nederlanden. Jan Lippins vluchtte opnieuw vanuit Eeklo en belandde in 1568 opnieuw in de Vlaamse Gemeente van Emden (Duitsland) waar hij veel prominente gelijkgezinden ontmoette. Daar werd hij tot Predikant benoemd onder de naam Dominus Johannes Lippius en in die hoedanigheid woonde hij er de Eerste Nederlandse Synode bij, in tegenwoordigheid van Philips van Marnix van St-Aldegonde, de latere Protestantse burgemeester van Antwerpen. Vanuit Emden vertrok Ds. Lippius in 1571 naar Wezel. Zeventien vooraanstaande Predikanten, waaronder Lippius stelden er een handleiding, een vorm van een grondwet, op: Het Convent van Wezel. Door de 19e-eeuwse Hollandse geschiedschrijvers werd het Convent aanzien als het feitelijk begin van de Gereformeerde Kerk in de Nederlanden. Hun ondertekenaars kunnen worden beschouwd als de Founding Fathers van de Reformatie. Bij de ondertekenaars van Het Convent stond op de vijfde plaats de handtekening van Ds. Johannes Lippius. Op latere data werd Het Convent meerdere malen opnieuw gepubliceerd met wijzigingen, telkens getekend door zestig prominente Predikanten, waarvan enkele door Lippius bij procuratie (N.82). Zo kreeg de vermaarde Ds. Lippius een plaats in het Biografisch Woordenboek der Nederlanden (N.83). In juli 1572 was Dom. Lippius, uyt Wezel gecomen, in Dordrecht om het Convent te bekrachtigen. De Raad van Vlaanderen, op de hoogte van dit Convent, stuurde een messagier naar de Magistraat van Eeklo met tplaccaet van Dordrecht. Het werd in ontvangst genomen door Jan Ymans, schepen en broer van Martyne, de echtgenote van Johannes Lippius, die in Eeklo verbleef (A.135). Nadien beschouwde de Bloedraad Jan Lippins als zijnde overleden. Martyne Ymans, uiteraard een calviniste, gedroeg zich zoals vele protestantsgezinden, als katholiek uit schrik voor de Inquisitie. Zij kreeg van de Raad van Beroerten de helft van de meubelen, afkomstig van haar bruidsschat en de helft van de meubelen die zij in gemeenschap hadden verworven, terug (A.149). In 1572 kocht Jan Ymans voor zijn zus Martyne twee percelen en een bos in Eeklo. Lippius liet, waarschijnlijk door een tussenpersoon, meerdere onroerende goederen verkopen, waaronder een hofstede in Lembeke, een hofstede in Eeklo, voorheen bezit van zijn eerste vrouw Van den Hende, en een perceel in de Kerkstraat van Eeklo, voorheen bezit van zijn moeder Pieryne Lippins-Thys (A.141,143 en 147). Enerzijds waren munten gemakkelijk te verplaatsen tijdens zijn zwerftocht in het Noorden en anderzijds veegde hij zijn sporen uit in het Zuiden. In oktober 1573 reisde Lippius naar Gorinchem om een protestantse vergadering bij te wonen. In 1575 was Dom. Lippius voorzitter van de vergadering in Dordrecht. In 1576 keerde de Dominee terug naar zijn streek en werd Predikant in Hulst en Hulster-Ambacht (N.83). In 1575 kreeg Martyne Ymans voor de derde maal een som terug van de Bloedraad, ong. 650 Lp of 13.000 € (A.151). Zij overleed kort nadien en Lippius hertrouwde in hetzelfde jaar voor een derde maal met Elyzabeth (Bette) Schoutteet (Scauteete) volgens een acte van 8 augustus 1577 (A.153). De acte van de Staten van goed van wijlen Jan Lippens en wijlen Martynkin Yman werden opgesteld in 1579, voor hun kinderen Vincent, Berthelemeus en Arnaud (A.155). Voogd was Baudewijn Craeye, de echtgenoot van Maria Lippins, dochter van Jacob III Lippins. Elyzabeth hertrouwde met Jan Toebast volgens een acte van 30 april 1580 (A.154) en zij namen de vlucht naar Utrecht. In 1589 was zij nog in leven in deze stad (N.83).
Terug naar Alva. Den eersten dach van april verloor duc d’Alb synen bril. Dit versje was een allusie op het feit dat de Watergeuzen op 1 april 1572 het leger van Alva versloeg in Den Briel, een stadje gelegen op een klein eiland ten zuiden van Holland. Deze eerste militaire overwinning van een calvinistisch leger op een Spaans leger, gaf een grote stoot aan de opruk van het calvinisme in de Nederlanden. In Den Briel werden papisten, elders opgepakt, in grote getale mishandeld of opgehangen, zoals Pastoor Pasia van Eeklo (N.85). Eén na één vielen de meeste steden van Holland en Zeeland in de handen van Willem van Oranje, de onbetwiste leider van de Opstand. Amsterdam bleef echter Spaans. Nog in hetzelfde jaar, riep Philip Marnix van St-Aldegonde, secretaris van Oranje, een vergadering bijeen in Dordrecht waarin werd afgekondigd dat Alva Oranje moest erkennen als Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht en dat een algemene godsdienstvrijheid zou heersen over de Nederlanden. In ruil kreeg Brussel aanzienlijke belastingen. Lippius nam waarschijnlijk deel aan deze vergadering. Maar het leger van Alva ging in de aanval. In 1573 overmeesterde Alva Haarlem met zware verliezen aan beide zijden: het was een Pyrrusoverwinning. Den IJzeren Hertog nam in 1573 ontslag als landvoogd maar hij liet een lege schatkist na waardoor zijn soldaten niet werden betaald. De daaropvolgende Spaanse furiën gepleegd door muitende Spaanse troepen waren angstaanjagende gebeurtenissen (N.81). Het calvinistisch Mechelen werd in 1572 door de Spaanse troepen ingenomen, gevolgd door een vreselijke Furie. In 1576, hetzelfde in Antwerpen en Brussel. Die furies stimuleerden nog meer de anti-Spaanse gevoelens bij de bevolking. De watergeuzen van hun kant veroverden in 1572-74 Assenede, Terneuzen, Sas van Gent en Axel (N.86); Hulst, Sluis en Knokke volgden. In de veroverde steden werd een calvinistisch bestuur geïnstalleerd. Elders in Vlaanderen, drongen Zeeuwse geuzen, waarvan velen gevluchte Vlamingen, met hun platte vaartuigen langs de waterwegen, vooral ’s nachts, tot diep in het binnenland en chanteerden katholieke boeren met een brandschatting: die arme lui moesten een geldelijke bijdrage leveren aan de geuzen; bij weigering werd gedreigd de boerderij in brand te steken. Deze bedreigingen duurden tot het jaar 1600. De nieuwe Landvoogd, opvolger van Alva, was Don Requesens. Hij liet op 6 juni 1574 in Brussel het pardoen-generael afkondigen, waardoor uitgeweken afvalligen konden terugkeren en hun geconfisceerde goederen konden terugeisen op voorwaarde dat ze tot de katholieke stal terugkeerden. Mer Jehan Lippins behoorde tot de Liste des Personnes exclues du Pardon Général, opgesteld de dag voor de afkondiging (A.150). Waarschijnlijk was de Inquisitie te weten gekomen dat Lippius nog in leven was.
De derde opstand. 1576-1581. Calvinistisch Vlaanderen (1579-1584).
In 1576 was Philips II weer failliet en het leger van de Edelen, voorstander van godsdiensttolerantie, was bereid tot het staakt-het-vuren en moedigde de Staten-Generaal aan geen oorlogsbelasting meer te betalen. Het Spaans bestuur was volledig in diskrediet gevallen, zowel bij soldaten in dienst van Spanje als bij de bevolking. Don Juan, bastaardzoon van Keizer Karel en halfbroer van Philips II werd landvoogd. Willem van Oranje, de leider van de Edelen en het leger van de Staten-Generaal, wist direct munt te slaan uit de toen algemeen anti-Spaanse stemming in Noord en Zuid, bij protestanten en katholieken, hetgeen leidde tot de Pacificatie van Gent op 8 november 1576. Voor het eerst werd de eenheid van de Zeventien Provinciën, vertegenwoordigd door afgevaardigden van de Staten-Generaal, bereikt op basis van een aanzienlijke mate van religieuze tolerantie en met een verwijdering van een deel van de Spaanse troepen. Op 12 februari 1577 ondertekende Don Juan Het Eeuwig Verdict waarbij hij de Pacificatie erkende. Maar Oranje wist bij voorbaat dat Philips II dat Edict nooit zou aanvaarden. Don Juan nam de vlucht. Mede door de pestepidemie in 1577 namen overal waar de calvinisten het voor het zeggen hadden, het bestuur in handen. In Gent, op 28 oktober 1577, stichtten Hembyse en Ryhove een intolerante calvinistische theocratie. Gent stuurde soldaten naar Eeklo, Hulst en Axel (1578), waar het bestuur eveneens calvinistisch werd. Lippius kon nu publiekelijk de nieuwe religie prediken in Hulst. Brussel en Antwerpen volgden. Brugge, Kortrijk werden calvinistisch in 1578. In 1583 werd Philips de Marnix, Baron van Aldegonde en privésecretaris van Oranje, Burgemeester van Antwerpen. In Zeeland en Holland werden de meeste steden bestuurd door de Calvinisten. De woede van vele Calvinisten was groot en vele monniken, zogezegd omdat zij gezondigd hadden aan sodomie, kregen de strop. Maar in 1577-78 ontstond een schisma tussen de Edelen. De overwegend katholieke Edelen uit het Zuiden zoals Namen, Artesië en Henegouwen, onder leiding van Emmanuel de Lalaing waren niet tevreden, malcontent, met het calvinistische Noorden. Het leger van de Malcontenten versloeg het Staatse leger te Gembloux op 31 januari 1578. Het calvinistisch bestuur in steden van Henegouwen en Artesië werd overgenomen door de Malcontenten. Op 23 januari 1579 werd de Unie van Utrecht ondertekend door de zeven Noordelijke Provinciën. Het calvinisme werd er tot staatsgodsdienst uitgeroepen, met godsdienstvrijheid voor de andere belijdenissen, die privé mochten vergaderen. De Verenigde Provinciën hadden per provincie een eigen bestuur. Enkel voor buitenlandse en militaire aangelegenheden kwamen ze eensgezind naar buiten. Het werd een republiek en het Huis van Oranje bleef Stadhouder van Holland en Zeeland. Bij militaire acties kreeg de Stadhouder het bevel van het Staatse leger. De Malcontenten tekenden de Unie van Atrecht op 17 mei 1579 in naam van de Staten van Artesië, Henegouwen, Namen en Waals-Vlaanderen (Rijsel) en verzoenden zich met Philips II. Vlaanderen en Brabant zaten tussen twee vuren. Ze waren meestal calvinistisch, maar op het vasteland was het Spaanse Leger machtig in tegenstelling tot de Verenigde Provinciën waar het Staatse leger en de Watergeuzen meester waren van het moeras der Nederlanden. Met het Plakkaat van Verlatinge in 1581 scheurden de Verenigde Provinciën zich officieel maar eenzijdig af van Spanje.
Onafhankelijkheid van de Verenigde Provincies en de ondergang van de Zuidelijke Nederlanden (1581-1595).
De Verenigde Provinciën, de Noordelijke Nederlanden, organiseerden zich als een onafhankelijke Staat met het Calvinisme als staatsgodsdienst en tolerantie voor andere christenen, indien zij hun godsdienst privé beleden. Maar ook Vlaanderen bleef calvinistisch en de meeste steden hadden er een calvinistisch bestuur. In 1581 zijn Gent, Eeklo, Assenede, Axel en Hulst calvinistische bolwerken. In Eeklo was Cornelis Lippins, jongste broer van Lippius en Willem Mannins jr., zoon van Willem Mannins sr en Cathelijne Lippins, dochter van Jacob III, schepenen en Jooris Kervyn, Burgemeester. Op 10 juni werd de door het volk geliefde Oranje vermoord in Delft. Philips II benoemde Farnese, hertog van Parma en zoon van Margaretha, in 1581 tot landvoogd der Nederlanden. Met nieuwe troepen uit Italië en Spanje heroverde hij Duinkerke, Veurne en Oudenaarde in 1582 en in 1583 Axel, Hulst, Eeklo, Assenede en het Sas van Gent (N.87). Op 17 september 1584 viel Gent in de handen van Farnese en op 17 augustus 1585 tekende Marnix de overgave van de stad. Het graafschap Vlaanderen, Oostende uitgezonderd, werd opnieuw helemaal Spaans. De Staatsen heroverden tijdelijk in 1583 Terneuzen en in 1586 Axel en Hulst, maar na 1587 was gans Oostelijk Vlaanderen Spaans. Farnese liet een plakkaat publiceren dat de protestanten zich tot het katholicisme moesten terugkeren; indien ze dat niet wilden mochten ze met have en goed emigreren. De emigratie naar het Noorden was enorm. Duizenden goed opgeleide ambachtslui, intellectuelen en ondernemers vestigden zich in het Noorden waar ze de grote factor waren van de geweldige opbloei van de Verenigde Provinciën, de “Gouden Eeuw”. Meer dan 4000 woningen stonden leeg in het vrije van Brugge. Eeklo was een spookstad, helemaal verpletterd en in de Kasselrei De Vier Ambachten (Boekhoute, Assenede, Axel en Hulst) was de toestand even erg. De chaos was te wijten aan drie oorzaken (N.88). Vrijbuiters teisterden de streek. Bendes bestaande uit gedeserteerde Spaanse soldaten en veroordeelde calvinisten sloegen overal en onverwachts toe. Brandschattingen van boerderijen werd op grote schaal opgelegd. In de 17e eeuw beschouwden Hollandse historici die brandschattingen als heldendaden (N.89). Pas ca 1592-93 was er enig teken van leven. Gezien het belang van oorlogvoeren in het Moeras der Nederlanden, werden de Polderbesturen van Brabant en Vlaanderen door Farnese geünifeerd. In september 1598 overleed Philips II. Aan zijn dochter, Isabella, gehuwd in 1599 met de nieuwe landvorst Albrecht van Oostenrijk, schonk hij de Nederlanden als soevereine heersers onder Madrileens toezicht. Voorstellen van verzoening met de Verenigde Provinciën werden door die laatsten afgewezen. De herkatholisering van de bevolking was het werk van een goed georganiseerde Contrareformatie, vrucht van het Concilie van Trente (1545-1563)
Pieter Lippins
Als zoon van Jacob IV Lippins maakte Pieter Lippins (6) de drie opstanden en de teloorgang van het Graafschap Vlaanderen mee. Die algemene ontreddering was de oorzaak dat de griffiers weinig of geen archieven meer notuleerden, waardoor er thans weinig bekend is over Pieter Lippins. Hij was gehuwd met Elisabeth Ghysele, dochter van Pieter Ghysele. Het gezin had vier minderjarige kinderen: 1. Christoffel (7), 2. Jacob (°ca 1589), 3. Joannes en 4. Anna. Anna was gehuwd met Adriaen Meere en stierf in 1622. Pieter Lippins overleed in Assenede in 1598. De acte Staten van Goed van de wezen van wijlen Elisabeth Ghysele werd opgesteld op 12 januari 1600 in Assenede (A.162). Zijn echtgenote hertrouwde na zijn overlijden met Laurent Ghysele, een verre neef. Hij zou ca 1560 geboren zijn. Uit verschillende akten (139, 142, 160 en 161) was geweten dat hij en zijn kinderen vastgoed bezaten in Eeklo, Assenede, Winkele (St-Kruis Winkel) en Wachtebeke. Pieter Lippins en zijn gezin woonde in het Ambacht Assenede, deel van de Kasselrei De Vier Ambachten. “Ambacht” betekende tijdens het Ancien Regime een geografisch-administratief district (N.89 bis). In 1570 was Assenede overspoeld door de Allerheiligenvloed. Van 1571 tot 1573 werd Assenede door de Zeeuwen aangevallen, die er het kasteel verwoesten en de dijken doorstaken, waardoor meerdere boerderijen en landbouwgronden onder water liepen (N.86) en dus ook eigendommen van de Familie Lippins. Hij was nog jong en calvinistisch toen Assenede een calvinistisch bestuur had. Na de zegetocht van Farnese, heeft hij zich om dezelfde redenen en omdat hij vastgoed bezat in Assenede, besloten niet te vluchten naar de Verenigde Provinciën en zich tot het katholicisme te bekeren. Pieter Lippins maakte de gerechtelijke scheiding mee van Assenede Ambacht op 14 juli 1577 in twee Vierscharen (lagere rechtbank), de Vierschaar Assenede met Assenede, Bassevelde, Zelzate, Ertvelde en Kluizen ten westen van de Sassevaart, later het kanaal Gent-Terneuzen, en de Vierschaar Wachtebeke met Wachtebeke en St-Kruis Winkel ten oosten van de vaart. De Baljuw was de Koninklijke vertegenwoordiger van gans het Ambacht; De Vierschaar West had een schepenbank van vier schepenen en de Vierschaar Oost drie schepenen (N.90). Pieter woonde waarschijnlijk in Assenede-Oost, waar hij meerdere eigendommen bezat en waar de velden niet blank stonden.
Tot slot van de saga van de Familie Lippins te Eeklo, hadden niet alle leden van de familie Eeklo verlaten. Zo was een verre verwant van Pieter, ene Jan Lippins, Burgemeester van Eeklo in 1610 en tweede schepen in 1614 (N.91).
Bezittingen van de familie Lippins.
Kaart van Noordelijk Vlaanderen. (Vrij naar Mercator).
Uit talrijke akten maar ook door hun woonplaatsen kan het vastgoed van de familie gedeeltelijk worden geschat.
Jacob II Lippins woonde als Eeklonaar op de markt. Zijn vader bezat als buitenpoorter in Brugge een huis met kantoor.
Ten noorden van de stad, in Zuienkerke, kocht Jacob II Lippins vastgoed, waarschijnlijk in de buurt van ander vastgoed gekocht door zijn vader. Als jurist en buitenpoorter te Gent had hij er een woning met kantoor (N.17 en 27). In de Moere van Eeklo bezat hij veengronden (A.30). In de veengronden van Eeklo, Assenede en Moerbeke, beschermd door Moerdijken tegen overstromingen, werd turf ontgonnen, een belangrijke energiebron. Vastgoed verkocht hij in de Veldhouckstraete (A35). Jacob II Lippins en zijn nakomelingen betaalden jaarlijks, tot na 1571 (A.80 en 133), Erflycke renten aan de stad voor vastgoed geschonken van de stad aan de Keurbroeders. (A.39). Voor zijn vertrek naar het H. Land in 1524 had hij zijn kinderen samengeroepen voor de verdeling van zijn bezittingen (onbekend). Rond 1531 werd er door de familie veel vastgoed gekocht: 13 stuks in Bassevelde (A.65). 3 stuks in Beoostenblijde, ten oosten van Axel (A.66); verder in Assenede (4 stuks) (A.67) en Mendonk en Winkel, ten oosten van de Sassevaart (A.68); een hofstede en andere stukken in Eeklo (A.69 en 70) en een perceel landbouwgrond in Lembeke (A.71); nog verschillende eigendommen in Lembeke en Kaprijke (A.79).
Volgens de Staten van Goed van de overleden Clara Lippins-de Baets verwerven haar zes kinderen, waaronder Jacob IV, toen minderjarig, 19 stuks vastgoed (A.96). Een deel, afkomstig van haar schoonvader, Burgemeester Daneel de Baets, is klein gezien de familie de Baets minder welstellend was dan de familie Lippins. Het vastgoed bestond ondermeer uit vier hofsteden in Eeklo, een half bos nabij Waarschoot. Bossen waren van belang als bouw- en geriefmateriaal. Een brouwerij en twee huizen in Eeklo. Een hofstede in Kaprijke waar Jacob II gestorven is. Bossen en meersen in Maldegem en Eeklo. Verder een grote som roerend goed, Cathelen genoemd. Bij het overlijden van zijn schoonvader, N. Hellin, verwerft Jacob III Lippins eveneens vastgoed in Lembeke en erflycke renten op vastgoed in Dendermonde (A.97). In 1550 verkocht Jacob IV Lippins grond aan de kant van het Leyken, een kanaal in Eeklo (A.101). Wijlen Jacob III Lippins bezat een weide in Waarschoot (A. 135). In het jaar 1572, waarschijnlijk na de militaire overwinning van de Watergeuzen in Den Briel, worden meerdere stukken vastgoed gekocht of doorverkocht van een familielid naar een ander in Eeklo, Lembeke en in het Ambacht Assenede (A.137-148). De kinderen van Jacob III Lippins en Cornelia Hellin, zijn tweede vrouw, Philips en Johannes, erfden een onroerend goed in Lembeke en nadien nog een hofstede in Eeklo (A.141). Anna Dierkens-Lippins, dochter van Jacob III Lippins, een hofstede in Eeklo. De oude Tante Lysbette d’Herchere- Lippins, zuster van Jacob III, verkocht meerdere percelen in Lembeke en een hofstede in Eeklo. Anderzijds verwerft zij een hofstede in Lembeke van haar overleden echtgenoot, Jacob d’Herchere. Jacob IV Lippins werd minder bedeeld: Jacob III Lippins had 9 kinderen. Jacob III verkocht een hofstede in Eeklo en nadien nog een hofstede in Eeklo, waarvan de helft ten voordele van zijn zes oudste kinderen en de andere ten voordele van zijn tweede vrouw Cornelia Hellin. Jacob IV erfde een bos en een veengrond (meersche) nabij Maldegem en zijn broer Daneel een stuk land in Lembeke en een hofstede in Eeklo, eertijds toebehorend aan Meester Jacob II Lippins (A.138). Pieter Lippins bezat eigendommen in Eeklo, Assenede, Wachtebeke en Winkel (A.139, 142, 160 en 161).
Vervolg Literatuur
- Boelaert Johan, Zes eeuwen infectieziekten in Brugge 1200-1800, Leuven 2011. (Boelaert)
- De Vos A., Godsdienstberoerten te Eeklo tijdens de XVIe eeuw. Overdruk uit “Appeltjes van het Meetjesland XII, 1961. (AdV)
- Siegers Wilfried, De Staten van Goed Van Eeklo, 1227-1595, deel 1, VVF Oost-Vlaanderen 1972 (SW)
- De Keyser Joey, Vreemde ogen. Een Kijk op de Zuidelijke Nederlanden, 1400-1600. Antwerpen 2010. (De Keyser).
- Decavele John, De eerste protestanten in de lage landen. Geloof en heldenmoed, Leuven en Zwolle 2004. (Decavele 2004)
- Claes Marijn, De Staten van Goed van het Ambacht Assenede, VVF Meetjesland, 2005-2006 (MC)
Vervolg voetnoten
- N.39. Boelaert. p.90
- N.40. E750 p. 99 en p. 120: ketter A. van Tricht verbannen in 1530; ketters H. van den Bogaerte, in 1530 onthoofd en A. van Massene, gepijnigd en verbrand.
- N.41. Lampaert, p.52.
- N.41bis. De Keyser, p.45.
- N.42. Eeklo, p. 102 en AdV, p.76, nr 46.
- N.43. AdV, p.51, nr 60.
- N.44. AdV, p.75, nr 45, Cornelis Lippins, calvinistisch schepen in 1579-80 en 1580-81.
- N.45. A. de Vos, p. 52, nr 61.
- N.46. E750. p.125.
- N.47. E750. p.119.
- N.48. NTRN p.9; p.87-88: 1545: Jacob III Lippins, 3e Schepen; 1546 (sept): Jacob III, Voorschepen; 1550: Jacob III Voorschepen; p.94. 1556, 16 sept, Jehan Lippins jr, 4e Schepen; 1557, sept, Jan Lippins jr, Burgemeester; Franchoys de Baets, 2e schepen; p.95. 1558, sept, Jan Lippins jr, Burchmeester; 1563: Jan Lippins, Voorschepen; 1564, Jan Lippins, Voorschepen; 1568, Arnout Dierkins, 5e schepen.
- N.49. AdV, p.76, nr 48.
- N.50. E750, p.24.
- N.51. AdV, p.44, nr 31.
- N.52. AdV, p.47, nr 45.
- N.53. Lampaert p.58.
- N.54. E750, p. 128. In 1565 verzette de magistraat zich openlijk tegen de bemoeienissen van de kerk. Zij werd zelf door de kerkelijke rechtbank in Brugge gedaagd. De inkomsten van de Tafel van de H. Geest kwamen onder meer uit de erfelijke renten.
- N.55. AdV. p.51. Anna Dierkens vluchtte op 21 april 1568 uit Eeklo en werd bij verstek veroordeeld.
- N.56. AdV. p.48. Frans d’Herchere, aangeklaagd door Baljuw Franchoys de Baets, nam de vlucht met zijn vrouw Margriete en bij verstek veroordeeld en verbannen.
- N.57. E750 p.94. Claeys Yman.
- N.58. E750, p.126. Scholastrie.
- N.59. Lampaert, p.59.
- N.60. Lampaert, p.63 en 64.
- N.61. Lampaert p.62. ketters.
- N.62. Werkgroep Herdenkingsbundel, Brugge in de Geuzentijd, Gidsenkring Uitgaven Westvlaamse 1982, p.6.
- N.63. Lampaert, p.64.
- N.64. Parker, p.15.
- N.65. Boelaert, p.67-105.
- N.66. De Keyzer, p.210.
- N.67. De Keyzer, p.207.
- N.68. Decavele 2004, hfst 1: een overzicht, p.26-29.
- N.69. AdV, p.73, nr 31.
- N.70. Decavele 2004, p.220.
- N.71. E750, p.113.
- N.71bis. E750, p.132.
- N.72. Decavele 2004, p.222.
- N.73. AdV, p.5 e.v..
- N.74. Decavele 2004, p.229.
- N.75. Decavele 2004 p.230.
- N.76. AdV, p.11.
- N.77. AdV, p.13.
- N.78. AdV, p.14.
- N.79. Parker, p.91.
- N.80. AdV, p.26.
- N.81. E750.
- N.82. Boersma O. Het Wezels Convent en haar ondertekenaars en de Vlaamse Gemeente te Wezel. Heruitgave. Middelburg 2008. Over de exacte data 1568 en 1571 heerst enige onzekerheid.
- N.83. Biografisch Woordenboek der Nederlanden (1852-1878), p.505-506 en Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek 1911-1937. N.B.: In het Woordenboek wordt Lippius verkeerdelijk in Oost-Friesland geboren en geïdentificeerd als een Johannes Lippens Noviportensis, een apostaat (ex-geestelijke) van Lombardzijde.
- N.84. Parker, p.164.
- N.85. Lampaert p.81. Dat Franchoys de Baets zou mishandeld geworden zijn geweest is een fabel.
- N.86. De Kraker Adrie, De scheiding van de vier Ambachten, in Over de Vier Ambachten, 750 jaar Keure. Kloosterzande 1994, p.766, Decavele 2004, p.206 en Pauwels Omer, Assenede tijdens de Tachtigjarige oorlog (1568-1648), p.70-86.
- N.87. De Kraker Adrie, ibidem, p.465-784.
- N.88. Pille Freddy, p.10 e.v.
- N.89. Smallegange M., Nieuwe Cronyk Van Zeeland, eerste deel, Amsterdam 1696.
- N.89bis. De Ethymologie van het woord Ambacht als district keltisch-latijns. Het is onvertaalbaar in het Frans. Als belgiscismen zijn de woorden Mestier of Métier gebruikelijk.
- N.90. Schoups Inge, Inventaris van het Archief van het Ambacht Assenede, RAG 1980, p.11.
- N.91. Pille, p.54-56.
- Vervolg Akten
- A.65. 1531. ARA/AGR. Brieven van Assenede, cc 45484, f° 3, 15, 65: Catheline Lippins uxor Willem Mannins, en 84: Jacob II & III Lippins; Tanneke Lippins filia Jacobs uxor Arnoult van Landschoot. In het kwartier “Bassevelde”, kopen Mr. Jacob II, Jacob III en Lysbette Lippins onroerend goed: Totaal: 13 stuks. M.I p.112-3.
- A.66. 1531. ARA/AGR. Brieven van Assenede, cc 454846 f° 77 en f° 79 “kwartier Bloistenbliden” (Beoostenblijde, oost van Axel); Jacob III, 2 percelen; cc 45187 f° 51 v°: Jacob III, 1 perceel.
- A.67. 1531. ARA/AGR. Brieven van Assenede cc 45484, f° 37, 38 en 43. In het kwartier “Brugge”, kopen Mer Jacob III en Lysbette Lippins onroerend goed (4 stuks) M.I.p.116.
- A.68. 1531. ARA/AGR Brieven van Assenede cc 45193 f° I v°. (Rente Bouck vernieut) in de kwartieren “Mendock en Wyncle”. Onroerend goed gekocht door Jacob II en III. Van een stuk koopt Jacob III de helft voor zichzelf en de andere voor zijn kinderen; 3 stuks. Cc 45193 f° 4 en 50: idem door Jacob II en Lysbette, 7 v°, 10 v°, 12 v°, 19 v°: Jacob III; cc 45193 9 v°, 49 v°, 21 v°: idem door Jacob II, Jacob III, Jan Lippin jans; f° 23: Jacob III; f° 24 Jacob II, Jacob III, Franchyne Lippins, dochter van Jacob III, uxor Pieter van Speybrouck; f° 30 Jacob II en III, f° 46 v° Jan Lippins sr fs Jacob II. Totaal: 21 stuks M.I.p.117, 118-122.
- A.69. 1531. ARA/AGR. cc 45193 Terrier van Eeklo, deel 2, f° 2 v°. Jacob III koopt hofstede in’t Croockland van Eeklo. M.I.p.123.
- A.70. 1531. ARA/AGR cc 45193 Terrier van Eeklo, deel 2, f° 2 v°. Jacob fs Jans verwerft meerdere percelen landbouwgrond. M.I.p.125.
- A.71. 1531. ARA/AGR cc 45193 Terrier van Eeklo, deel 2, f° 2 v°. Jacob III verwerft groot stick landts in Lembeke, ten oosten van een eigendom van Jacob d’Herckere.
- A.72. 1531. 18 feb 1532 (1531 n.s.) ARA/AGR Acquits de Lille. M.I. p 84 Lippins II Bailliu.
- A.73. 1533. SAE SR Eeklo 34457 1533 f° 7 v° : ..van Jacob Lippins Bailliu deser Stede over t’derde van de penninck boeten. M.I.p.94.
- A.74. 1533-34. SAE SR, p.2: Jacob pacht op sluis ‘Rabate’ van de Lieve; p.5.: Pacht op “wynassyse”; p.13.: Ontvangt “ten huuse” Hoog Baljuw van Aalst; p.14: idem de Pensionaris van de Raad van Vlaanderen: p.25.: Baljuw Lippins met Schepen Pieter Kervyn en Daneel de Baets naar Gent.
- A.75. 1534-35. SAE: Jacob fs mer jacobs, pacht op wynassyse.
- A.76. 1531. ARA/AGR. cc 45193 Terrier van Eeklo, deel 2, f° 249: Kinderen van Jan Lippins de oude: Pieter Lippins, audste sone, Jan jr, Amplonie (f° 89), Cornells, Vincent (5 kinderen) en Heindrick.
- A.77. 1531. ARA/AGR cc 45193 Terrier van Eeklo, deel 2, f° 2, 134. Jan jr, hofstede in Lembeke. Drie jongste kinderen: Centkin, Berthelkin ende Nautkin.
- A.78. 1531. ARA/AGR cc 45193 Terrier van Eeklo, deel 2, f° 103 v°: Amplonie en Cornelis, kinderen van Jan Lippins sr. M.I.p.130.
- A.79. 1531. ARA/AGR Brieven van Assenede, cc 45208 f° 147 v°: Jacob II en Jacob III verwerven eigendommen in Lembeke en Kaprycke.
- A.80. (id.A.63). 1530-1544. ARA/AGR SR 1530 -1544 M.I.p.86.
- Ontfaen van erfelicke renten verschenen te Bamesse (rentes werden betaald op feestdag van St-Bavo, op 1 oct):
- Jacob II en III: 34455 (1530); 34456 (1531); 34557 (1533); 34458 (1534); 34459 (1535); 34460 (1536); 34461 (1537); 34462 (1538); 34463 (1539); 34464 (1540); 34465 (1541); 34466 (1542); 34467 (1543); 34468 (1544).
- A.81. 1534. ARA/AGR Eeklo SR 34458 f° 4 v°.
- A.82. 1534. ARA SR Eeklo CC 34458 1534 f° 4 v°: van Jacob II Lippins Bailliu deser Stede over tiende van de penninck boete daer of hy geven zal zynder pacht gheduerende 4 L parisis t’jaer verschenen in hoymaent 1534 Jacob Lippins II Bailliu.
- A.83. 1532-33 en 1534-35. SAE 558 SR: Jacob III, fs Mer Jacobs ontvangt vergoeding van de pacht van Thol over de Rabate (sluis) van het kanaal ‘t Leykin. M.I.p.136.
- A.83bis. 1534-35. SAE 558 SR: p.2. Erfelijcke renten Jacob III Lippins; p.6... ontfaen van de wynassise van Lieven de Baets ende van Jacob Lippins Mer Jacobs over de pacht van de assyse vande wijn dezer stede van zes m….256 L p; p.12. Item betaalt Jacob II Lippins van een ghelage t’zynen huuze verteerd by Adriaen Matheeuws. Burchm Xpriaen Hauweel, Daneel de Baets, Willem Zoetaerd met een adviseur van Ghent, calchiemaker van de stede van Ghent....omme te adviseren van tmaken van eender Ryole... FP/PM.
- A.84. 1534-1536. SAE 558 SR: p.3. erflycke renten Jacob III Lippins; p.4. Claies Yman baljuw; p.5. Jacob III Lippins & Lieven de Baets: wynassyse; p.12. Item betaalt ten huuze van Jacob Lippins (II) van de aldaer verteerd was....en besteden van de cauchie...; p.29. Berthemeeus d’Herckere burchmeester, Claies Yman Bailliu, Willem Soetaert... dat zy waren te Ghent om te mogen (=kunnen) lossen de rente van Mer Jacob Lippins ....Helighe Gheest.
- A.85. 1534-1536 tot 1545. SAE 558 SR Jacob III ontvangt pacht op wynassyse (4 x ca 300 Lp). M.I.p.138.
- A.86. 1536-37. SAE 558 SR: p.3. erflycke renten Jacob III Lippins; p.24. Jonckheere Jan Sallaert bailliu, Claies Yman, Baljuw.
- A.87. 1537-38. SAE 558 SR: Sept 1537: Daneel de Baets Burchmeester; Claies Yman bailliu; p.3. ontfaen van erflycke renten van Jacob III L.; p.7. wyn ende bier assysen ...Aernout de Baets en Lievin de Baets; p.13. Overlijden keyzerinne (Isabella van Portugal 1503-1539)....Daneel de Baets Burchmeester.
- A.88. 1539-40. SAE 558 SR: Yerso titelblad: Mer Jacob Lippins kerckelycke doot 1539; p.l. Erflycke renten: Jan Lippins.
- A.89. 1540-1541. SAE 559 SR: p.2. Erflycke renten...Jan Lippins.
- A.90. 1541-42. SAE 559 SR: p.3 Erflycke renten...Jan Lippins; p.3 vervremde...hoirs (erfgenamen) van Sibilla Arents, weduwe van Daneel de Baets.
- A.91. 1542-1543. SAE 559. SR: p.2. erflycke renten...Jan Lippins; p.3. vervremde Jan Hauweel; p.4. Jacob III Lippins, fs Mer Jacobs, bailliu dezer stede ontvangt 1/3 van de boeten die Claies Yman heeft ontvangen en waarop Jacob II recht had op 1/3; p.14. Jacob III bailliu...diversche voyagien; p.16. Jacob Lippins, Bailliu met Voorschepen naar Brugghe ome antwoorde te ghevene.... Betreffende belastinghen (verschuldigd van Eeklo) aan Lande van Vlâen met rente, ca 1000 Lp; p.18. Jacob III bailliu (Hoofdbaljuw; Clayes Yman, onderbaljuw); p.18. Costen van voyagien. In augustus 1543, werd Jacob III, (titularis) Bailliu ghearresteerd binder de stede van Thielt. Om kosten die Eeklo had in Tielt werd hij als gijzelaar in de gevangenis gezet. Een renvoye werd naar Eeklo gestuurd. Op zijn beurt stuurt Eeklo de onder-Baljuw en Voorschepen naar Tielt voor evaluatie en hoe de kosten moeten worden betaald. Daarbij moesten nog de mondkosten, geleverd door een lokale herbergier betaald worden.
- A.92. 1543-44. SAE 559 SR: p.3. erflycke renten... Jan Lippins; p.l4. Jacob Lippins, bailliu deser stede; p.18. de Baljuw en sommige schepen worden betaald voor hun keerlaken, het ambtsgewaad gedragen bij officiele evenementen. Het “laken” werd afgeboord met een biezeken; p.22. Baljuw JL III taxele (te Axel) om informatie betreffende een Eekloose boef die een huus beroofd had; p.23. te Ghent voor Bemiddeling, geval de Zwaef...
- A. 93. 1544-1545. SAE 559 SR: p.2. erflycke renten.... Jan Lippins; p.8. Jacob Lippins III, 2e schepen; p.15. Jacob Lippins, presentwynen tzynder bruiloft (Hellin)…..12 kanne wyns, 24 s. de kanne...; p.26. keerlaken; Burchmeester en Voorschepene Jacob Lippins in Ghent; p.28. nov. In ghent voor bemiddeling familie de Zwaef; nov. naar Ghent omme consent te mogen te Nieuwedorpe bij Eeklo; p.29. Te Maldeghem voor bemiddeling; Te Ghent voor tquaet rappoort van de wattre; p.30 8 mei: Te Gent voor bemiddeling te beraden betreffende de vremde hoirs van Gillis de Zwaef; 16 mei: Gent omme te beradene scholastrie; Mei: Gent: voor verzameling van acten, certificaten etc, betreffende het geschil met Maldegem; 3 juni: te Gent voor bespreking scholastrie; p.32. De stad betaalt Jacob III L. de salariskosten voor werken gedaan voor de stad.
- A.94. 1546-47. SAE 559 SR: p.l. Jacob III Lippins, Voorschepene; p.3. Jan sr, Erflycke renten; p.13. Jan Lippins jr: eedt vande Bailliu; p.16. Jacob Lippins fs Mer Jacobs, Voorschepene....Ghent....consultatie over issuwe vande geestelycken; p.19. keerlaken; p.21. Voyagiën. Begin nov 1546 Burgemeester en Jacob Lippins, Voorschepen te Ghent om zaak van de erfgenamen van Gillis de Zwaef te onderzoeken; p.22. Id. 21 nov 1546. Burgemeester en Jacob Lippins naar Bouchaute; p.22. Id. 24 nov 1546. Jacob Lippins en andere schepen naar Ghent omme toverbringhen van een partij graen; p.23. Id. 14 en 19 jan 1547. JL naar Gent omme de Costumen locale te corrigheeren (gewoonterechtelijke bevoegdheden); p.23. Id. 16 maart 1547. Burgemeester en Jacob Lippins op bezoek in Gent bij de nieuw aangestelde advocaat-fiscaal bij de Raad van Vlaanderen; p.23. 26 maart. Jacob Lippins en andere schepenen naar RvV om te informeren over het proces aangegaan door Baljuw Jan Lippins tegen gevangene keurbroeders; p.24. 29 maart. Jacob Lippins en andere schepenen te Gent voor bemiddeling van gevangene keurbroeders; p.24. 3 april 1547. Jacob Lippins en andere schepenen voor proves te Maldegem. (De zaak de Zwaef); p.24. 6 april. Burgemeester en Jacob Lippins voor inspectie de slechte toestand van de brug over de Lieve te Raveschote (thans Maldegem); p.24. 22 april Jacob Lippins en andere schepen bij RvV betreffende de issuwe van gheestelycke personen en betalen aan de RvV een som van 1000 Lp.; p.25. april: Jacob Lippins en andere schepen te Waarschoot (ten zuiden van Eeklo) voor het baggeren van de Lieve (delven); p.25. juni (wedemaand). Jacob Lippins en andere schepen te Gent in verband met proces “Baljuw Jan Lippins en gevangene keurbroeders”; p.25. 25 juni enkele dagen later: Jacob Lippins en andere schepen te Gent in verband met proces “Baljuw Jan Lippins en gevangene keurbroeders”: ter cause van een betichte ten banck en torture te bringhene ende tot confessie te komen...; p.26. 22 sept. Jacob Lippins, Voorschepen en andere schepen te Raveschote om de herstelwerken van de brug te inspecteren.
- A.95. 1547-48. SAE SR 559: p.l. Jacob III Lippins Voorschepen; p.3. Erflycke renten: Jan Lippins; p.4. Jan Lippins, fs Mer Jacobs, voogd van..; p.5. Jan Lippins fs Jans, Bailliu; p.15. Jacob Lippins…..Aert de Conynck en Joos Piersins, ghevangene ter banck ende torture waren die daer near ghexecuteert wierden metten zweerde...; p.l5. Item ter banck ende torture die daer naer ghegeeselt en ghebannen wierden...; p.18. in januari 1548 Jacob Lippins op 3 verschillende dagen te Raveschoot voor reparatie van de brug over de Lieve; p.18. 1 februari (sprockeke) naar Maldegem om overeenkomst (Hanze) te sluiten met Maldegem mbt Recht van Issuwe; februari: Jacob Lippins te gent mbt brug te Raveschoot: omme consent thebbene te moghen schooren de brug van Raveschoot; p.20. maart: bespreking met de Heer van Maldeghem, poorter van Brugge, mbt Hanze (overeenkomst); maart: te Gent omme hooghluikinghe te cryghen van der publicatie van de l0e penninck mits dat de goede week nakende was; april: te gent: omme te consulteeren dezake van Aert de Conynck e.a. criêle (criminelen) ghevanghen dewelcke by advyse ghewezen waren ter torture; te Haveschoot (Heerlijkheid van Aveschoot, onafhankelijke enclave binnen Eeklo, mbt tot recht van Issuwe; p.21. te Gent betreff. zake de Conynck voor toelating tot executie; mei: te Gent....te verzoucken ontvanghene sgraven brieven voor zekere achterstellen van renten; p.22. mei: te Gent ivm Haveschoot betreffende inning van belastingen; te Gent voor toverlopen van de wattre; te Slependamme; tweemaal te Gent, mbt tot achterstallige renten (belastingen) en mbt tot diversche rekeningen betreffende Haveschoot; p.23. juni 48: te Gent; metter supplicatie angan den thiend pck (goedkeurig te vragen over een overeenkomst); p.26. Jan Lippens, Baljuw.
- A.96 1547. SvG Eeklo F° 244 23 aug 1547 en SAE 1009 F° 244 e.v., Staten van goed van Clara Lippins-de Baets, overleden in 1543. In 1544-45, van tweede huwelijk van Jacob Lippins III mat Hellin, gevierd in 1544-45 (A.89)
- Voogden: Franchoys de Baets en Pieter van Speybrouck, echtgenote van de oudste dochter Franchyne.
- Minderjarige kinderen van Clara de Baets fa Daneels: Kallekin (Katheline), Neelkin (Daneel), Maijkin (Maria), Tannekin (Anna), Copkin (Jacob IV) en Hannekin (Johannes). N.B. Opgesteld 4 jaar na haar dood in 1543.
- Inhoud van 7 bladzijden. Verdeling van de erfenis van wijlen Clara de Baets. De 1/2 wordt overgedragen aan haar echtgenoot, Jacob III Lippins en de andere aan de kinderen met uitzondering van Franchyne, de oudste dochter. De onroerende goederen bestaan uit: (1) behuisde hofstede in de Peperstraete, (2) idem in Zandvleuge, (3) herberg “De Steur” in het centrum, (4) behuisde hofstede in het Zakstraetje, oosteinde van Eeklo, (5) land bij de “Ziekenhuizekens”, thans hospitaalstraat, (6) Land ten zuiden van de Moerstraat, (7) een half bos ten zuiden van het Lokermeerstraetje op de grens van Waarschoot (de andere helft behoort aan Lieven Kervyn), (9) een half stuk land bij Oostveld op grens van Waarschoot, (10) een Brouwerij met woonhuis en land aan grens van Waarschoot, (11) twee huizen in de Galinxstraetje ten z-o van Eeklo, (12) pachtgoed in Lembeke, (13) hofstede in de Veldhoek van Lembeke, (14 en 15) twee stukken land zonder beschreven localisatie, waarschijnlijk in Lembeke, (16) Land in de Weststraete in Lembeke, (17) Bos in Lembeke, (17) Bouwbos in Maldegem (zeer rendabel opbrengstbos voor hout en brandstof), (18) meerschen (moerassige grasvelden) en bos in de Nieuwstraet, (19) Meerschgronden in ‘Ten Doorn”, nabij het gelijknamig klooster, (20) Land in Kaprijke met hofstede zijnde het sterfhuis van Jacob II. De roerende goederen, “Cathelen” genaamd, zijnde een aanzienlijk bedrag worden volgens gecompliceerde regels verdeeld. (Vertaald door Freddy Pille).
- A.97. 25 jan 1548 (1549 n.s.). SvG, SAG, 26/1/1548 o.s. - 1549 n.s. 330 66 f° 79 v° en 80 r°. Overlijden van Nicolaes Hellin, Raadsheer bij de Raad van Vlaanderen; 4 kinderen: 1. Nicolaes, 2. Isabeau, 3. Cornelia (x Jacob III Lippins), 4. Antoinette. Goederen in Lembeke en Dendermonde worden overgeërfd door Jacob III. Dat Nicolaes Hellin fs meester Jans, in zynen levene Raedt der Keiserlycke Majesteit en(de) comys in zijn(en) camere va(n) Raede in Vl(ae)nd(ren) an deen zijde en(de) Jacob Lippins f(iliu)s m(eeste)r Jacops als in huwel(ijke) hebben(de) joncvr(auwe) Cornelie Hellins. Cornelie was de jongste dochter van Meester Jan Hellin, raadsheer bij de Raad van Vlaanderen. Jan had toen vier levende kinderen kinderen: Nicolaes, Ysabeau en Cornelie. Door deze akte kreeg Jacob Lippins een goed in Lembeke alsook een jaarlijkse erfrente van een goed in Dendermonde. (Vriendelijke opzoeking, vertaling en interpretatie door de Heer Wim Verhaeghe). WS, p.47.
- A.98. 1548-1549. SAE SR 559: p.l. sept 1549: Xpriaen Hauweel Burchm; Jacob Lippins III, Voorschepen; p.3. Erflycke renten: Jan Lippins sr; p.4. Jacob Lippins te Maldegem voor Zaak de Zwaef en recht van Issuwe van zijn erfgenamen (hoirs); id p.13, 25 en 27; p.5. Jan Lippins fs Jans, Baljuw; p.13. Te Gent: principe van overeenkomst (hanze) betreffende zaak De Zwaaef: verdeelsleutel “alf en alf’; p.18, oct 1549, te Gent omme te consulteren tproces Vincent de Paen; Jacob Lippins, Baljuw (waarschijnlijk Onderbaljuw); p.18. Jacob Lippins te Raveschoot voor inspectie slechte toestand van de brug; p.26. doortocht gedurende twee dagen van de Prinse van Spaengnen (Laatste reis door de Nederlanden van de toekomstige Koning Philips); p.29 Jan Lippins, Baljuw.
- A.99. 1549-1550. SAE SR 559: Sept 1549: Jan Lippins, Baljuw; p.3. Erflycke renten: Jan Lippins sr; p.4. Messagier met Plakkaat van Verboden boeken; p.25. Jan Bezoete, baljuw.
- A.100. 1550. ARA/AGR cc 13921 Baillage d’Eecloo. Jehan Lippins, bailli de la ville d’Eeclo et de Lembeke por avoir prins au en la ville d’Eecloo par ung nommé Dieric Voet lequel homme ayant tenus et perpétré cas promligo (heterdaad) assavoir fortsés et violenté sur ce bailli tellement qu’il rompist son coutel sur le corps de ce bailli, a esté mené es prisons de la court de Flandre à Gand. M.II.p.16.
- A.101. 1550. SAE. 6 oct 1550 Archieven: Chartes van Eeklo. Acte waarbij de schepenen, waaronder Mer Jacob III en de Grauzusters van OLV ten Doorn aan stad Eeklo grond verkoopt aan de oostkant van der Leystraet tot het maeken van een nieuwschipvaardekin....Neelemans, Charters, nr.26.
- A.102. 1550-1551. SAE SR 559: p.1. Jacob III Lippins fs Mer Jacob, Voorschepen; p.4. Erflycke renten: Jan Lippins sr; p.9. Messagier van RvV met Plakkaat van Verboden boeken en heresie; p.l4. Mer Robert Hennin, heer der stede van Ghent; p.15. Jan Besoete, eedt van den Bailliu dezer stede; p.25. sept 1550: Jacob Lippins verscheiden malen te Gent ivm bespreking van tplaccaat vand transport en oct-nov voor geschil met Maldegem en dachvaert van die van Maldeghem…; p.26. april 1551: Jan Lippins, schepen; p.27. april: Burchm en Jacob Lippins visiteren het Leyken dat overliept; Jacob Lippins in Gent, Antwerpen en Gent: voor advyse gherecht wierd metten zweerde; p.28. juni 1551: tweemaal in Gent ivm criminele zaken en ivm Restitutie van Recht van Issuwe (wsch Maldegem); Aug.: te Kaprycke.
- A.103. 1551-1552. SAE SR 559: p.l. Jacob Lippins IV fs merjacobs, Voorschepen; p.4. Erflycke renten: Jan Lippins sr; p.6. Lysbette Lippins en Jacob de Herckere en erfgenamen (hoirs): vervremde...; p.8. Jan Lippins krijgt pacht van assyse op drank; p.23. Jacob Lippins wordt vergoed voor achtervolging van zijn gezellen op rovers te Muelestede bij Gent; p.27. sept 1551. Burchm en Jacob Lippins te Raveschoot omme tgat doen vullen van een bres van de Lieve; in oct te Gent ivm Recht van Issuwe van Jonckvrauwe Lysbette en Xpriaen Hauweel; 25 oct: te Gent: bij RvV ivm twee muntenaers ghevangen waren die aldaer prediligato (voorkeur) ghesonden waren; p.29. dec 1551: Jacob Lippins en Savary te Gent ivm aankoop van graan en voor idem 9 dagen te Brugge; p.30. jan 1551 (1552 n.s.): tweemaal naar Gent bij RvV ivm straetrovers ghevangen te Oudenburg; Id: te Oudenburg ivm met straetrovers; id te gent voor idem; p.32. feb 1551 (1552): te Gent ivm met waterproblemen van de Lieve; te Gent met Burgm. ivm overlopen van de Lieve; p.33. maart: Jacob Lippens III tweemaal te Brugge ivm namen van waghenaers en peerden; april: bij Baljuw van St-Baafs.
- A.104. 1553. 25 aug. SAG. SvG 1552-1553, Sie 330 - 70 f° 327 -v° Proces tussen Jacob III e.a. omwille van geschil met andere erfgenamen. M.II.p.18.
- A.105. 1553. Middelburg. Axel Ambacht 11 aug n° 500 f° 11. Actum. Jan Lippins kende wel ende duechdelich in heuren ghenomen t’hebbende jeghens Lucas de Landsheere eene termyn van drye jaeren een huus ende hof daar hy inne woont staende up Creveville.
- A.106. SAE 1 oude inventarissen, (niet betrouwbaar, PM): map Lippins: 6 oct 1550 Jacob III Voorschepen; map Kervyn; Jan Lippins janss † 14 jan 1578 (1579 n.s.); zoon Pieter; Martynkin Ymans: † 3 dec 1580 (verkeerd PM); Jacob d’Herckere, fs Jans † 1581 (foutief, hij was de zoon van Berthelemeus, PM).
- A.107. 1552-1553. SAE SR: p.4 Erf. Renten: Jan Lippins sr ... donckert over vele jaren dus hier. Het te betalen bedrag is minimaal omdat men de herkomst van de goederen niet meer kent.
- A.108. 1553-1554. SAE 560: p.1: Franchois de Baets, Schepen; p.4. Erf. Renten: Jan Lippins.
- A.109. 1554-1555. SAE 560: Titelblad, v°: Franchois de Baets, Burchmeester; p.4.: Jan Lippins sr, Erfl Renten verdonckert bij gebrek aan bewijzen; p.25: Franchois de Baets: landmeter.
- A.110. 1555. SAG, StvG, Sie 1555-1556 330-73 f° 148. Actum 2 dec 1555. Jacob III en Cornelia Hellin vernoemd in Gent, borg staande voor derden.
- A.111. 1556-1557. SAE 560 SR: Titelblad v°: Jan Lippins de Jonghe, 3e schepen; p.4 jan lippins, erfl renten; p.20: 1557: Jan Lippins, wethouder ende Bailliu deser stede gheweest hebben tzynder bruloght (Martynkin Ymans) twaalf stoven Wyns; p.33 e.v. Jan Lippins te Gent voor advies ivm torture van een crimineel; p.35 e.v.: Jan Ymans (broer van Martyne): verschillende opdrachten.
- A.112. 1557. SvG Eeklo F° 356 13 juni 1557 Na overlijden van Lysbette van den Hende, fia Xpin (Chrisiaen), Jan Lippins Jansone, weduwnaar. Voogden: Jan Lippins Mer Jacobssone; Adriaen Matheeus. Kinderen: Pierkin (Pieter), Hannekin (Johannes), en Copkin (Jacob of Jaak). SW, p.70.
- A.113. 1558. SvG Eeklo 13 dec 1558 WS p.77. Overlijden van Daneel de Baets, echtg. V. Willemyne Van Sinaay, fa Berthels (2e huwelijk).
- A.114. 1557-1558. SAE 560 SR: p.1. Jan Lippins fs Jan, Burchmeester; Daneel Savary, voorschepen; Fransois de Baets, 2e schepen; p.4. Jan Lippins sr, erfl. Renten; p.8. Jan Lippins pacht van wynassysen en pacht van biersassysen (307 Lp); p.11. Jan Lippins trekt zich het lot aan van de slachtoffers van de peste: 53 Lp.; p.42. (1558) Jan Lippens te Brugge met 7 peerden ten dienste van de Lande; te Antwerpen samen met Fr. De Baets met landsknechten; te Gent: id.
- A.115. 1558-1559. SAE SR: p.1. Jan Lippins, Burchmeester; p.7. van Ampleunie fia Jan Lippens sr, over de goederen haar verstorven van vadre en moedre.; p.8. Franchois de Baets, pacht van wynassysen; p.4. Jan Lippins sr Erfl. renten; p.25. Jan Lippins laat vlees en vis leveren aan celbroeders ivm pest.
- A.115bis. Baillage du Vieux Bourg de Gand, cc 14182, anno 1558: Du trespas de Jacob Lippins le 19 décembre M.II.p.23.
- A.116. 1559-1560. SAE 560 SR: p.1. Franchois de Baets 2e schepen; Vincent Lippins fs. Jan 6e schepen; Aan Jan Lippins wordt het beheer van de pacht van wynassyse toegekend: 543 Lp.; p.4. Erfl Renten: Jan Lippins sr; plakkaten tegen Heresie; Pieter Lippens, Fs Jan sr, advokaat bij Raad van Vlaanderen Bij RvV; Issuwe van Ampleunie fia jan sr Lippins.
- A.117. 1560-1561. 561 SR: p.3. Jan Lippins sr, erf.;renten: oorsprong renten onbekend; Aan Jan Lippins wordt het beheer van de pacht van wynassyse toegekend: 310 Lp; p.5. Issuwe; Balthasar Lippins fs Xstoffels; p.7. Meester Pieter Lippens en meester Gheleyn moesten vorig jaar Recht van Issuwe betalen, maar dat recht is nu geliquideerd (geseponeerd). (Pieter Lippins had Eeklo verlaten zonder Recht van Issuwe te betalen, maar bleef uiteraard bevoorrechte advokaat van Eeklo. Hoe hoger de hiërarchie, hoe minder belastingen); p.15. Franchois de Baets, Baljuw; p.19. Plakkaat van heresie; p.15 en p.38: Pieter Lippins, advocaat bij de RvV, te Eeklo; p.23-24: Cauchie, Adriaen de Meester (mogelijk vader van Joozijne).
- A.118. 1561-1562. SAE 562 SR: Franchois de Baets, Baljuw; p.4. Erf. Renten: van Jan Lippins, over vele jaeren verdonkert dus hier (oorsprong rente niet meer gekend); p.9. Van de weduwe (Cornelia Hellin) van wylen Jacob Lippins fs Mer Jacob Lippins overe zekere ghetauxeirde costen in de Raed van Vlaên ter cause van zekere twee processen jeghens ene x en y danof diversche costen ghesupporteert heeft die alsnogh staen te ontvanghen voor xxx...; p.23. oorlogsbijdragen.
- A.119. 1562-1563. (eind aug-1 sept 63). SAE 562 SR: titelblz. v°: Daneel Savary, Voorschepen, Franchois de de Baets, Baljuw; p.3 Erf. Renten: Jan Lippins senior: niets; p.4 Jacob d’Herckere, betaalt Recht van Isuwe voor vervremde; p.8. van de weduwe en de hoirs van wijlen Jacob (III) Lippins fs Mer Jacobs metsgaders x en y van zekere ghetauxeirde costen....RvV.: p.31. Betaalt aan Jacob d’Herckere over lerveringhe van een reep van de caye ande wippe (Levering van een koord aan de hefboom van de waterput gelegen aan de kaai); p.35. Cornells Lippins muelenaer van Eecloo en Caprycke.
- A.120. 1563 -1564 (1 sept). SAE 562 SR: p.1. Jan Janssoone Lippins, Voorschepen; Daneel Savary, Fransoys Kervyn, schepenen; p.2-4. Erf. Renten: kinderen van Laureys Mannins; Jan Lippins sr niet meer vermeld; p.12. Placcaten heresie; p.33. Jan Lippins en Franchois de Baets; p.38-39. Aug 1563: Jan lippins te Gent (criminele zaken); Nov en dec: Te Brugge (Vrije); jan 1564: te Brugge; feb 1563: te Gent; maart 1563: te Gent bij Celbroeders ivm de Peste; met Fransoys Kervyn te Kaprycke; 21 april 1563: met Burgemeester te Gent bij Advocaat Pieter Lippins van RvV ivm processen betreffende Recht van Issuwe; eind april met Burgemeester te Brugge; Mei: te Gent bij Pieter Lippins, adv. Van RvV ivm criminele zaken; eind mei: idem ivm coorenwintmuelens juni, te Gent bij Pieter Lippens; Aug: met Baljuw de Baets, F. Kervyn bij Mr. Pieter Lippins ivm criminele zaken; proces bij RvV van weduwe Cornelia Lippens Hellin en kinderen van Jacob L III tegen xxx.
- A.121. 1564-1565. SAE 562 SR: Jan Lippins, Voorschepen, Franchois Kervyn en Arnauld de Baets, schepenen; Francois de Baets, Baljuw; p.4. Erf. Rent.: Jan Lippins sr; p.12.: Messagier van RvV met besloten brieven van der heresie; p.42.Jan Lippins bij Vrije van Brugge; p.44. Jan Lippins, Franchois Kervyn, diversche extraordinaire daghen op inspectie van openbare werken te Kaprycke en Ravenschoot.
- A.122. 1565. 14 juli. Achief Zeeuws-Vlaanderen Middelburg. Weeserij Axel. St.v.G. na overlijden van Joozyne Lippins-Meesters (De Meester). Jan Pierssen Pychout voocht van den vaderlicke zijde van Hansken, Adriaenken, Pierken, Callekin ende Maykin, (Jan, Adriaen, Pieter, Katheline en Maria) weesen van wijlen Jacop Lippens IV. Brinct te boucke tgoet den weesen verstorven bij den overlijden van huerlieder voornoemde vadere. Ende dat bij uutcoope ghedaen jeghens Joozyne sMeesters huerlieder moedere, van allen den goede vrij ende zuver, eene somme van 18 £ grooten. Te betaelen elc kints portie state commende. Boven dien belooft zou de zelven kinderen te hauden ende onderhauden van eten, drincken, cleen, reen, brulochten gaen ende kinderen heffen tot huerlieder bejaerthede, al onvermindert tgoets. Daer vooren ende voor de voornoemde somme de voornoemde moedere verobligiert hueren persoon ende goet, present ende toecommende. Ende in dien zou gherochte te huwene moet breederen zeker doen. Ende in dien de weesen al overleden, zal den hoyrs betaelen de voornoemde 18 £ grooten, deen heelft een jaer naer tleste kints overlijden ende dander heelft binnen eenen jaer daer naer. Overbrocht 14 july 1565. Present Musaert ende Gabriel Stoffels. Transcriptie van Roselinde Stoffels-de Soet, Terneuzen 1999.
- A.123. 1563-1567. Mer Pieter Lippins ontvangt van de stad voor bewezen diensten jaarlijks een som tussen de 30 à 124 Lp vanaf 1563 tot en met zijn overlijden 1567. M.II.p.94-95
- A.124. 1565-1566. SAE 562 SR.: Franchois de Baets, Baljuw; Daneel Savary, Burgemeester; Jan Besoete, schepen; p.4. Erfl. Renten: Jan Lippins sr, 6 schelling “verdonkert over vele jaren”; p.13. placaet ivm religie; p.14. beslooten brieven van moderatie van placate van religie...; p.14. item eene messagier van Vrije bringhende besloten brêv met zekere copie van een missive van mijnheeren den grave van egmont prince van gavre, etc, ende gouverneur van lande en graefschepen van vlaên.; p.15. item ene messagier van de vrije bringhende de placaten van kerckschenders (tweede messagier, idem); p.15. besloten brief van Egmont, gouverneur van vlaên; p.15. item placaete van oorloghsvolck te enrolleren; p.15. beslooten brêv omme te comene ter auditie s’lands van vrye; p.15. item eene messagier bringhende Andre brêv van mr den prince van gavre, Grave van egmont; p.20. baljuw en schepenen te Brugge bij Egmont ter cause van de nieuwe religie; p.20. Baljuw en Schepenen via Gent naar Zotteghem bij Egmont begheerden copie van submissie van de wet tot hondert onderteekend wordenen; p.22. Matthias Pasia, nieuwe Pastoor; p.23. bezoek van Burgemeester Dierkins van Assenede; p.24. bezoek adv. Pieter Lippins; p.40. betaling van Kopij van propositie van Egmont; p.44. Schepenen te Gent om Kopie te bekomen van Egmont; p.54. (mei 1566) Schepenen te Gent om kopie te bekomen van de Generale Staten van Vlaên van propositie van Egmont; p.54. Baljuw de Baets te Gent omme te aanhooren de propositie van Egmont; p.54. idem van Generale Staten van Vlaên; tot de zomer meerdere malen te Gent voor idem.
- A.125. 1565. ARA/AGR1565 Assenede cc 47947 Heer Jan Lippins te Huulst. M.II.p.61.
- A.126. 1566-1567. SAE 562 SR: Franchois de Baets, Baljuw; p.4. Erf. Renten Jan Lippins (beperkt); p.10 en 11. Diverse placaten ivm Wapens, paarden en lightinghe van volcke; p.12. Ordonantiën van Egmont nopende de nieuwe religie; p.l7. presentwynen aangeboden aan Egmont (33 Lp); p.18. aan licentiaat (afgevaardigde) van eerweerdighen vadre in Gog (God ?), mijnheere de bisschop van Brugghe ter begeerte van de wet ende hier binder Kercke (tegen eis van de Calvinisten om de kerk te bezetten); p.25. betaling aan Aernout Dierkins voor tussenkomst van een advokaat; p.37. Baljuw de Baets en schepenen te Brussel bij Egmont (15 april 1567); betaling aan Baljuw de Baets voor het bezorgen aan de kerk van toorsten.
- A.127. 1567. Assenede, St.v.G 1025, Acte van 16 december 1567. St.v.g na overlijden van Jacob IV. Wezen: Hannekin (Johannes), Pierkin (Pieter) en Tannekin (Anna). MC, deel 1, p.144.
- A.128. 1567-1568. SAE 562 SR: Franchois de Baets, Baljuw; Jooris Kervyn, Burgemeester; Arnaut de Baets, Coorenbyter, schepenen; p.4. Erfl. renten: Jan Lippins sr; p. 10. messagier comende met briefen van Bruussele by mêvr de hertoghinne van Parma, Plaisance...; p.18. presentwynen gepresent van heer van helmont; p.25. Arnaut Dierkins betaalt voor venezoene voor bewezen diensten (N.B. venezoen, van venaison, steekpenning); p.26. schenking van steekpenningen geschonken aan le maistre del campo om de spaanse legers niet door maar random Eeklo te laten marcheren; p.30. venezoene aan maistre del campo; p.35. 22 sept e.v. Baljuw de Baets en Jooris Kervyn bij mevrouwe de hertoginne van Parma en Plaisance ivm secrete vergaderinghe...; p.35. Baljuw dB en Burgemeester J. Kervyn te Gent voor bespreking ….. maistre del campo.
- A.129. 1568. ARA/AGR 1568 cc 18802 f° 74. Recepte des biens des Personnes ayant tenus leur residence en Pays fu Francq. Des biens de Jehan Pippins venant de son costé. L’edict Jehan avait un fief gisans ay lieu nommé “de Moer” au dict Eecloo grand par ensemble seize mesures etc. Autres parties des biens venant de sa femme ... gissans zuudt de la Moerstraete; item gissans en la paroiche de St-Leuran; item sur la Moerstraete... M.II.p.49-50; cc 18803 F° 80. Des biens de Jacques Lippins, banny .... M.II.p.51; cc 1165 f° 24 Terres confisquées du Terroir du Francq. Jehan Lippins avait un fief en la paroisse d’Eekloo etc... M.II.p.53.
- A.130. ARA/AGR 1568. Conseil des troubles, nr 55 f° 70. Sire Matthias Pasia daige 49 ans..., cure de l’Eglise Par. d’Eeclo a declare que Jehan Lippins ainsique d’autresvont assisté aux prêches des apostates. F° 71, 71, 83. Jehan Lippins a esté un des principaux faulteurs des dits ministres et advencheurs de la dite Nouvelle religion. M.II.p.58.
- A.131. 1568-1569. SAE Sr: Jan Goethals, burgemeester; p.3. Erfl. Renten: kinderen van Laur. Mannins; p.4. id.: Jan Lippins Sr: 6 schelling; recht van Issuwe: Pieter Dierkins fs Aernauds (overleden); p.9. messagier van RvV, bringhende briefen nopende duitvaert van onse ghenadighe coninghinne; p.11 en 12: Mr Pieter Lippins, vergoedingen voor processen.
- A.132. 1569. 1 sept 1570 SAE Sr: Franchois Kervyn, schepen; p.4. Erfl. Renten: Jan Lippins sr, 6 schelling.
- A.133. 1570-1571. SAE SR 562: Jooris Kervyn, burgemeester; p.4. Erf. Renten: Jan Lippins sr zesse schelling; p.11, 15, 38, 41, 42: Pieter Lippins, advokaat ivm criminele zaken; p.30. de stad betaalt 1000 Lp aan Boudewijn Craeye voor logies te hebben gegeven aan spaanse oorlogslieden.
- A.134. 1570. 25 feb, StvG.E F° 391. SW p.144. Overliiden van Catheline Lippins fa Jacobs, x Willem Mannins Wr; Vm: Jacob D’Herchere.
- A.135. ARA/AGR 1570-71. cc 14182. Baillage du Vieux Bourg de Gand. Waarschoot. Par le trespas de Jacques Lippins († voor 1565) 15 une vache rachetée par Nicolaes Fraigaert.
- A.136. 1571-72. SAE SR 562: Jooris Kervyn, burgemeester; Jacob d’Herchere fs Berthelmeeus, protestant schepen; p.4.: Erf Rent.: Jan Lippins 6s: p.7. overlijden van Cathelyne Lippins, weduwe van Jacob Dierkins; p.11. Jacob d’Herchere fs b. gevierd p.16. Messagier van RvV met tplaccaet van Dordrecht by Jan Yman; p.17 en 29. Mr Pieter Lippins advocaet in de Raedt van Vlaên ivm adviezen; p.39. Kosten van logement van Spaanse soldaten uitbetaald aan keurbroeders.
- A.137. 1572. ARA/AGR 1572 cc 45184. Brieven van Assenede, quartier van Bassevelde. Een stuk grond gelegen in Oost-Eeklo, behorende tot de overleden Catheline Mannins-Lippins wordt verkocht. M.II.68.
- A.138. 1572. f° 88, 94, 181 en 182 Brieven van Assenede in Doorisele. Lysbette Ghysels uxor Pieter Lippins kopen verscheidene percelen grond in Wachtebeke en f° 181 een perceel in Wynckele, oost van Capelrye. M.II.p.70.
- A.139. 1572. ARA/AGR Brieven van Assenede in Doorisele cc 45192 f° 181. Pieter Lippins fs Jacobs. by coope stick lands in Wincle. M.II.p.73.
- A.140. 1572. ARA/AGR Terrier van Eeklo cc 45194 f° 2 v° en f° 5. Lysbette D’Herchere-Lippins, fia Mer Jacob II koopt een perceel in Lembeke en een in de Pockmoer in Eeklo..: F° 8 v° Heyndrick, fs Jans erft stuk land in Eeklo. M.II.p.76,79.
- A.141. 1572. ARA/AGR Terrier van Eeklo cc 45194 f° 5. Philips en Jannekin Lippins, kinderen van Jacob III en Cornelia Hellin verwerven een perceel in Lembeke; en verder id op f° 5 Hanneke (Anna) fia Jacob III, gehuwd met overleden Aernouds Dierkins; f°6: Mer Pieter Lippins, fs Jans de padre jan Lippins sr, fs Mer Jacob II; f° 7 Philips en Jan, de twee jongste zonen van Jacob III Lippins; f° 11 Lysbette Lippins, perceel in Lembeke; f°17 Lysbette Lippins, een hofstede in Eeklo; f° 44 en 46: Jan Lippins jr wordt als overleden beschouwd (by versterfte); was waarschijnijk in de Verenigde Prov.; f° 105 koopt hofstede in Lembeke van haar overleden echtgenoot Jacob d’Herckere; voor Martyne Ymans, echtgenote van Jan Lippins jr koopt vader Jan Ymans een perceel in Eeklo; f° 106 v° idem een bos in Eeklo; f° 107, idem een perceel in Eeklo; f° 118 de twee jongste kinderen van Jacob III - Hellin verwerven een hofstede in Eeklo; f° 101 Lysbette Lippins verkoopt vier percelen, in Lembeke; f° 118 v° Jacob IV (†) verkoopt perceel ten voordele van zijn kinderen, waarschijnlijk in onverdeeldheid; Jan Lippins jr verkoopt hofstede in Lembeke; f° 129 Jan Lippins verkoopt perceel in de Kerckstraete van Eeklo, voorheen toebehorend aan zijn moeder Pieryne Thys; cc 45194, 2e deel f° 1 Jan Lippins jr verkoopt hofstede in Eeklo, afkomstig van Christiaen van den Hende, vader van zijn eerste vrouw; F° 1 v° verkoop van een hofstede in Eeklo, erfenis van Jacob III, waarvan de helft aan zijn zes oudste kinderen en de andere aan zijn tweede vrouw; f° 21 verdeling van een hofstede in Eeklo ten voordele van zijn tweede echtgenote en zijn kinderen; f° 40 verkoop van een leen in Eeklo, eigendom van Jan Lippins jr. M.II.p.77,78,81,84,90, 91,94,99,101,102 en 109.
- A.142. 1572. Terrier van Eeklo cc 45194 f° 8: Een hofstede in Eeklo van wijlen Jacob III wordt overgedragen aan de kinderen. M.II.p.104.
- A.143. 1572. ARA/AGR Jan Lippins erft partij land, afkomstig van zijn overleden moeder Pieryne Thys. M.II.p.99.
- A.144. 1572. ARA/AGR Terrier van Eeklo cc 45194 Deel II f° 1 v°. Een erfernis (een hofstede in Eeklo) komt toe voor de 1/2 aan de zes oudste kinderen van Jacob III en voor de andere 1/2 aan de tweede vrouw, Cornelia Hellin, en weduwe van Jacob III. M.II.p.110.
- A.145. 1572. ARA/AGR Terrier van Eeklo cc 45194 Deel II f° 13. Jacob IV erft een onderbusch ende meersche nabij Maldegem, en idem f° 13 v°, Daneel fs Jacob III, weduwnaar, een stuk land in Lembeke, beide afkomstig van Jacob II Lippins. M.II.p.105.
- A.146. 1572. ARA/AGR Terrier van Eeklo cc 45194 Deel II f° 21 Jacob IV erft hofstede in Eeklo (afkomstig van Jacob II). M.II.p.107.
- A.147. 1572. ARA/AGR Terrier van Eeklo cc 45194 Deel II f° 40. Jan jr een partie lands in de Bogaertmoerstraete in Eekloo. M.II.p.108.
- A.148. 1572. ARA/AGR Terrier van Eeklo cc 45194 Deel II f° 41 De weduwe (†) van Jacob IV (†) een partie leens in Eekloo; (sucessie). M.II.p.108.
- A.149. 1572. ARA/AGR CC 18803 f° 75. Recepte du revenu des biens des personnes ayant tenu leur résidence sous le Pays fu Francq f° 75: Biens de Jehan Lippins († 1579) et de sa femme. Restitution de la moitié des biens à dite veuve, depuis le trespas du dict Jehan Lippins son mary quet seroit advenu en l’an 1572, restitution à sa dite veuve de sa moitié en propriété de tous ses biens par elle portez en mariage et de semblable restitution de tous les meubles. M.I.p.111.
- A.149bis. 1573-1574. SAE SR: p.4. Erf. Rent.: Jan Lippins sr; p.4. Ontvangsten van Yssuwe: Franc de Baets fs Jans over zyn vervremde; p.43 en 45. Mr Pieter Lippins.
- A.150. 5 juni 1574. Liste des Personnes exclues du Pardon Général accordé par le Roy. Bruxelles 5 juin 1574: Mer Jehan Lippins. M.II.p.114.
- A.151. 1575. ARA/AGR f° 145 v°: Recepte du revenu des biens des personnes ayant tenu leur résidence sous le Pays fu Francq. A Damoiselle Martine Ymans veuve de feu Jehan Lippins la somme de six cent cinquante Livres....accordées pour son proper bien. M.II.p.126.
- A.152. 1577. SAE SR f° 2 v° van Jacob lippins IV jacobssone III ter cause van zyn vervremde deser stede. M.II.p.122.
- A.153. 1577-1578. SAG Sie 330-95 f° 62 v° Akte van 8 aug 1577 Jan Ippins gehuwd met Elisabeth Scauteete M.II.p.125.
- A.154. 1578-1579. SAG Sie 330-97. f° 201 Elisabeth Scauteete weduwe Jan lippins ... Jan Toebast. M.II.p.125.
- A.155. 24 jan 1578 (n.s. 1579). StvG Eeklo Reg 1009 F° 639. SW,p.l35. Overlijden van Jan Lippins Janssone; Martyntken Yman Fia Nicolaes We; Voogden: Jan Yman en Baudewyn Craeye 3 kinderen: zie Sentkin (Vincent), Berthelkin (Berthelomeus) en Nantkin (Arnauld).
- A.156. 1580. RAG Assenede ambacht. Landboek nr 166 f° 12 v°: Pieter Lippins fs Jacobs IV koopt twee stuks lants.
- A.157. SAG. 1579-1580. StvG, Sie 330-97 f° 22, 19 sept 1579, f° 36, 7 oct 1579, f° 72 30 nov 1579, wylen Jacob IV ghesworene van de Neeringhe van de Waghemakers. M.II.p.126.
- A.158. SvG Eekloo 687 1 oct 1580. SWp.138. Overlijden van Vincent Lippins fs Jans en Lysbette Clays fa Joos, beiden overleden; Voogden; Cornells Lippins en Carel Lippins Vincentsone; Kinderen: Meus en Pieryntken (Barthemeus en Pieter).
- A.159. 28 aug 1581. SvG Eeklo 1009 F° 737. SWp.142. Na overlijden van Jan Lippins (1579); Martyntken Yman fa Nicolaes, weduwe; Voogden: Cornelis Lippins en Jan Yman Kinderen: Sentkin (Vincent), Berthelkin (Barthelomeus) en Arnaudkin (Arnaud).
- A.160. RAG 1580. Assenede Ambacht Landboek nr 166 F° 12 v° nr 5, 13 en 17: Pieter Lippins fs Jacobs te Wincle. Vier stickslandts. Nr 166 F° 14 v° nr 36: kinderen Pieter Lippins: hofstede, komende van Jacob; 166 F° 14 nr 54 en 78: de weesen pieter lippins: 3 sticks landts; 166 f° 29 nr 22 de weesen pieter lippins 1 sticks landts; 166 f° 29 nr 22: de weesen pieter lippins 1 stick landt west (van) de erfve van Lauwereys Ghysele; 166 de wezen, waaronder ene Pieter, van Adriaen, 2e zoon van Jacob IV bezaten eveneens percelen in Assenede; (opgepast; Pieter Lippins, fs Jacobs en Pieter Lippins, fs Mer Pieter, verre verwanten). M.II.p.129,130,131.
- A.161. Assenede, 12.3.1598. Staten van Goed. Reg.nr. 1027. Staat van Pieter Lippins fs Jacobs; Voogd: Christoffel Lippens; Jacob Ghysele; Wezen: Tannekin; 3 jongens en nn, waarvan jongste 3 j. Eigendom in de Neerhilbush; eigendom o.m. “het Calaegnelant”, “Potterstick”; “De Skele”; eigendom in Winkel o.m “een Zwanenbulck”; lant in de “Buckstaete”. MC, p.113
- A.162. Assenede, 12.1.1600. Staten v. Goed van Elysabeth Ghysele fa Pieters. Reg.nr. 1027. MC, p. 202.
Dankwoord
Opnieuw gaat mijn grootste dank naar de Heer Freddy Pille, archivaris van het Archief Eeklo (SAE) en expert van de geschiedenis van Eeklo. Met geduld heeft hij mij geholpen bij het ontcijferen van archieven. Dank ook aan de Heer C. Dierickx van Assenede voor de informatie betreffende de akten van de Staten van goed van Assenede. Enkele belangrijke akten van de Staten van Goed werden in modern Nederlands hertaald: de akte van Clara Lippins-de Baets (A.96) door F. Pille, van Nicolas Hellin (A.97) door W. Verhaehghe van Mortsel en van Joozijne de Meester (A.122) door Roselinde Stoffels-de Soet van Terneuzen: dank voor deze onbaatzuchtige hertaling.
Ten slotte dank ik opnieuw de Graaf Lippens (François) voor de aanhoudende steun.
Zonder de bijstand en steun van voorgenoemde personen, zou deze tekst niet tot stand zijn gekomen.