Edgard Auguin en de Heistse visservrouwen
André Desmidt
Vissersweduwe
Op het einde van de 19de eeuw reisde de fransman Edgard Auguin langsheen de Belgische kust en schreef al zijn bevindingen neer in een viertal boeken onder de titel “Les plages Belges” met onder andere “Les pêcheurs Flamands” en “De Heyst-sur-mer à la frontière Hollandaise”.
Deze boeken werden uitgegeven door de Librairie H. Le Soudier te Parijs in 1898.
Bijzonder is wel dat het geïllustreerde uitgaven zijn. Inderdaad, ze bevatten telkens een aantal gravures van tekeningen gemaakt door de auteur zelf. Deze tekeningen hebben een enorme documentaire waarde vandaar dat we er een aantal weergeven in dit artikel, speciaal dan afbeeldingen van Heistse figuren.
Bij de auteur Edgard Auguin tonen we vooral de getekende vissersvrouwen biddend of treurend of in gewone doen alleen of in groep. Deze tekeningen zijn zeer waardevol omdat ze met grote preciesheid tonen welke dagelijkse kledij de vissersvrouwen aanhadden.
Van links naar rechts Charlotte Ceyfs, weduwe Latruwe en weduwe Maudesse
Auguin heeft het in zijn boek onder meer over de vissers in het algemeen, hun gebruiken en tradities, de vaartuigen, hun kledij, de verdeling en de verkoop van de vis, het geloof en het bijgeloof, de organisatie en de structuren, de vissersvrouwen, hun dochters en de weduwen en ook diegenen die wegens arbeidsongeval of ziekte de visserij niet meer konden bedrijven en dus aan land achterbleven.
Deken Napoleon Vandierendonck
De toenmalige deken van de visserij in Heist Vandierendonck, genaamd Napoleon, moet veel indruk op hem gemaakt hebben, want in zijn boek laat hij twee tekeningen zien.
Hij vertelt ons dat Vandierendonck elke dag van 7 u ’s morgens tot 7 u ’s avonds op de Zeedijk zat ongeveer ter hoogte van het Kursaal, altijd getooid met een hoge hoed en met onverzorgde (niet geschoren) baard. Hij tuurde naar de zee, de handen op de rug. In zijn blik weemoed omdat hij zelf niet meer het zeegat in kon wegens zijn handicap. Regelmatig ontving hij drinkgeld van voorbijgangers en het was echt drink-geld want onmiddellijk dronk hij het geld op.
Johanna Vandierendonck
Waar hij de bijnaam Napoleon haalde, wist niemand te vertellen en zelf wist hij het ook niet. Misschien had hij nog gevaren bij de vloot van de Franse keizer?
Waarom hij deken geworden was? Uit respect voor de ouderdom, de beroepservaring en de sociale ingesteldheid wellicht.
De auteur voegt er fijntjes aan toe dat Napoleon hem toevertrouwde tijdens het tekenen van zijn figuur (en na de vijfde genever) dat hij betreurde geen frans te spreken. Hij vond het spijtig dat twee afstammelingen van Adam met elkaar niet konden praten.
Hij had heel zijn leven op zee gevaren en geen tijd gehad om een andere taal te leren… en in die tijd diende het ook tot niets want aan boord was het “plat Vlams”.