Op 30 april stuurt Alva een aantal onderrichtingen naar de kustplaatsen Sluis, Blankenberge, Oostende en Nieuwpoort om de nodige maatregelen te treffen om de landing van de watergeuzen en van Engelse protestanten onmogelijk te maken.

De kerkfabriek van Dudzele koopt 200 bedevaartvaantjes voor de jaarlijkse St.-Lenaartbedevaart

Biervliet wil in april 1571 dat een aantal achterliggende parochies van het Brugse Vrije helpen betalen bij het herstellen van de dijken. Het Brugse Vrije gaat in beroep maar verliest het proces uiteindelijk.

Groepen Watergeuzen landen geregeld op de kust van het Noordvrije om een aantal kerken en dorpen te plunderen. Vreemde garnizoenen verblijven op het platteland.

Uit voorzorgsmaatregel tegen de Watergeuzen wordt in het Vrije de torenwacht ingesteld.

Watergeuzen uit Vlissingen besluiten om het Oost- en Noord-Vrije binnen te vallen.

Enkele Heistse vissers helpen de vloot van hertog Medina Celi het Zwin binnenloodsen.

De Watergeuzen nemen Aardenburg in.

Groepen Watergeuzen uit Vlissingen landen in Knokke, Heist, Blankenberge en Wenduine waar zij de "kerken pillieren". Enkele hoeven worden in brand gestoken (Verbrande Hofstede).

Groepen Watergeuzen uit Vlissingen landen in Knokke, Heist, Blankenberge en Wenduine waar zij de "kerken pillieren". Enkele hoeven worden in brand gestoken (Verbrande Hofstede).

De Watergeuzen vallen binnen op de eilanden Cadzand en Oostburg.

De Watergeuzen bedreigen het Zwin.

De Watergeuzen bedreigen het Zwin.

De Watergeuzen bedreigen het Zwin.

Op 6 april neemt Lodewijk van Nassau met zijn oorlogsvloot Vlissingen in. Samen met Den Briel vormt de haven van Vlissingen een goede uitvalsbasis voor de Watergeuzen die de Vlaamse kust bestoken.

Begin juni komt de Spanjaard Medina Caeli, de vervanger van de hertog van Alva, met een vloot van meer dan 40 schepen en 2000 soldaten aan boord, naar de Nederlanden. In het Sluise Gat wordt hij opgewacht door 20 schepen uit Vlissingen, o.l.v. Ewout Pieterszoon Worst. De opstandelingen weten een aantal schepen buit te maken, maar Medina Caeli geraakt met zijn schip toch binnen in de haven van Sluis.

Op 14 juni 1572 vertrekt Medina Caeli met zijn troepen van Sluis naar Brugge en van daar uit reisde hij door naar Gent (16 juni). Wanneer hij zich terugtrekt in het kasteel van Middelburg (Vl) om zijn vloot te versterken wordt hij belegerd door opstandelingen uit Vlissingen. Caeli weet echter te ontsnappen en keert terug naar Spanje.

Op 6 april neemt Lodewijk van Nassau met zijn oorlogsvloot Vlissingen in. Samen met Den Briel vormt de haven van Vlissingen een goede uitvalsbasis voor de Watergeuzen die de Vlaamse kust bestoken.

Op de kust van Brugse Vrije is er vanaf juli 1572 geregeld dreiging van Calvinisten die van uit Engeland opereren.

In de kerkrekeningen van Hoeke van 1572-1573 worden de Onze-Lieve-Vrouwgilde en de Sint-Jacobsgilde vermeld. In dat jaar werden in Hoeke 7 meerderjarigen begraven.

Pieter Pourbus tekent een kaart van de wateringen van den Broucke en Moerkerke-zuid-over-de-Leie, waarschijnlijk naar aanleiding van een afwateringsgeschil.

Jean de Croy, gouverneur van Vlaanderen, schrijft op 22 oktober 1572 aan Alva dat de Watergeuzen Vlissingen, Briel en Vere hebben veroverd en dat zij oprukken naar Damme, Sluis, Hulst en Oudenaarde die moeten worden versterkt.

Op 6 april 1572 kiest Vlissingen de zijde van Willem van Oranje. Vanuit de haven vertrekken de watergeuzen op strooptocht.

Geuzen vallen op donderdag 19 juni binnen in Aardenburg waardoor pastoor Vincent de Backere, deken van Aardenburg, naar Middelburg (Vl). Vlucht.

Jean de Croy, gouverneur van Vlaanderen, schrijft op 22 oktober 1572 aan Alva dat de Watergeuzen Vlissingen, Briel en Vere hebben veroverd en dat zij oprukken naar Damme, Sluis, Hulst en Oudenaarde die moeten worden versterkt.