In Dudzele zijn 2 schaapdriften, een bij het Schotte Kasteel en een in den Oosthoek. Er rijst een geschil met de parochie voor hun vergoeding.

Markies de Bedmar verplicht de stad Damme in oktober 1701 om een militaire kantine op te richten.

Op 24 april 1701 vragen afgevaardigen van een regiment van Poitou dat in Damme is gelegerd, de toelating aan het stadsbestuur om de galg te mogen gebruiken als dat nodig zou zijn. Het bestuur weigert dat.

Meer dan de helft van de inwoners van Damme bestaat uit militairen. Van de 67 gedoopten in 1701 zijn er 31 kinderen van soldaten (in 1702 24 op 62) en van de 78 overledenen zijn er 39 militair.

In maart 1701 eisen de Verenigde Provinciën 11 versterkte steden op: Oostende, Nieuwpoort, Venlo, Roermond,Luxemburg,Namen, Charleroi, Bergen, Dendermonde en Damme als barrièresteden. Men komt niet tegemoet aan de gestelde eis. Damme zal later niet meer worden opgeëist.

Bij het begin van de Spaanse Successieoorlog bezetten Spaanse en Franse troepen de forten rond Dammen en de Cantelmolinie.

Franse troepen vallen Vlaanderen binnen. In februari 1701 bezetten zij al Gent, Brugge, Damme en het Fort Sint-Donaas, waar de katholieken uit Sluis al enige jaren naar de kerk gaan. In Sluis wordt dan ook tijdelijk een stal in het Groot Kasteel vrijgemaakt waar de pastoor van Middelburg (Vl.), Petrus de Korte de mis komt opdragen.

De vesting Aardenburg wordt definitief opgeheven.

Jacob Karel Marquier is van 1702 tot 1708 pastoor van Hoeke.

Wellicht na een inspectiebezoek van de markies de Bedmar en van de maarschalk de Boufflers wordt de vesting van Damme in het noordoosten uitgebreid met het ?Hoornwerk?.

Van februari tot juni 1702 waren troepen van baron de Wrangel en van de Prins de Spinola in Damme gelegerd.

Troepen van de Condé zijn in oktober 1702 in Damme gelegerd.

In mei 1702 beveelt de Markies de Ganua, gouverneur van Damme, om alle strooien daken te vervangen door pannen. Hij beveelt ook om een graanvoorraad voor vijf maanden aan te leggen.

Op 3 januari 1701 wordt het reglement van de militaire kantine van Damme goedgekeurd.

Op 15 mei 1702 wordt de Markies de Ganua vermeld als gouverneur van Damme.

Ten oosten van de vesting van Damme wordt in 1702 een ‘hoornwerk' aangebracht.

Jacob Karel Marquier is van 1702 tot 1708 pastoor van Hoeke.

Generaal Coehoorn uit Zeeland neemt op 6 mei 1702 Middelburg (Vl.) in waar hij 200 man stationeert en verder trekt tussen Damme en het Fort Sint-Donaas.

Op 11 en 12 mei 1702 belegert Coehoorn het Fort Sint-Donaas dat op 12 mei door de Fransen wordt verlaten. Daarop laat Coehoorn het fort versterken en wilt hij het Isabellafort innemen.

De belegering van het Isabellafort door Coehoorn op 6 juni 1702 mislukt niettegenstaande hij in 18 uur ongeveer 200 bommen binnenschoot in het fort. Het fort wordt verdedigd door een inundatie. Coehoorn legert tussen Sluis en de Sint-Anna-Polder.

Generaal Coehoorn uit Zeeland neemt op 6 mei 1702 Middelburg (Vl.) in waar hij 200 man stationeert en verder trekt tussen Damme en het Fort Sint-Donaas.

Nederlandse troepen veroveren vanuit Sluis de streek rond Knokke en Heist. Zij bezetten het Sint-Isabellafort, het Sint-Donaasfort en Middelburg (Vl.) en brengen het Paulusfort weer in orde. De Nederlanders laten zeewater door de Zwarte Sluis.

Nederlandse troepen veroveren vanuit Sluis de streek rond Knokke en Heist. Zij bezetten het Sint-Isabellafort, het Sint-Donaasfort en Middelburg (Vl.) en brengen het Paulusfort weer in orde. De Nederlanders laten zeewater door de Zwarte Sluis.

Nederlandse troepen veroveren vanuit Sluis de streek rond Knokke en Heist. Zij bezetten het Sint-Isabellafort, het Sint-Donaasfort en Middelburg (Vl.) en brengen het Paulusfort weer in orde. De Nederlanders laten zeewater door de Zwarte Sluis.

Een regiment van de Chateaubriand verblijft in 1703 in Damme.