Hendrik van Brabant wordt de 19de abt van de abdij Ter Doest (Lissewege).

Op 14 juni 1323 trekt een Brugs leger op naar Sluis. Het raakt slaags met troepen van Jan van Namen en 300 Bruggelingen sneuvelen. Jan van Namen wordt gevangen genomen en naar Brugge gevoerd. Sluis wordt geplunderd en in brand gestoken.

Graaf Jan van Namen, heer van Sluis, verkrijgt in 1323 het baljuwschap van de wateren van Sluis van zijn neef graaf Lodewijk van Nevers.

De Bruggelingen willen op 31 juli 1323 Sluis veroveren. In een hevig gevecht wordt Jan van Namen gevangenomen en worden een twintigtal ridders gedood. De haveninstallatie van Sluis wordt verwoest en de stad in brand gestoken.

Op 13 juli 1323 verkrijgt Jan van Namen het waterbaljuwschap over het Zwin.

De Bruggelingen willen op 31 juli 1323 Sluis veroveren. In een hevig gevecht wordt Jan van Namen gevangenomen en worden een twintigtal ridders gedood. De haveninstallatie van Sluis wordt verwoest en de stad in brand gestoken.

Jan van Namen verkrijgt ook een aantal rechten over de wateren van het Zwin, o.a. het recht op de aanstelling van de waterschout.

Op 4 april 1323 verkrijgt Brugge het stapelprivilege voor het Zwin. Alle goederen mogen alleen in Brugge worden verhandeld, met uitzondering van een aantal goederen die in Damme, Hoeke en Monnikerede mogen worden verhandeld.

De houtstapel op het Zwin wordt van Sluis overgebracht naar Brugge.

Eerste vermelding van de onafhankelijke parochie Sint-Anna-ter-Muiden, die uit de moederparochie Westkapelle voortkomt.

Het 'Cartularium van de Sint-Kwintinsabdij' bewijst dat de Zoutepannepolder, de Robbemoreelpolder en de Maneschijnpolder reeds zijn ingedijkt.

Graaf Lodewijk van Nevers geeft op 24 juni 1324 amnestie aan de opstandelingen van de opstand in Kust-Vlaanderen, die zich in de gevangenis van Brugge of van Aardenburg aanmelden.

Graaf Lodewijk van Nevers stelt op Palmzondag 1324 het stapelrecht van Hoeke en Monnikerede vast : droogvis, koorn,zout, teer, masten, kromhouten en alle benodigdheden voor de scheepsbouw, zeevfis.

Na nieuwe onlusten bevestigt Lodewijk van Nevers op 9 april 1324 de privilegien van jurisdictie van Brugge over Sluis.

In de opstand van Kerels neemt Brugge de leiding.

Volgens een schattingsrol wordt den Zwinsteden als volgt belast: Sluis 13.140 ponden 5 schellingen 2 deniers parisis; Mude 543 ponden 6 schellingen 11 deniers parisis; Hoeke 617 ponden, 6 schellingen 11 denieren parisis; Monniekerede 706 ponden, 6 schellingen 11 deniers parisis; Damme 6.466 ponden 16 schellingen 2 deniers parisis.

Graaf Lodewijk van Nevers stelt op Palmzondag 1324 het stapelrecht van Hoeke en Monnikerede vast : droogvis, koorn,zout, teer, masten, kromhouten en alle benodigdheden voor de scheepsbouw, zeevfis.

Pieter van Axel volgt Hendrik van Brabant op en wordt de 20ste abt van de abdij Ter Doest (Lissewege).

Kristiaan is heer van Lissewege en klerk van de vierschaar van het Brugse Vrije.

Jan van Namen kan ontsnappen uit de Brugse gevangenis. Graaf Lodewijk vernietigt alle privilegies van Sluis, mits Brugge een som van 66000 gulden betaalt.

Op 9 april 1324 tegen graaf Lodewijk van Nevers en de stad Brugge het zgn. stapelprivilegie. In Sluis mogen geen versterkingen worden gebouwd.

Graaf Lodewijk van Nevers geeft de Bruggelingen op 9 april 1324 amnestie voor hun aanval op Sluis. Brugge krijgt ook het stapelrecht over heel het Zwin.

Op 14 maart 1325 herroept Graaf Lodewijk van Nevers het privilege van 9 april 1324 waarbij hij de Bruggelingen het stapelrecht over het Zwin gaf. Daarop zetten de Bruggelingen de graaf in gevangenschap

Op 1 december 1325 laten de Bruggelingen Graaf Lodewijk van Nevers terug vrij in ruil voor een aantal privileges : kanalisering van de Zuidleie in Oostkamp, onderzoek naar wandaden van Jan van Namen, ...

Vroegste vermelding van de Oostmolen (Dudzele)