Bij rioleringswerkzaamheden in de Zwinstraat in Retranchement werd in maart 2007 de vondst van een aantal skeletten gemeld door de gemeente Sluis. De Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) was meteen ter plaatse om polshoogte van de vondsten te nemen opdat deze gedocumenteerd en geborgen konden worden. Het bleek in totaal te gaan om een zevental skeletten, waarvan een aantal reeds door graafwerkzaamheden vergraven waren.
De skeletten werden waar mogelijk ingemeten, gefotografeerd en geborgen voor verder onderzoek. De SCEZ heeft de skeletten laten onderzoeken door fysisch antropoloog drs. S. Baetsen van het Archeologisch Centrum Vrije Universiteit te Amsterdam. Middels een quickscan werd al het menselijk botmateriaal op basale kenmerken als geslacht, leeftijd en door ziekte veroorzaakte botveranderingen (pathologieën) onderzocht. Daarnaast werd één skelet onderworpen aan een C14-datering. Een C14-datering is een methode waarbij de ouderdom van het skelet bij benadering kan worden vastgesteld, op het moment dat het in de grond terecht is gekomen. Dit laatste onderzoek werd uitgevoerd door het Laboratorium voor Isotopen Analyse verbonden aan de Rijksuniversiteit van Groningen. De resultaten van deze onderzoeken leverden voor de geschiedenis van Retranchement verbluffende resultaten op!
De skeletten werden alle aangetroffen in het zand op een diepte van 1.25 meter beneden maaiveld. Vanwege de zuurtegraad van zandgronden zijn organische resten als hout, textiel, maar ook metaal zo goed als verdwenen. Bij één skelet kon mogelijk een contour van een houten kist worden vastgesteld, die in de bodem volledig vergaan was. De vondst van een aantal sterk gecorrodeerde (verroeste) spijkers wijst ook op kistbegraving. De houding van de individuen is normaal voor begravingen en wijst niet op gedumpte of vergraven skeletten. Ook op basis van het voorkomen van veel kleinere skeletonderdelen wijst erop dat het zeker niet om een knekelkuil gaat. Omdat er (nog) geen kinderen zijn aangetroffen lijkt het ook niet om één familiegraf te gaan. Het onderzoek wijst uit dat het om minimaal 5 mannelijke individuen, waarvan er 2 in de leeftijdscategorie 21-24, één 30-34, één 45-49 en één 50-59 gaat en één vrouw in de leeftijd 50-59. Op de schedel van de vrouw werd een verkleuring aangetroffen die wijst op de dracht van een hoofdkapje of haarband waarin koperdraad was verwerkt.
De datering van het onderzochte skelet is met zekerheid te dateren in de periode voor 1623. De dateringsmethode geeft na kalibratie een datering tussen 1452-1523 of 1576-1623. Van het nader onderzochte skelet (zie foto) werd tevens de lengte bepaald. Deze meet circa 1.83 meter. Dit is gezien de datering in de vijftiende/begin zeventiende eeuw uitzonderlijk lang. De gemiddelde lichaamslengte van mannen in de vijftiende-zestiende eeuw lag rond 1.72 meter. Uit de quickscan en nader onderzoek van één skelet is gebleken dat het hier niet gaat om soldaten of een bepaalde categorie personen. Er werden geen afwijkingen in het botmateriaal geconstateerd die wijzen op geweldadigheden.
De skeletten wijzen dus op een bewoning van de omgeving van Retranchement voorafgaand aan de oprichting van de wallen in 1604. Deze vondsten zijn om die reden zeer belangrijk voor de geschiedenis van Retranchement! In de omgeving van de Zwinstraat waren geen archeologische vindplaatsen bekend. Bij de rioleringswerkzaamheden werden deze vondsten per toeval aangetroffen. Door melding van de vondst te maken bij de SCEZ kan in de toekomst rekening gehouden worden met eventuele begravingen in de Zwinstraat en omgeving. Deze gegevens leveren een belangrijke bijdrage aan de geschiedenis van het dorp en streek. Het is niet onmogelijk dat zich in de Zwinstraat meer begravingen bevinden die mogelijk bij toekomstige graafwerkzaamheden aan het licht zullen komen.