HomeTentoonstellingenTentoonstellingen 2004Communie / 2004 - Leven in documenten

kluutDe Zwinstreek betekent voor deze schitterende steltloper één der belangrijkste broedgebieden in ons land. Deze slanke waadvogel is overwegend wit; kruin en nek zijn zwart en hij heeft ook zwarte dwarsstrepen op rug en vleugels.

Hij heeft lange blauwgrijze poten, waarvan de tenen door zwemvliezen verbonden zijn. Kluten kunnen dan ook vrij goed zwemmen.  De lange snavel is aan het uiteinde naar boven opgewipt.

Deze is erg functioneel bij het zoeken naar voedsel. De snavelpunt is namelijk voorzien van uiterst gevoelige tastzenuwen. Deze informeren de vogel naar aanwezig voedsel in de weke slikbodem.

Qua voedselactiviteit hebben ze geen dag- en nachtritme maar wel een getijdenritme.

Ze zoeken actief naar voedsel als het op de slikken eb is en ze gaan rusten als het vloed is.

De naam Kluut is zoals zovele vogelbenamingen een echte klanknabootsing of onomatopee. Om zijn jongen te beschermen demonstreert de Kluut een bijzonder eigenaardig gedrag.  Als je deze benadert gaat hij in eerste instantie erg alarmeren waarna de jongen zich drukken, zodat ze in het biotoop van de slikken zowat onzichtbaar zijn door hun aangepaste schutskleur.

Als je echter te dicht in de nabijheid ervan komt gaan de oudervogels door hun poten zakken en zich met slepende vleugels voortbewegen. Zo lokken ze je weg uit de omgeving ervan. Men noemt dit gedrag "vleugellamheid simuleren".

Deze steltlopers hebben maar één broedsel per jaar. Meestal zijn er vier eieren. De jongen zijn nestvlieders: enkele uren na hun geboorte gaan ze samen met de ouders naar de voedselrijke slikgebieden.

De meeste kluten trekken 's winters weg. De overwinteringgebieden zijn vooral gelegen langs de Atlantische kusten van Mauritanië en Senegal. Bij een zachte winter blijven er echter heel wat kluten in het Zwin achter.

sternSterns zijn slanke meeuwachtige zwemvogels. Soms worden ze ook zeezwaluwen genoemd. Deze benaming is afkomstig van hun Duitse naam "Seeschwalbe". Ze hebben een slanke vlucht, smalle vleugels en een gevorkte staart.

In ons land broeden er drie soorten  de Grote stern, de Dwergstern en het Visdiefje. In de kolonie Visdiefjes in het Zwin zijn er enkele broedgevallen van de Noordse stern en ook van de Dougall's stern bekend. Het Visdiefje is veruit de talrijkste soort. In de Voorhaven van Zeebrugge ontwikkelde zich een grote kolonie. Dit jaar zijn er zelfs meer dan 2.000 broedparen.

Sterns zijn buitengewone vliegers. Hun overwinteringplaatsen zijn gelegen langs de Atlantische kusten vanaf Senegal tot in Zuid-Afrika. Er is zelfs een terugmelding bekend van een in Finland geringde Visdief uit Australië. Daarbij was deze vogel niet doorheen Europa en Azië tot Afrika gevlogen maar wel langsheen de kust vanaf de Oostzee, de Noordzee, de Atlantische Oceaan en Zuid-Afrika tot in Australië. Dat is een afstand van zo'n  26.000 km.

Visdiefjes en Noordse sterns zijn bijzonder moeilijk te determineren. De eerste soort heeft een rode snavel met een zwarte punt; de tweede heeft een gans rode bek. Wel is het zo dat de Noordse erg noordelijk broedt, zelfs tot aan de Noordkaap en de Visdief heel wat zuidelijker, vooral West-Europa.

Ze hebben buitengewoon goed ontwikkelde ogen. Vaak hangen ze boven het wateroppervlak te "bidden". Dit doen ze tot ze kleine visjes ontdekken waarna een bijna steeds rake plons volgt. De prooi wordt dan vaak naar het broedende wijfje of naar de jongen gebracht. Meestal zijn er drie eieren. Sterns zijn echte kolonievogels.

De Grote stern is heel wat groter dan de Visdief. Hij heeft een lange zwarte snavel met een gele punt. Sedert enkele jaren ontwikkelde zich in de voorhaven van Zeebrugge een grote broedkolonie. Er zijn een duizendtal broedparen. De overwinteringgebieden zijn gelegen langs de Atlantisch kusten vanaf Senegal tot Midden-Afrika. Het zijn echte zeevogels die praktisch nooit in het binnenland worden waargenomen.

Zoals de naam reeds aangeeft is de Dwergstern veruit onze kleinste zeezwaluwensoort. De snavel is geel, de snavelpunt is zwart. Opvallend bij deze soort is het witte voorhoofd voor een zwart kapje. De Dwergstern "bidt" heel veel . Bij het ontdekken van een prooi plonst hij pijlsnel in het water en dat is meestal heel doeltreffend. Ook deze kleine sternsoort overwintert in volle Atlantisch Oceaan voor de kusten van Midden Afrika.

Terug