Toen de kapellen in Koudekerke (Heist), Westkapelle, Knokke en Ramskapelle respectievelijk in 1221, 1235, 1253 en 1260 verheven werden tot parochiekerk, mag men aannemen dat er reeds een kleine dorpskern van enkele huizen rond de kerken lag. Daarnaast stonden een aantal hoeven verspreid in de ingedijkte poldervlakte.
De dorpskernen van Koudekerke (Heist), Westkapelle en Ramskapelle werden gevormd op “terpen” (verhevenheden in het landschap die bescherming, restanten van het oneffen landschap van de laatste ijstijd) die bescherming boden tegen eventuele overstromingen. Knokke ontstond achter een beschermende duinengordel.
De eerste inwoners waren waarschijnlijk schaapherders die met hun kudden over de dijken langs schapenwegels (cfr. Speelmanstraat, Jonckeererestraat, Nieuwstraat,….) in de schorren trokken. Dit zou ook de ligging van de eerste hoeven, dicht achter de dijken, verklaren.
Over de dorpskernen is weinig gekend, tenzij dat bij de kerk van Knokke een klein hospitaal stond waar reizigers, handelaars en pelgrims konden overnachten. Bij de kerk van Koudekerke (Heist) bouwde men een tiendeschuur wat wijst op een zekere akkerbouw.
Ook de zee was een bron van inkomsten. De visserij ontwikkelde zich vrij vroeg. Het oorspronkelijke Koudekerke (op de Rugge; huidige oud kerkhof van Heist), Schaarte (bij Eeuwfeestlaan cfr. pot in Museum Sincfala) en Vijfhuizen (bij de Vrede, Witte Hoeve) kunnen beschouwd worden als echte vissersgehuchten. In de andere kleine woonkernen woonden waarschijnlijk enkele neringdoeners (herbergier ?), landbouwknechten en enkele ambachtslieden (smid ?).
Middeleeuwse pot uit Schaarte (Museum Sincfala)
Halfweg de 14de eeuw wordt het aantal huizen in Knokke geschat op een 10 tot 15 in de dorpskern rond de kerk, een 5 tot 10 in het gehucht Schaarte, enkele woningen in Vijfhuizen en een tiental hoeven. De hele parochie Knokke zou dan maximum 40 woningen hebben geteld, wat ongeveer 180 inwoners betekent.
Nog voor 1400 zou de parochie Heis(t) een vijftigtal woningen tellen. In de twaalfde eeuw had de kern op Koudekerke zich verder ontwikkeld naar de zee toe waar het Noorddorp of de eigenlijke kern van het latere Heist, ontstond. Dit Noorddorp, dat ook Heis werd genoemd, was vanaf de dertiende eeuw reeds belangrijker dan het Zuiddorp (Kerkdorp) of Koudekerke. In deze eeuw zou Heist ongeveer 50 woningen tellen waarvan het grootste deel was bewoond door vissersfamilies. Ook stonden in Heist twee molens, een herberg en een smidse. Daarnaast moeten er ook een aantal ambachtslieden als een wagenmaker, mandenvlechter, timmerman, metser, enz. en minstens één winkelier hebben gewoond.
In de omgeving van Ramskapelle stak een turflaag van meer dan een halve meter onder de kleilaag. Het is dan ook bijna vanzelfsprekend dat daar steenbakkerijen kwamen. In het Brugse Vrije werkten reeds een aantal particuliere steenbakkerijen. Vanaf het einde van de dertiende eeuw, steeg de vraag naar bakstenen in het nabijgelegen Brugge. In 1331 kocht de stad Brugge een stuk grond in Ramskapelle om zelf een steenbakkerij op te starten waarna deze industrie zich zeer snel ontwikkelde. In 1333 werden reeds 900.000 stenen gebakken in Ramskapelle en in het totaal bakte men de volgende eeuw ca 15 miljoen bakstenen in Ramskapelle (o.a. gebruik voorbouw van de stadspoorten van Brugge) . De steenbakkerij of tegelrie werd in 1415 gesloten.
Spijtig genoeg hebben we geen verdere gegevens over de omvang van de parochie Ramskapelle in deze periode. Pas in 1447, meer dan dertig jaar na het beëindigen van de baksteenindustrie, werd een nieuw landboek van de parochie opgemaakt. Rond de dorpskom lagen een 55 grote en kleine hoeven, waarvan enkelen langs de Visweg van Heist naar Brugge. De gehele bevolking werd op ca 275 inwoners geschat.
De vijftiende eeuw begon slecht in Westkapelle want het dorp werd in 1405 door Engelse plunderaars in brand gestoken. Hoe groot de schade precies was, is niet gekend maar ook de kerk werd verwoest (cfr. ook hoofdstuk IV : Militaire Geschiedenis).
Ca 1450 was Westkapelle een uitgestrekt dorp met een 200 m lange Dorpsstraat waarlangs de kerk stond. Het dorp was ook bereikbaar per schip want achter de kerk (de huidige Hoekestraat) was een aanlegkade. Westkapelle telde drie molens. Over de dorpsbewoners komen we niet veel te weten. De moeten wel aannemen dat een landbouwersparochie als Westkapelle één of twee hoefsmeden en een wagenmaker had. Ook zullen één of meerdere herbergiers en enkele handelaars niet ontbroken hebben. Rond het dorp werden 84 hofsteden geteld zodat mag aangenomen worden dat Westkapelle minimum 100 woningen of 400 inwoners telde.
In 1527 noteerde de pastoor van Ramskapelle dat de nombre van myn prochianen communicanten es gedeclineert, binnen 30 of 40 iaeren, van 260 tot 130 of deuromtrent. De pastoor verwees daarmee naar de opstand en de daarop volgende strijd tegen Maximiliaan van Oostenrijk in 1488 die als oorzaak voor de bevolkingsafname wordt aangewezen. Waarschijnlijk kende de pastoor het aantal parochianen van 40 jaar vroeger niet meer want het aantal van 260 communicanten, wat bijna 400 inwoners betekent, lijkt sterk overdreven.
Wel leren wij dat Ramskapelle toen ca 200 inwoners telde wat een afname van 75 inwoners betekent t.o.v. 1447.
In dezelfde periode (1525) was Heist reeds een dorp met 450 inwoners. In het Noorddorp stonden minstens een vijftigtal huizen, meestal visserswoningen, terwijl het Kerkdorp (Kouderke) uit ongeveer 15 kleinere en grote hoeven bestond. In de omgeving stonden nog eens 40 woningen wat het totaal op minstens 105 brengt. De Heistenaren waren hoofdzakelijk vissers, anderen waren bedrijvig in de landbouw. Het dorp had een molen en enkele herbergen. In het Noorddorp woonden een brouwer, een smid, een barbier en een strodekker.
In 1527 kloeg de pastoor van Knokke dat hij den scamel cost niet winnen en can omdat zijn parochie zeer dun bevolkt en zeer arm was. Hij telde 21 woonsteden wat maximum 100 inwoners betekende. Ca 1350 stonden nog 40 woningen op de parochie maar op het einde van de 14de eeuw was het vissersgehucht Schaarte onder het duinzand verdwenen en in het begin van de 15de eeuw werd ook het gehucht Vijfhuizend met zand bedekt. De vissers uit deze plaatsen waren uitgeweken naar Heist, Mude of Sluis. Waarschijnlijk had Knokke, net als Ramskapelle, geleden onder de oorlogen van 1480. Aangezien de pastoor meer dan de helft van de woningen als hofstede bestempelde, was Knokke een klein landbouwersdorp. De boeren brachten hun oogst naar de molens van Westkapelle en Heist, waar ook de tiendenschuur stond. Het dorp was waarschijnlijk te klein om een eigen smid te hebben.
Westkapelle groeide tussen 1450 en 1576 met 20% aan. Het aantal inwoners werd op ca 500 geschat. Zij woonden op 80 hofsteden en ca 40 woningen in het dorp. De aangroei van de bevolking gebeurde waarschijnlijk in de eerste helft van de 16de eeuw, een periode waarin onze gemeenten gespaard bleven van al te grote rampen.
Het einde van de 16de eeuw was echter zeer rumoerig. De Godsdienstoorlogen brachten vreemde troepen in onze parochies die verplicht werden om oorlogsschattingen te betalen. Er werd geplunderd en geroofd. Een aantal inwoners weken uit om hun geloofsovertuiging, anderen om economische redenen.
Heist werd in 1575 geplunderd door de Watergeuzen. Ook de vissers op zee werden voortdurend lastig gevallen. Vanaf 1593 kazerneerden Spaanse troepen in de parochie. Pas vanaf 1609 (Twaalfjarig Bestand) kon de bevolking even herademen.
De bevlking in Heist bestond in 1620 uit ca 250 inwoners wat een afname van bijna 200 is t.o.v. een eeuw vroeger (cfr. 1525 : 450 inwoners). Het Noorddorp, waar de meeste vissers woonden, was gehalveerd. Ook de landbouwbevolking was erg getroffen.
De bevolkingsafname werd ook vastgesteld in Westkapelle dat in 1619 ca 450 inwoners telde. In 1576 waren dat nog ca 500. In de eerste helft van de zeventiende eeuw kende men een zeer langzame groei. In Westkapelle woonden in 1642 reeds 540 personen. Knokke groeide van 120 inwoners in 1619 naar 180 inwoners in 1642 toen Ramskapelle ca 180 inwoners had. Heist kon zich, door het wegvallen van de visserij, echter niet herstellen en het inwonersaantal bleef dalen van 250 in 1620 tot 231 en 1636 en 225 in 1640.
Pas een eeuw later (1748) hield de Oostenrijkse Overheid de eerste officiële volkstellingen. In Westkapelle woonden toen 657 personen. Het dorp was uitgegroeid tot een echt centrum waar de pastoor en zijn onderpastoor, de koster, een agent, twee douaniers en twee chirurgiens woonden. Verder vond men er 5 herbergiers, een molenaar, twee smeden, twee metsers en twee timmerlieden, een gareelmaker, vier schoenmakers en vijf kleermakers, twee beenhouwers, een winkelier, een strodekker en een kuiper. Rond het dorp lagen 27 grote en middelgrote hofsteden, waarvan twee met 3 inwonende knechten en 7 met 2 knechten. 55 gezinshoofden stonden omschreven als arbeiders, tiendenpachters, winkeliers en thuisliggers. 17% van de bevolking of 112 personen werden bij de armen gerekend. Dit aantal steeg waarschijnlijk tijdens de wintermaanden toen er minder werk was op de landerijen.
Knokke telde in 1748 meer inwoners dan Heist. Deze groei was o.a. te danken aan de uitbreiding van het dorp langs de noordzijde waar steeds meer polders werden ingedijkt. In totaal telde Knokke toen 346 inwoners. In het dorp vond men een pastoor, de koster, de hoofdman en een officier, een molenaar, een smid, een wagenmaker, twee kleermakers, een strodekker, een timmerman, drie herbergiers, waarvan een herbergier-slachter en een herbergier-winkelier. Twaalf grote boeren, die soms drie of vier inwonende knechten hadden, woonden op de polders. Een groep van 35 personen werd omschreven als arbeiders of tiendenpachters en 18 gezinnen (104 personen) waren onbemiddeld (104/346 of 30 %).
Ramskapelle was de kleinste parochie met 286 inwoners. Het dorp had een pastoor en een koster, een molenaar, een smid en een wagenmaker, twee herbergiers en een winkelier, een strodekker, een schoenmaker en een schaapherder. Er waren 12 grote en middelgrote hofsteden en 10 kleingebruikers waarvan 4 een bijverdienste hadden als dorser. Ook onder de 21 arbeiders vond men nog 5 dorsers.
T.o.v. 1640 groeide de bevolking van Heist aan met 105 inwoners tot 301 (59 gezinnen) in 1748. Men telde 11 grote boeren, 15 neringdoeners en 21 arbeiders of kleingebruikers en 10 gezinnen (55 inwoners) werden onderhouden door de Armendis. Onder de inwoners werd geen enkele visser vermeld. In de tweede helft van de achttiende eeuw begon een tweede bloei van de visserij. Dat had zijn weerslag op de bevolkingsevolutie want in 1815 telde Heist 532 inwoners waarvan 169 kinderen onder de 12 jaar. In Heist woonden opnieuw 49 vissers tegen slechts 10 landbouwers. Landbouw en visvangst waren elkaar aanvullende activiteiten.
De belangrijkste groep bestond uit 56 domestiques en 137 arbeiders of arbeidsters. De belangrijkste aangroei werd veroorzaakt door 145 inwijkelingen waarvan 98 uit de omliggende parochies. Heist had duidelijk weer de wind in de zeilen want het bevolkingscijfer steeg tot 598 in 1826 en 699 bij de Belgische Onafhankelijk in 1830.
De tweede helft van de achttiende eeuw en het begin van de negentiende eeuw was ook een gunstige periode voor de inwoners van Westkapelle, Knokke en Ramskapelle. Ramskapelle, dat een kleine landbouwgemeente bleef, had in 1815, 340 inwoners en in 1826, 366. Westkapelle steeg van 657 in 1748 tot 1178 in 1830.
Het meest spectaculair was opgang van Knokke dat tussen 1748 en 1820 het inwonersaantal meer dan verdubbelde van 301 inwoners tot 825. Deze uitbreiding werd vooral gerealiseerd in het Kalf (25 huizen), in de Zoute Polder (25 huizen) en langs de Duinenweg (10 huizen). Zoals in Heist bestond 30% van de inwoners uit inwijkelingen uit de omliggende gemeenten.
Niettegenstaande enkele rampen, zoals de mislukte aardappeloogsten (1845), de tyfusepidemie (1847) en de cholera (1859), bleef het aantal inwoners stijgen in de negentiende eeuw. In hoeverre de genoemde rampen slachtoffers eiste in onze parochies, is moeilijk na te gaan. Wel daalde het bevolkingsaantal in Heist van 1115 in 1851 tot 1042 in 1856 en in Westkapelle van 1365 in 1856 tot 1344 in 1866. Daarna hield de stijgende trend aan. Dit had o.a. te maken met de verbeterende hygiënische omstandigheden. Op het einde van de 19de eeuw werden de eerste rioleringswerken uitgevoerd. Ook de voeding was verbeterd, oorlogen bleven uit, de visserij bloeide terug op, het opkomend toerisme begon vorm aan te nemen.
De landbouwgemeenten Westkapelle en Ramskapelle groeiden verder aan van respectievelijk 1365 (1856) en 465 (1851) tot 1720 en 575 in 1914.
Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw begon Heist zich, naast de visserij, ook toe te leggen op het toerisme. Het bevolkingscijfer van Heist werd opnieuw groter dan het cijfer van Knokke. Het aantal inwoners steeg van 1042 in 1856 tot 3662 in 1900. Vanaf 1900 werden vele villa’s gebouwd in Duinbergen wat mee de grote stijging tot 5110 inwoners in 1914 verklaart.
Het toerisme van Knokke dateert van het einde van de negentiende eeuw en het ontwikkelde zich bijzonder snel. Het bevolkingscijfer is gelijkopgaand met 1357 inwoners in 1873, 1542 inwoners in 1892, 2022 inwoners in 1900 en 3326 inwoners in 1914.
De Eerste Wereldoorlog veroorzaakte een kleine breuk. Het inwonersaantal van Knokke daalde van 3326 tot 3260. Maar de reusachtige toeristische activiteit in de jaren ’30 deed het aantal bijna verdrievoudigen tot 9568 inwoners in 1939. Vooral de grote uitbreiding van Het Zoute trok veel nieuwe inwoners aan.
Heist bleef achter en steeg van 5110 inwoners in 1914 tot 6717 inwoners in 1939. Het toerisme had zich duidelijk minder snel ontwikkeld dan in Knokke. Bovendien gingen een aantal vissers zich dichter bij de nieuwe haven in Zeebrugge vestigen (vanaf 1901 grondgebied Brugge).
De Tweede Wereldoorlog bracht opnieuw een stagnering mee van het bevolkingscijfer. Ramskapelle en Westkapelle groeiden verder uit tot landbouwgemeenten die aanleunen bij de toeristische centra Knokke en Heist. Hun inwonersaantal daalde van 2112 Westkapellenaren in 1939 tot 2103 in 1947 en van 614 Ramskapellenaren tot 562. Daarna hield de dalende trend lichtjes aan in Ramskapelle : 506 inwoners in 1950, slechts 458 in 1965 en 518 bij de fusie van de gemeenten in 1970. Westkapelle profiteerde mee van de snelle ontwikkeling van Knokke. Het inwonersaantal steeg dan ook van 2111 in 1965 tot 2765 in 1970.
In de Tweede Wereldoorlog was veel schade aangericht aan de toeristische infrastructuur. Hotels verdwenen en werden vervangen door appartementen. Het massatoerisme werd een feit wat opnieuw de tewerkstelling en het bevolkingscijfer bevorderde. In 1970 telde men in Knokke 14.689 inwoners en 9771 in Heist. De nieuwe badstad Knokke-Heist had in 1970 bijgevolg 27.743 inwoners.
Dit cijfer evolueerde positief verder tot 31.585 inwoners op 12 januari 1990. Wegens de dure grondprijzen in Knokke en wegens de storende nabijheid van de haven van Zeebrugge in Heist, werden Westkapelle en Ramskapelle kleine groeipolen die in 1990 respectievelijk 3823 en 577 inwoners telden. Dat was een stijging met respectievelijk 38% en 11% t.o.v. 1970. Knokke groeide aan tot 15.519 en Heist tot 11.666 inwoners, zodat Knokke-Heist op 1 januari 1990, 31.585 inwoners had.
Bevolkingsevolutie in Westkapelle, Ramskapelle, Knokke en Heist
Jaar | Westkapelle | Ramskapelle | Knokke | Heist |
parochie | 1236 | 1260 | 1253 | 1221 |
ca 1350 | ca 200 | |||
voor 1400 | ca 240 | |||
1444 | ca 320 | |||
1447 | ca 275 | |||
1525 | ca 420 | |||
1527 | ca 200 | ca 100 | ||
1575 | ca 500 | ca 250 | ca 450 | |
1580 |
|
|
|
ca 400 |
1619 |
ca 450 |
|
ca 120 |
|
1620 |
ca 180 |
ca 120 |
ca 250 |
|
1626 |
|
|
ca 160 |
|
1636 |
231 |
|||
1640 |
ca 450 |
ca 180 |
ca 200 |
ca 225 |
1641 |
ca 510 |
|
ca 190 |
|
1642 |
ca 540 |
|
ca 180 |
|
1716 |
|
|
ca 300 |
ca 345 |
1748 |
657 |
286 |
346 |
330 |
1764 |
ca 750 |
ca 270 |
ca 390 |
ca 330 |
1771 |
|
ca 270 |
|
|
1772 |
750 |
|
|
|
1774 |
|
|
ca 450 |
|
1799 |
874 |
336 |
498 |
467 |
1804 |
|
|
|
437 |
1815 |
894 |
340 |
810 |
532 |
1818 |
|
|
|
590 |
1820 |
905 |
340 |
887 |
598 |
1826 |
|
366 |
|
|
1830 |
1178 |
|
987 |
699 |
1836 |
|
401 |
1072 |
782 |
1838 |
|
|
1090 |
|
1840 |
|
426 |
1134 |
855 |
1841 |
|
|
1147 |
|
1846 |
1343 |
|
|
1087 |
1850 |
|
534 |
|
1098 |
1851 |
|
465 |
|
1115 |
1856 |
1365 |
|
1225 |
1042 |
1860 |
1405 |
|
1300 |
1098 |
1866 |
1344 |
|
|
1222 |
1870 |
|
|
|
1323 |
1873 |
|
|
1357 |
|
1876 |
1412 |
|
|
|
1880 |
1382 |
521 |
1448 |
1546 |
1885 |
|
533 |
|
1737 |
1890 |
1484 |
|
1501 |
2413 |
1892 |
|
|
1580 |
|
1900 |
1550 |
|
2022 |
3662 |
1903 |
|
549 |
2314 |
|
1908 |
2831 |
4810 |
||
1910 | 1720 | 575 | 3040 | 4858 |
1914 | 1720 | 575 | 3326 | 5110 |
1920 | 1767 | 3260 | ||
1930 | 1874 | 595 | 7278 | 6001 |
1939 | 2112 | 614 | 9568 | 6716 |
1947 | 2103 | 562 | 10.723 | 7376 |
1950 | 2111 | 506 | 11.768 | 7594 |
1965 | 2540 | 458 | 14.152 | 9256 |
1970 | 2765 | 518 | 14.689 | 9771 |
1971 | 2795 | 512 | 14.776 | 9804 |
1980 | 2983 | 528 | 14.914 | 10.482 |
1981 | 2986 | 528 | 14.928 | 10.492 |
1986 | 3249 | 526 | 15.597 | 11.246 |
1989 | 3823 | 577 | 15.519 | 11.666 |
1991 | 4065 | 624 | 15.366 | 11.803 |
1995 | ||||
2000 |
Overzicht burgemeesters en schepenen
Heist
Knokke
Ramskapelle
Westkapelle
-
Constantinus-Vincentius Van de Sompele - burgemeester - geboren te Ooigem op 17 juli 1856 en overleden te Westkapelle op 22 november 1944
-
Gentiel Jozef Van de Sompele - burgemeester - geboren te Oostrozebeke op 18 maart 1894 en overleden te Oostkerke op 18 mei 1971
-
Firmin Bonte - burgemeester - geboren te Knokke op 19 februari 1901 en overleden te Brugge op 22 oktober 1990
Knokke-Heist