Tussen de badplaats Heist-aan-Zee, die zich in het laatste kwart van de 19de eeuw ontwikkelt, en het grondgebied van Knokke, bevindt zich voor 1900 een groot onontgonnen duinengebied. Het is eigendom van de familie Serweytens. In 1893 richt kleinzoon van Charles Serweytens, Donat Van Caillie (1871-1947), advocaat in Brugge, in de duinen een houten gebouw op om wandelaars te ontvangen. Hij noemt het ‘Zeebergen’, maar doopt het al snel om tot ‘Duinbergen’ om verwarring met Zeebrugge te voorkomen. In 1900 wordt ‘Les Chardons’ gebouwd, de eerste villa van Duinbergen. In 1901 richt Van Caillie in Brugge de ‘Société Anonyme de Duinbergen’ op, met als doel een volledig nieuwe badplaats te ontwikkelen.
De gronden van de familie Serweytens die voor dit project worden gekozen, lopen over een breedte van 400 meter en over een oppervlakte van 25 hectare. Voor het ontwerp doet de Société een beroep op de Duitse architect en urbanist Joseph Stübben. Hij gebruikt vier basisprincipes bij het ontwerpen van Duinbergen: het bewaren van de duinen, het vermijden van rechte straten, aandacht voor ruimte in de badstad (Europaplein, Stübbenpark, Sint-Michielsplein) en het optrekken van geïsoleerde gebouwen met een tuin om tot een tuinbadplaats te komen. Stübben groepeert op drie plaatsen kernen van aaneengesloten bebouwing: rond de kerk, aan het tramstation en langs de zeedijk. Alle andere bouwblokken zijn voor losstaande villa's voorbehouden. In zijn verkavelingsplan door de duinen gaat hij hiërarchisch te werk. De zeedijk, de Elisabetlaan langs de aanwezige tramlijn van 1890 en de Duinbergenlaan van het tramstation tot aan de zeedijk vormen de hoofdstraten. Andere straten zijn minder breed aangelegd omdat ze geen doorgaand verkeer moeten verwerken. Tussen de villa’s lopen wandelpaden. Het oorspronkelijk plan voorziet vier openbare gebouwen: een station, een kerk of kapel, een kursaal en een restaurant op de Vossenhul, een duinentop met panoramisch uitzicht. Het kursaal en restaurant komen er nooit. Het verkavelingplan wordt niet over heel de lijn gerespecteerd. De Société zorgt voor eigen details binnen de verkaveling. In de voorziene woonblokken worden bijkomende paadjes getrokken om dichtere bebouwing mogelijk te maken. De ontwikkelingsmaatschappij bepaalt het karakter van banken en badkarren en voert strenge controle op het karakter van de gebouwen. Zo moet elke gevel worden voorgelegd en goedgekeurd. De esthetische principes worden gebundeld onder de term ‘Style Duinbergen’: ondermeer het verbod op hoogbouw, eerbied voor de bestaande natuur bij inplanting van een villa, en eerbied voor de traditionele Vlaamse stijl. Vanaf 1901 ontwerpt architect A. Pirenne de eerste villa's en hotels in Duinbergen. Zijn creaties zijn een belangrijke stap in de integratie van elementen uit de Engelse cottagestijl in de architectuur van de vakantiehuizen. Andere architecten die in de eerste jaren van de 20ste eeuw een belangrijk aandeel van de huizen in Duinbergen verwezenlijken, zijn Jozef Viérin, A. Acke, K. Carbon, M. Marcq, A. Neirynck, J. Callant (vnl. hotelbouw) en J. Smekens (Elsene). Op 25 augustus 1902 huldigt de gouverneur van West-Vlaanderen, Graaf Karel d' Ursel, de nieuwe badplaats plechtig in. Voor de verdere uitbouw van de badplaats, voorziet de gemeente Heist in 1901 een waterwinningsgebied en watertoren ten zuiden van de Elisabetlaan. In 1903 start de uitbouw van een waterleiding met riolen. Het jaar nadien besluiten de Spoorwegen de lijn van Heist naar Knokke door te trekken, waardoor Duinbergen ook met de trein is te bereiken. De halte ligt ten zuiden van de Duinbergenlaan. In 1905 telt Duinbergen drie hotels en meer dan vijftig villa's, verspreid over het duinengebied. Er zijn ongeveer 3.000 toeristen. De verkavelaar gaat op zoek naar een bidplaats voor de gelovige vakantiegangers. Donat Van Caillie licht de kerkelijke overheid in over zijn plannen om een kapel op te richten in Duinbergen. De Brugse architect Jozef Viérin bouwt aan de Duinbergenlaan een neogotische kapel met een spits torentje. In 1907 sluit de Société een eerste conventie met de Belgische Staat. Die neemt de dijk, de Duinbergenlaan (toen nog Koninklijke Laan) en een deel van het strand terug. Meteen ontstaat er een verbinding van de zeedijken van Heist en Duinbergen. In ruil zal de Société voortaan de plannen van de gevels voorleggen aan het Ministerie van Openbare Werken. Een tweede conventie moet de integrale uitvoering van het verkavelingplan verzekeren. Tenslotte worden enkele terreinen uitgewisseld voor de aanleg van een park en een tennisveld. In 1911 wordt de ‘Société de Knocke-Duinbergen-Extension’ opgericht met de bedoeling de duinengronden van Serweytens tussen Duinbergen en Knokke-Bad te verkavelen. De Eerste Wereldoorlog dwarsboomt de uitvoering van de plannen. Pas in 1922 begint een groep Antwerpenaars rond Joseph Nellens, de ‘Société Immobilière Knokke Balnéaire’, met de financiering van het Albertstrand in Knokke. Ze bezorgen de Société een extra stuk grond van drie hectare ten oosten van Duinbergen, om een aansluitend stratenpatroon aan te leggen tussen de bestaande verkaveling van Stübben en de smalle rastervormige straten langs de Zeedijk naar ontwerp van Joseph Nellens. Omstreeks 1925 worden de gronden ten zuidoosten van de Graaf Jansdijk en het waterwinningsgebied van Heist verkaveld. Morfologisch behoort deze nieuwe villawijk bij het Albertstrand van Knokke. In de Kapellaan van die wijk wil de Parijse eigenaar van de grond een kapel bouwen ter ere van de H. Theresia naar ontwerp van architect Coppieters (Gent). De grondwerken beginnen, zonder de toestemming van de bisschop voor de uitoefening van de eredienst, die uiteindelijk geweigerd wordt. Het werk blijft onvoltooid en tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het materiaal weggehaald door de omwonenden. In het interbellum gaat de bouw van villa's in Duinbergen in hoog tempo verder. Vanaf dan wordt er een groter spectrum aan stijlen toegepast door de architecten. Naast de nog steeds heel populaire cottagestijl worden de art deco, het modernisme en de hoevestijl vaak gebruikt. Productieve architecten zijn J.R. Van Hoenacker, Gevaert, R. Neirynck, F. Vervalcke en Jozef en Luc Viérin. De gebroeders Viérin ontwerpen in 1939 samen met J. Gunst de parochiekerk H. Familie langs de Elisabetlaan. In 1946 wordt het duinengebied tussen Duinbergen en Heist aangelegd als het Directeur-Generaal Willemspark, met integratie van de tennisterreinen van 1909-1910. Een tweede gemeentelijk park is het Park 58 dat op het waterwinningsgebied rond de watertoren wordt aangelegd met fondsen van de Wereldtentoonstelling in Brussel van 1958. Na de Tweede Wereldoorlog verandert het toerisme enorm, wat grote gevolgen heeft op de architectuur in Duinbergen. De authentieke dijkbebouwing uit het begin van de 20ste eeuw wordt vanaf de jaren 1950 vervangen door grootschalige appartementen. In de daaropvolgende decennia moeten ook hotels en villa's in de andere bouwblokken plaats ruimen voor grotere gebouwen. In Duinbergen wordt frequent gekozen voor villa-appartementen. De villa's die in de tweede helft van de 20ste eeuw worden gebouwd, hebben hun exclusief karakter verloren. Er wordt heel vaak gekozen voor een doorsnee stijl gebaseerd op de hoevestijl. Een bijkomend euvel is de volledige witschildering van alle oudere villa's, waardoor de vaak veelkleurige materiaalwerking verloren gaat. Slechts enkele uitzonderingen slagen erin om ondanks de strenge en historiserende normen voor bouwaanvragen van Knokke-Heist, een eigentijdse, kwalitatieve vormgeving te bereiken. Ondanks deze afvlakking van de architectuur en van de structuur van de verkaveling door vrij algemene asfaltering van de lanen en paden, is de sfeer van Duinbergen als tuinbadplaats, vrij goed bewaard. De ontwikkelde pittoreske stijl in de villa's van de badplaats wordt in de verkaveling van Het Zoute in Knokke (vanaf 1908) gretig overgenomen.
|