Een huis wordt gebouwd om in te leven, niet om naar te kijken. Zo dacht de Engelse filosoof en staatsman Francis Bacon (1561-1626) erover. Deze Open Monumentendag overtuigt u van het tegendeel. Meer nog, kijken naar huizen is zelfs boeiend. Het ene huis is immers het andere niet, zoals u zult merken. ‘Toon me hoe je woont en ik zeg je wie je bent' is een waarheid als een koe en meteen ook de rode draad doorheen deze zondag. Onder ‘wonen' kan heel wat verstaan worden. Soms is het een synoniem voor leven, wat de woning tot een leefruimte maakt. Het feit dat er mensen leven, straalt af van het interieur en de indeling van het gebouw. Praktisch nut is in dat geval de eerste vereiste. Daartegenover staan huizen die in de eerste plaats gebouwd zijn om de rijkdom van de bewoners te laten zien: grote percelen, rijk versierde gevels, interieurs waar de luxe van afstraalt. Leven doet men ook niet alleen, zeker niet in het verleden. Het was niet ongewoon dat er meerdere generaties onder hetzelfde dak verbleven, of zelfs mensen van verschillende status. Denk daarbij aan inwonend personeel. ‘Wonen' kan ook doelen op de locatie. Het onderscheid tussen stad en platteland, tussen centrum en rand. Daaraan kan de status van de bewoners worden afgelezen. In de middeleeuwse stad was het namelijk zo dat kerkelijke of wereldlijke gezagsdragers in het centrum gevestigd waren en ambachtslieden en handelaars meer naar de omwalling toe. Daarnaast is wonen – niet alleen in vroegere tijden - zeer nauw verbonden met werken. Tegenwoordig nemen veel mensen hun werk mee naar huis, maar vroeger was voor velen het huis synoniem voor de werkplaats. Deze verschillende betekenissen van wonen komen terug in het aanbod van deze Open Monumentendag. Het Zwart Huis dat Huib Hoste in 1924 bouwde voor dokter De Beir is het bekendste Knokse voorbeeld van woonarchitectuur. Het ging om een ruime, goedkope woning, waar de dokter zijn praktijk had en met zijn gezin leefde. Heel Knokke sprak er schande over. Hoste had de gevel immers zwart geteerd, wat in schril contrast stond met de witte betonnen ramen. Deze architectuur sloot aan bij de modernistische Stijlbeweging in Nederland, die naast primaire kleuren vooral zwart en wit gebruikte. De restauratie van 1999-2000 heeft dit monumentale huis weer in haar vroegere glorie hersteld. Eveneens modernistisch zijn de gekoppelde villa's Yvette en Jacqueline. Eigenaar Raoul Amand koos met bouwmeester Florent Vervalcke voor een eenvoudige vorm, gele bakstenen, platte daken en afgeronde luifels. Eenvoud en nut stonden voorop. Dit komt tot uiting in het volledig betegelde interieur. Keramiek is immers makkelijk te onderhouden. Momenteel staat de woning leeg, waardoor de tegels volledig tot hun recht komen. Ook dit monument wordt binnenkort gerenoveerd. De Villa Altena is een elitaire vorm van wonen. De buitenkant liet zien hoe rijk de eigenaar was. De villa werd genoemd naar de bouwheer, graaf Camille de Borchgrave d'Altena. Dit pand werd in 1929- 1930 in neoclassicistische stijl opgetrokken en huisde niet alleen de graaf en de gravin, maar ook een hele rist huispersoneel. Tegenwoordig wordt de villa gebruikt als internaat. Open Monumentendag stelt niet alleen deze parels van monumentaal erfgoed open, maar heeft eveneens twee wandelingen voor u uitgestippeld. In de wijk Prins Karellaan zijn exclusieve woningen in de typische cottagestijl te bezichtigen. Deze wijk kende in de jaren 1920 een explosieve ontwikkeling. De elegante en pittoreske badplaats Duinbergen, die in 1905 door Joseph Stübben werd ontworpen, kunt u eveneens via kronkelende straten en wandelpaden leren kennen. Maak er een monumentale dag van! |