Om 11u door Eric Huys - Sincfala, Museum van de Zwinstreek Ondervoorzitter en kringarchivaris van de Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago, Jacques Larbouillat, schreef een boek over het dagelijkse leven in Heist in de 18de eeuw. De artikelen uit het boek verschenen eerder in de 49ste jaargang van Rond de Poldertorens, het tijdschrift van de heemkundige kring. Het boek wordt in Museum Sincfala voorgesteld door Sint-Guthago-voorzitter Eric Huys. Aan de hand van heel veel opzoekwerk in verscheidene archieven wordt in dit werk een boeiend beeld geschetst van het dagelijkse leven in Heist in de 18de eeuw. Na een beschrijving van de overheden (gewestelijke en lokale) die het toen in Heist voor het zeggen hadden, volgt het relaas van de Spaanse Successieoorlog in Heist en omstreken. Een belangrijk deel van het werk is gewijd aan het plaatselijke leven in de landbouw en aan de zeevisserij. Ook de herbergen in Heist in die periode, het onderwijs en de zorg voor de armen en de zieken door de “Armendisch” van Heist komen aan bod. De aanhechting bij Frankrijk op 1 oktober 1795 wijzigde grondig het beleid in ons land, ook bij het lokale bestuur. De bestuurlijke en andere aspecten van 1795 tot 1800 in Heist en de dorpen in het kanton Westkapelle werden onderzocht.
Praktische info
Toespraak naar aanleiding van boekpresentatie door Eric Huys, voorzitter van Sint-Guthago Vrienden van Sint-Guthago, Het is een grote eer en genoegen u vandaag het boek “Heist in de 18de eeuw. Aspecten uit het dagelijks leven” van ons bestuurslid Jacques Larbouillat te mogen voorstellen. Het grootste deel is reeds verschenen in afleveringen in ons tijdschrift ‘Rond de Poldertorens’ 2007, afleveringen 2-4). Het bestuur vond het echter een zo belangrijke artikelenreeks dat we besloten Heist in de 18de eeuw in boekvorm uit te geven. Dit is het resultaat: een boek van 141 bladzijden, mooi uitgegeven met prachtige illustraties. I. Biografie Jacques Larbouillat: Jacques weet zeer goed zijn privéleven en zijn openbaar leven in Sint-Guthago gescheiden te houden. Na een studie van de schaarse stukken over zijn verborgen leven ben ik het volgende te weten gekomen: Jacques is geboren op 6 mei 1931 te Brugge. Hij groeide op in Heist waar hij ook het lager onderwijs volgde. Daarna studeerde hij aan het Sint-Pieterscollege te Blankenberge en later ook nog aan de hotelschool te Koksijde. In de tijd, toen het vaderland nog moest verdedigd worden tegen wilde en woeste horden uit het Oosten, heeft hij een legerdienst geklopt van 21 maanden (dat kan tellen). Hij huwde in 1955 met Georgette Vlietinck (dus reeds meer dan 53 jaar). De familie Jacques Larbouillat telt twee dochters, vier kleinkinderen en drie achterkleinkinderen. Eerst woonden ze in Brussel tot 1960, waar hij werkzaam was in de bankwereld. Na 1960 zijn Jacques en Georgette naar hun roots teruggekeerd: Heist. In 1980 verhuist het gezin naar Brugge met de belofte van Jacques na zijn pensionering terug in Heist te gaan wonen. Dit is een merkwaardig verschijnsel: Heistse vrouwen willen, na omzwermingen meestal veroorzaakt door het huwelijk, altijd terug in Heist gaan wonen. Jacques is een gedreven man: als hij iets doet wil hij het goed doen. Dat dateert reeds van zijn prille jeugd. Hij was lange jaren misdienaar te Heist waarvoor hij zelfs, tot verbijstering van zijn moeder, regelmatig om 06u00 opstond. Die gedrevenheid heeft hij behouden. Jacques heeft een passie, een verslaving. We mogen zelfs zonder overdrijving zeggen: Jacques heeft een minnares: de geschiedenis, volkskunde, heemkunde. Reeds van in zijn jeugd werd hij eindeloos geboeid door boeken en geschiedenis. Deze passie heeft hij later kunnen uitleven in de heemkundige kring Sint-Guthago. Reeds in 1961, 2 jaar na de stichting, heeft hij een artikel gepubliceerd over zijn andere liefde: Heist. “Parochie Koudekerke - Leengoed Heys, enkele oorkonden”. Als we de bibliografie van Rond de Poldertorens overlopen zien we met de regelmaat van de klok artikels van Jacques verschijnen: over tienden, de geschiedenis van de kerk Sint-Antoniuskerk, het godsdienstig leven, het dorpsleven in de 17de eeuw, de zeevisserij en de vissers, de beginjaren van het toerisme, volksfiguren (zoals Alice van Nicootje vertelt in 1978), akkerzieken in de Zwinstreek, het kaatsspel in de Zwinstreek, enz. Daarnaast heeft hij tientallen verslagen gemaakt over de activiteiten van de kring. Jacques heeft tot nu toe 5 boeken gepubliceerd: Ook het ontstaan van het prachtige museum Sincfala te Heist is een parel die hij aan zijn kroon mag toevoegen: naast alle ander werk die hij daar verricht heeft is het opstellen van statuten en het verdedigen van de belangen van onze kring zeker een belangrijke bijdrage in het groeien van het museum tot zijn huidige status. Jacques is een leergierig man: zijn verhouding met de nieuwe elektronica, de computer, is dubbelzinnig. Hij wil ermee kunnen werken maar zo’n machine kan ook knap lastig zijn. Zijn liefde-haat relatie met het ding typeert hem. Met vallen en opstaan heeft Jacques zich aangepast aan de moderne wereld van de technologie.
II. Het boek valt uiteen in 2 grote delen In een eerste deel beschrijft het Heist van 1700 tot 1794 (het Ancien Régime). Dat beslaat ongeveer 105 bladzijden. In het tweede deel beschrijft hij Heist tijdens de Franse periode van 1794-1800. A. Aspecten van het leven tussen 1700-1794 (Ancien Régime) 1. Situering van het dorp Jacques situeert het dorp Heist van de 18de eeuw aan de hand van 2 kaarten: een kaart uit de 18de eeuw (Ferraris) en een hedendaagse kaart. Dit geeft een verbluffend resultaat: men vindt het oude Heist terug op een hedendaagse kaart en het minste wat men kan vaststellen is dat er het een en ander veranderd is. 2. De overheidsinstellingen De rol van het Brugse Vrije als hogere overheid, maar ook de bestuurlijke indeling van het dorp wordt uitvoerig beschreven: de hoofdmannen, de pointers (belastingsinners), de ontvangers. Vooral via de hoofdmannen en ontvangers wordt een beeld geschets van het 18de eeuwse Heist. Deze ontvangers waren rijke burgers, die te Brugge woonden en verschillende ambten cumuleerden: zo bijvoorbeeld Pieter-Joseph Van Heule (1732-1779). 3. De Spaanse Successieoorlog (1702-1714) Oorlogen speelden een belangrijke rol voor de inwoners: in het begin van de 18de eeuw was Heist sterk verarmd. Oorlogen op het einde van de 17de eeuw (Hollandse oorlog, 1672-1678 en de Negenjarige oorlog, 1688-1697) hadden, door inkwartieringen, opeisingen, bevoorraden van soldaten en cavalerie, leveren van pioniers met paarden en wagens, de spaarpot van de Heistse inwoners ernstig aangetast. Maar de Spaanse Successieoorlog (1702-1714) spande de kroon. Deze oorlog verstoorde het dagelijks leven gedurende meer dan 10 jaar. Ook hier werden werkkrachten opgeëist, waren er inkwartieringen, conscripties (dienstplicht), kunstmatige inundaties of overstromingen, militaire strooptochten ‘le pays doit nourir le soldat’, oorlogsbelastingen, ‘partij lopen’, brandschattingen. Kortom dit verhaal doet mij denken aan onze spreker, Tim Peceu, van 15 februari laatstleden over vrijbuiters en kwaaddoeners op het einde van de 16de eeuw. 4. Het dagelijks leven: landbouw, visserij, middenstand a) de landbouw: bv. de hoeve Respagne Deze hoeve geldt als voorbeeld voor veel andere en was gelegen in de huidige Hulststraat (bezuiden wat nu heet het Meer van Heist). De hoeve was ongeveer 60 ha groot. Deze hoeve wordt onder verschillende omstandigheden beschreven (bv. tijdens de Spaanse Successieoorlog, bij sterfgevallen (staten van goed, huwelijkscontracten) en andere wisselvalligheden van het leven. Hier wordt een beeld geschetst van de landbouw (weliswaar een groot bedrijf) in de 18de eeuw. Op dezelfde manier worden de smidse en de dorpsmolen benaderd. b) de visserij Hier wordt een uitvoerige en geïllustreerde beschrijving gegeven van de fameuze Heiste Schuit: lengte 10,30 m, breedte een 4 tal meter, en een diepte van ongeveer 2 meter, met twee masten; de inhoud was ongeveer 20 ton en volledig open; 1 stuurman en 3 à 5 matrozen die met hun eigen netten visten; als bijberoep waren de vissers soms ook keuterboertjes; een stuurman werd belast als een boer van 23 aren, een matroos als een boer van 15 aren. Het is pas in de tweede helft van de 18de eeuw dat de Heistse visserij weer tot leven komt (na de ondergang van de 2de helft 16de eeuw door de godsdienstoorlogen). Bij de volkstelling van 1748 was geen enkele visser vermeld. In 1758 waren er 3 schuiten, in 1780 8 schuiten en 1792 10 schuiten; Een merkwaardig verhaal is ‘de mande van pater Pieter’: in de 16de eeuw beschouwden de Engelsen de Vlaamse vissers als Spanjaarden; de schepen werden gekaapt en de bemanning vloog in de gevangenis. Door bemiddeling van Engelse kartuizers te Nieuwpoort werden ze vrijgekocht, maar dat had natuurlijk een prijs: er moest per lading een afdrage betaald worden (= de mande van Pater Pieter). In 1774 wordt de betaling geweigerd, er komt een proces van en de paters winnen. c) de herbergen Naast de kerk waren de herbergen een plaats voor het openbaar leven. In Heist waren er 3, met wisselend succes. De ‘Swaen’ en de ‘Croone’ bevonden zich tegenover elkaar in de huidige Kursaalstraat. De 3de was ‘Sint-Anna’, in de huidige Kerkstraat (nu de winkel van Demuynck). Voor herbergen waren er strenge regels: Aan de hand van o.a. staten van goed (sterfgevallen waarbij minderjarigen erfgenaam waren) beschrijft Jacques de roerende en onroerende bezittingen (al dan niet rijkdom) van de herbergiers. In de ‘Sint-Anna’ was er o.a. brouwerij. 5. Het dagelijks leven: godsdienst, onderwijs, armenzorg a) godsdienst: - 1 pastoor, geen onderpastoor; Een merkwaardig voorval: een pastoor vroeg aan het bisdom om een pruik te mogen dragen omwille van het gure weer in Heist (moeraskoorts, Noordse stier); b) onderwijs: Het houden van een dorpsschool was vooral een taak van de koster, die vooral zorgde dat zijn leerlingen godsdienstonderricht kregen en ook de beginselen van de lees- en schrijfkunst gedurende enkele maanden in het jaar (kinderen moesten meehelpen werken). Hij ontving daarvoor een kleine vergoeding per maand. c) aandacht voor de armenzorg de armendis bezat een goede 18 ha in eigendom; met de opbrengsten zorgden de dismeesters (meestal bemiddelde landbouwers) voor armen en zieken. Ze bedeelden graan, kledij, schoenen, turf; ze betaalden voor weeskinderen, huishuur, dokterskosten, doodskisten, begrafenissen, enz.. ; ook voor krankzinnigen was er de nodige aandacht. B. Aspecten van het dagelijks leven tussen 1794-1800 (Franse periode). Het einde van het Ancien Régime (1794) en de moeilijke overgang naar wat men noemt de hedendaagse periode (vanaf 1794) wordt in een 35 tal bladzijden beschreven 1. Heist als onderdeel van het kanton Westkapelle > Heist als zelfstandige gemeente (1800). De nieuwe bestuurlijke indeling bestond uit het departement van de Leie (op een soort provinciaal niveau). Plaatselijk werd de municipale administratie opgericht, met in het geval van Heist, het kanton Westkapelle. Het kanton Westkapelle bestond uit Westkapelle (736 inwoners), Heist (455 inwoners), Knokke (397 inwoners), Ramskapelle (376 inwoners), Lapscheure (272 inwoners), Hoeke (95 inwoners) en het Roomse deel van Sint-Anna-ter-Muiden (19 inwoners); in totaal teld het kanton Westkapelle een 2350 inwoners en werd als een geheel bestuurd (een fusie avant la lettre, zo noemt onze Jacques deze bestuurlijke indeling. Nieuwe, republikeins gezinde bestuurders namen het hef in hand (onder een streng centraal gezag van het departement). De gewezen hoofdman van Heist Joannes Quintens is in dat kader een interessant geval: in 1774 was hij pointer (belastingsinner), in 1787-1795 werd hij hoofdman; na een aarzelende houding bij het begin van de Franse bezitting werd hij uiteindelijk overtuigd republikein. Hij boerde op een bedrijf van ongeveer 70 ha. 2. De moeilijkheden bij de overgang - de burgerlijke stand werd ingevoerd (controle betreffende belastingen en legerdienst); Besluit Het belangwekkende aan deze studie van Jacques is dat al deze thema’s toegespitst worden op lokaal niveau en op de ‘gewone man’, d.w.z. van degenen waarover gegevens in de archieven te vinden zijn! |