Zondag 25 april 2010 om 10u – door Katrien Vervaele

Katrien Vervaele schreef tot hiertoe vooral jeugdboeken, maar recentelijk stapte zij over naar de “literaire journalistiek”. Als kustbewoonster wilde ze meer te weten komen over de toch vaak gesloten gemeenschap van de visserij en sprak zij uitgebreid met 26 Vlaamse vrouwen, die vertellen over hun leven met een visser.

De jongste, een meisje van 18, met grote vragen over de toekomst. De oudste, een vrouw van 91 die met veel melancholie en plezier terugblikt. Zoveel situaties, zoveel karakters. Allemaal verschillend, behalve dat het stuk voor stuk zelfstandige en sterke vrouwen zijn die veel kunnen en moeten verdragen.

Katrien Vervaele brengt hun mooiste uitspraken, beklijvende anekdotes en innigste ontboezemingen samen over o.a. het opvoeden van de kinderen, de angst tijdens storm en ontij, de eenzaamheid, over zonen die hun vaders opvolgen, over devotie, bijgeloof…

Verslag

katrien-vervaeleKatrien Vervaele legde eerst uit hoe zij gekomen was tot het schrijven van haar boek over vissersvrouwen. Als kustbewoonster (geboren in De Haan) die zelf geen directe band had met de visserij, wilde ze meer te weten komen over deze toch vaak gesloten gemeenschap. Ze begon eerst verhalen over de zee te verzamelen, zoals over zeemeerminnen, zeeduivels, spookschepen en Marialegendes. Nadien wilde ze vissers interviewen, maar dit lukte niet zo goed. De vissers zelf bleven op hun schip en waren niet zo spraakzaam tegen de auteur die op de kade moest blijven staan. Ondertussen was ook het boek “De zee van toen” van Guido Rappé gepubliceerd.

De aalmoezenier van de zeevisserij, Dirk Demaeght, en pastoor Arnold Van de Sompele van Heist brachten Katrien Vervaele vervolgens in contact met vissersvrouwen. Uiteindelijk heeft zij met 26 Vlaamse vissersvrouwen uitgebreid kunnen spreken over hun leven met een visser. De jongste was 18 jaar, de oudste 91. Hun verhalen werden per thema geordend.

vissersvrouw-uit-boek-katrien-vervaeleDe vissers gingen allemaal al op zeer jonge leeftijd voor het eerst op zee: op hun 13, 14 of 15 jaar. Ze trouwden ook op jonge leeftijd en reeds enkele dagen na hun huwelijk waren zij weer voor een langere tijd op zee. Als hun man terug thuis kwam was het voor de vissersvrouwen “kermesse”. Alhoewel de oudere generatie vissers vaak eerst op café gingen vooraleer naar huis te gaan. Sommigen waren 4 dagen aan wal en zaten dan 4 dagen op café. Bij de jongere vissers is dit nu wel niet meer het geval.

Het gemeenschappelijke aan al de vrouwen die Katrien Vervaele heeft geïnterviewd is dat het stuk voor stuk zelfstandige en sterke vrouwen zijn die veel kunnen en moeten verdragen. Vissersvrouwen zijn “accordeonvrouwen”. Zij moeten zich continu aanpassen: lange periodes dat zij alleen zijn met de kinderen en voor alles zelf moeten instaan en zich dan weer aanpassen wanneer hun man een tijdje thuis is. Het opvoeden van de kinderen valt ook volledig op hun schouders. Vaak waren de vissers niet aan wal wanneer hun kind geboren werd en vernamen zij deze gebeurtenis op zee via de radio. De vrouwen hadden het er veel moeilijker mee wanneer ook hun zoon op zee ging. Dit was voor hen veel lastiger dan wanneer hun man op zee was.

Devotie is zeer groot in de visserij, niet alleen bij ons maar ook in andere landen. Veel kapelletjes zijn gewijd aan Maria en bij veel vissersgezinnen staat een beeld van Onze Lieve Vrouw Ster der Zee in huis. Tijdens zeewijdingen wordt er een beeld van Maria meegedragen. Sint Antonius kreeg vaak de schuld bij een ongeluk of bij een slechte vangst. Er was het gebruik dat in huis een beeldje van Sint Antonius na een slechte vangst werd omgedraaid (met zijn gezicht naar de muur) en zo bleef staan tot men een goede vangst had.

lezing-vissersvrouwen-003Ook bijgeloof speelde een belangrijke rol bij de visser en zijn vrouw. Wanneer er paters of nonnen op de kaai passeerden mocht er niet uitgevaren worden. Bloedworst of rozijnenbrood mocht niet mee op zee, daar moest de vissersvrouw zeker voor zorgen. De pantoffels van de visser mochten nooit in de kast staan terwijl hij op zee was. Pantoffels in de kast wilde zeggen dat hij ze nooit meer nodig zou hebben, dat hij dus niet meer terug ging komen. Op een schip mocht men ook nooit met messen draaien. Eén van de vrouwen vertelde dat haar man een oude portemonnee van zijn moeder, gevuld met kleine heiligenbeeldjes, kruisjes en gewijde rozenblaadjes, met zich mee nam op zee.

Een hevige storm veroorzaakte steeds veel angst bij de vrouwen. Dan werden er thuis kaarsjes gebrand. Het ergste wat een vissersvrouw kon overkomen was het omkomen op zee van hun vader of hun man. Een zeemansgraf voor hun zoon was het allerergste.

De spreekster had het ook even over tatoeages. Dit was iets dat vroeger alleen in de visserij en zeevaart voorkwam. Sommige vissersvrouwen wilden dit totaal niet, anderen weer wel en sommige vissers hadden veel tatoeages. Ook Oostende Radio was belangrijk in het leven van de vissersvrouw. Via de radio gaf de visser op zee korte berichten door aan het thuisfront. Elke visser had zijn eigen typische fluitsignaal om te verwittigen dat er een bericht van hem ging komen over de radio.

Een aantal van de geïnterviewde vissersgezinnen was ook reder met een eigen boot. Sommigen hadden een tweedehands boot overgenomen maar de naam van de boot bleef na de overname behouden. Hoe een boot aan zijn naam kwam was ook niet altijd even duidelijk. Als voorbeeld hiervan de Z. 279 met als naam “The Rambler”. Het bleek dat de vorige eigenaar vroeger nog in Engeland had gewoond in een huis dat “Rambler” heette.

Verslag: Marc De Meester
Foto’s lezing: Etienne Decaluwé
Foto’s vissersvrouwen: Wouter Rawoens

Boekentip: Vissersvrouwen - Katrien Vervaele - Lannoo, 2009

Praktisch

Toegang tot deze lezing was gratis (Erfgoeddag)

Plaats: Sincfala, Museum van de Zwinstreek, Pannenstraat 140, 8300 Knokke-Heist.

Parkeergelegenheid: Op de speelplaats van de gemeentelijke basisschool Het Anker achter het Museum Sincfala (bereikbaar via de Felix Timmermansstraat).