De grens van het Barrieretraktaat 1715 - 1718

Broeder Gaëtan

Toen ik, jaren terug voor het eerst de grens van 1718 wilde op de stafkaart brengen, vond ik het wel erg moeilijk. Ferraris en andere kaarten hadden mij op een dwaalspoor gebracht en zelfs met de tekst van het herziene akkoord in handen, bleek het nog niet zo gemakkelijk om, ter plaatse, mijn vroegere fout te herstellen.

Maar toen ik voor enkele maanden op het Rijksarchief door dhr Danhieux een kaart in handen werd gegeven, handelend over de grens van 1715, was ik getroost: ik was niet alléén zo dom. Ook de vroede vaderen uit het begin van de Eeuw der Verlichting, hadden, met de tekst in handen, niet direkt kunnen uitmakan waar nu eigenlijk de grens lag tussen het “Oostenrijcx Vlaenderen (de Zuidelijke Nederlanden) en de gebieden van "Haere Hoogh Moghende Staeten Generael (de Verenigde Provincies).

Het kwam de Schepenen van het Brugse Vrije voor dat de "limytscheedinghe die weghens dheeren Staeten van hollant gepretendeert wort" ter uitvoering van art. 17 van het Barrièretraktaat “seere dubieus bevonden wort". Dit verdrag werd gesloten op 15 november 1715 tussen Keizer Karel VI van Oostenrijk, Koning George I van Engeland en de Heren Staten Generaal.

Het Brugse Vrije bleef er niet op slapen en zond de landmeter Frans Verplancke samen met een kommissie van Schepenen onder de leiding van Pauwel Van Nieumunster, naar de betwiste gebieden. Reeds in december 1715 was Verplancke klaar met zijn rapport: een interessant plan van een deel van het Noordkwartier van het Brugse Vrije, met daarop een tekst met uitleg.

De Staten Generaal verklaarden art. 17 van het Barrièretraktaat als volgt: De grens begint tussen Blankenberge en Heist aan een “platse alwaer geen duijnen sijn" volgt de Goteweg (verdwenen ten westen van het Boudewijn-kanaal) tot op de Evendijk, loopt langs de Evendijk tot aan de (vroegere) kerk van Heist. Van de z.w.hoek van de kerkhofmuur, wordt een rechte lijn getrokken naar de Driehoek, t.t.z. waar de Hoekevaart in het Oud Zwin begint. De grens volgt de Hoekevaart tot aan de Zwarte Sluis (11 op de kaart), loopt rechtdoor tot aan het Fort St-Donaas om dan scherp terug te keren naar het Fort St-Job ten zuiden van de Zoete en de Zoute Vaart. Daarmee kwamen de “dorpen ende de kercken” van Heist en van Westkapellë, geheel Knokke en geheel St-Anna-ten-Vrijen, samen met gronden op Ramskapelle, Oostkerke en Hoeke, aan Noord-Nederland. Zonder de duinen en de “diversche liniën, forten ende redoutten” bestreek dit gebied 9.835 gemeten landbouwgrond.

Van Lapscheure is er in het rapport Verplancke geen sprake. Maar Dr. Jos De Smet bezit een boekje van 1720 met de kaart en de tekst van het veranderde art. 17. In dat boekje steekt een tabel die opgeeft dat verloren gingen: in Heist 16 huizen en 1 molen; in Ramskapelle 4 huizen; in Knokke 47 huizen, 1 molen en 1 sluis (Izabella); in Westkapelle 59 huizen en 2 molens; in St-Anna 2 huizen; in Hoeke 16 huizen en 1 sluis (Zwarte); in Lapscheure 6 huizen en 3 sluizen (St-Job en Blauwe Sluis).

Jamaar, zegt het Brugse Vrije, ge kunt dit art. 17 anders uitleggen. Van de kerkhofmuur van Heist, rechtdoor naar de Zwarte Sluis. Die lijn loopt zuid de hofstede van Gravinne van Montrey (1) d.i, de Heerlijkheid Veldegoed, al over de Zwinbrug (7) (waar het oud baantje van Westkapelle naar Hoeke over het Oud Zwin gaat), en zuid de hofstede "Den Rooden Osse”. En dat maakt slechts 8.968 gemeten verlies. Verplancke schrijft: “totte Swene brugghe alwaer het oock een hoeck ofte pointe van den gemelden Driehouck is".

Want daar gaat het om: waar ligt de Driehoek, vermeld in art. 17 van het Barrièretraktaat? Daar is toch eerst en vooral "den ouden Driehouck” (6), waar het Krom Water in het Oud Zwin uitmondt, tegenaan de gewezen Kwintensluis! Voor de Heren van de Wateringen, voor de Schepenen van het Vrije en voor de Magistaat van Brugge, was dat vele jaren DE driehoek. Want tot aan het graven van de Hoekevaart rond 1420, moest al het water van dit gebied langs daar in zee gelost worden (Zie bij Rene De Keyser, Rond de Poldertorens, 6e jg. blz. 118 tot 143).

Maar dan ligt de grens helemaal anders. In Heist loopt die langs de Evendijk “voorbij den muelen” tot op de Somerstraete, langs de Kalverkeetdijk tot een Stenen Heulken (2), langs de watergang door “een ander steenen huelken bewesten de Calverkeete (3) tot in den hooftwaterganck (= het Krom Water) cotte A". Dan volgt de grens het Krom Water voorbij Frans Dullaert (5) tot aan de fameuze Driehoek, en loopt van daar recht naar de Zwarte Sluis, juist voorbij “t' suuteynde van den Bloeloosen dijck”. Nu is het verloren gebied maar 7.158 gemeten.

Alsof de Kommissie zelf voelde dat ze hier een beetje te veel in eigen voordeel hadden gewerkt, stellen ze nog een vierde oplossing voor. Van de kerkhofmuur van Heist, rechtdoor naar het punt A en van daar verder zoals voorgaande.

U zult zich met mij afvragen welk een van die grenzen aanvaard werd. Geen een van de vier! Al ging nr 1 door als officieus, men bleef over art. 17 nog 3 jaar onderhandelen. Door de Conventie van Den Haag op 22 december 1718, tussen dezelfde drie mogendheden, werd het tenslotte definitief gewijzigd.

Voor onze streek werd de grens: van de zee naar het Fort St-Pol te Knokke op een kleine afstand van de buitengracht, van het dijkje ten zuiden van 't Fort recht naar de Kromme Dijk, langs de gracht ten westen van die dijk (‘t laatste restje van ie Reigaartsvliet) naar de Izabellavaart, langs die vaart tot aan de driehoek met de Jezuïetenvaart en verder langs een gracht tot aan de Cantelmolinie, heel die Linie tot aan de Nachtegaal, zuidwaarts inslaande voorbij “Sijne Majesteyts Bureau” (het tolhuis op de hoek van de weg), langs de dijk tot aan de volgende draai, dan langs een gracht naar de “Waterloop van de Swarte Sluijse”, verder in een rechte lijn naar "het point” van de Redoute St-Job, vandaar weer noordwaarts langs de Landdijk, de Zeedijk, om dan over te steken naar de oude grens van 1664 in het Lapscheurse Gat.

Daarmee stond Keizer Karel VI af: 6 huizen in Knokke, 2 huizen in St-Anna, 0 in Lapscheure; de verslijkte Izabellasluis en 0 molens; 2.158 gemeten grond.

In aansluiting met het artikel van Dr. De Smet, dat hier voorafgaat, kunnen we er ook op letten dat in 1715 bijzondere aandacht werd besteed aan het bezit van de Zoete Vaart tot bij het Internationaal Plankier: de grens maakt daarvoor een scherpe insprong. Maar bij de definitieve regeling in 1718 wordt daarmede geen rekening gehouden.

In plaats daarvan komt er bij de aanvullende stipulaties van het herziene art. 17, benevens bepalingen over het behoud van de katholieke eredienst, de heerlijke rechten en de juridictie van de verschillende eigenaars, ook nog een stipulatie die ons aanbelangt: “Het Fort van Roodenhuyse sal geraseert worden, ende de gheschilien raeckende het Canael van Brugghe (de Zoete Vaart) sullen ghestelt worden ter decisie van onpartijdighe arbitres te kiesen van d’eene zijde, ende de andere, wel verstaende dat door de Cessie van het Fort St.- Donaes, die van de stadt van Sluys, geen meerder recht en sullen hebben op het voorseyde Canael dan sy te voren en hadden”.

Het Fort van Roodenhyse is hier waarschijnlijk een verkeerde spelling voor “Rooden Osse”. Want iets ten noorden van de hofstede "De Rode Os”, lag er in 't begin van 1700, aan de Vuile Vaart, een fort genaamd Hoogewal, nu totaal verdwenen.

0000000000000   00000000   0000000000000

De grens van het Barrieretraktaat 1715-1718

Broeder Gaëtan

Rond de Poldertorens
1966
03
102-105
Achiel Calus
2023-06-19 14:38:19